De opkomst van de computer kan hij zich nog goed herinneren. „Ik heb een gereedschaps- en ijzerwarenzaak gehad. Toen we op de zaak met een computer gingen werken, hadden we daarbij nogal wat tegenslag. Ik heb twee, drie keer een nieuwe moeten kopen. Dan moest ik weer een cursus volgen. Maar het werkte niet. Op een gegeven moment had ik er genoeg van.”Sindsdien heeft De Rie nooit meer overwogen een computer aan te schaffen en het wereldwijde web op te gaan. Het stoort hem als er in advertenties in het RD, dat hij vanaf het begin leest, alleen naar een website wordt verwezen. „Soms bel ik op om te zeggen dat je ook telefonisch of schriftelijk moet kunnen bestellen. Maar dat schijnt lastig te zijn.”

Zijn kinderen en kleinkinderen gebruiken intussen allemaal internet. „Soms heeft het voordelen. Een vakantie boeken via internet is zo geregeld.” Toch zou hij zelf bijvoorbeeld zijn bankzaken niet graag via internet afhandelen. „Dat doe ik allemaal schriftelijk.”

Hij vindt dat zijn kleinkinderen wel eens te veel met de computer bezig zijn. „Rijp en rauw kun je erop vinden.” Hoewel De Rie niet van plan is de muis ooit nog ter hand te nemen, heeft zijn zeven jaar jongere vrouw inmiddels het plan opgevat toch een computer te gaan gebruiken. „Ik vind het best, maar aan mij is het niet besteed. Het zal mijn tijd wel duren.”