Uur van de waarheid voor Israël
Israël staat op scherp, omdat het weet dat het nog een halfjaar heeft om het Iraanse nucleaire programma te stoppen, stellen Yochanan Visser en Sharon Shaked.
De gesprekken tussen zes leidende naties en Iran leverden onlangs het beeld op dat er wellicht toch een diplomatieke oplossing voor het Iraanse nucleaire programma gevonden zou kunnen worden. Het voorstel voor verrijking van het Iraanse uranium in een derde land werd in het Westen als een positieve stap gezien.In Iran hadden woordvoerders het echter over de aankoop van opgewerkt uranium voor een reactor in Teheran. Zij waren als vanouds negatief over de intenties van het Westen.
Ook in Israël was men niet onder de indruk. De media reageerden daar met scepsis. De Israëlische regering zweeg echter in alle talen, en dat was opmerkelijk gezien de intensieve campagne om het Iraanse probleem internationaal onder de aandacht te brengen.
Het uur van de waarheid lijkt voor de Iraanse nucleaire crisis aangebroken. Het aanbod om Iraans uranium te verrijken in een derde land duidt echter op acceptatie van een nucleair Iran. Het probleem is dat deze acceptatie gebaseerd lijkt op wishful thinking over de Iraanse intenties en op beoordelingsfouten die het Westen al dertig jaar maakt ten aanzien van Iran.
De Iraanse houding ten opzichte van kernwapens veranderde kort voor de dood van Khomeiny. Op een geheime bijeenkomst van de Iraanse organisatie voor Atoomenergie in 1987 zei ayatollah Khamenei: „Onze natie is altijd onderwerp geweest van externe bedreigingen. Het weinige dat wij kunnen doen tegen deze gevaren is onze vijanden bewust maken van het feit dat wij ons kunnen verdedigen. Hieruit volgt dat iedere stap die we hier nemen de defensie en de revolutie moet dienen. Met het oog op dit doel moeten we snel en hard aan het werk.”
De Iraanse intenties komen echter ook via retoriek en een wapenwedloop tot uiting. Iran bouwt zelf onderzeeërs, fregatten, tanks en gevechtsvliegtuigen. Daarnaast heeft Iran nu een intercontinentale tweetrapsraket (Sejjil).
Westerse beoordelingsfouten ten opzichte van Iran verdienen nadere bestudering. Er zijn namelijk vele overeenkomsten in de reacties op de zich ontwikkelende revolutie en de Iraanse nucleaire crisis. In 1979 hadden de VS vijf inlichtingendiensten operabel in Iran. Het oververtegenwoordigde inlichtingenapparaat van de VS bleek echter blind voor de zich ontwikkelende revolutie. De pas gekozen Amerikaanse president Carter wilde breken met het beleid van zijn voorganger Nixon en presenteerde zich als ”Mister Clean”. Zijn eerste grote inschattingsfout was een verklaring in Teheran dat „Iran een eiland van stabiliteit in een van de meest roerige delen van de wereld was.” De Amerikanen bleven ook daarna blind voor de ontwikkelingen in Iran en doof voor waarschuwingen dat het einde van het sjahtijdperk nabij was.
De volgende inschattingsfout van Carter was het gebruiken van de Iraakse aanval op Iran om de gijzelaars in de Amerikaanse ambassade in Teheran vrij te krijgen. Carter wilde het wapenembargo op Iran gebruiken met Iran om een deal over de gijzelaars te sluiten.
Vietnam
Maar de calculatie dat Iran gedwongen zou zijn om bij de VS aan te kloppen voor onderdelen en munitie voor de Amerikaanse wapens bleek fout. Khomeiny omzeilde het embargo zoals hij dat eerder ook had gedaan. Iran kocht alles wat het nodig had in Vietnam.
Ook in het lange traject naar de huidige situatie spelen dergelijke beoordelingsfouten een catastrofale rol. Zo liep in 1993 Masud Naraghi, die voor de Iraanse regering onderhandelingen had gevoerd met Abdul Khan –het hoofd van het Pakistaanse kernwapenprogramma– over naar de Amerikanen. Naraghi bevestigde informatie die de CIA van de Duitse inlichtingendienst had gekregen. Iran had al sinds 1987 contacten met Khan over de aankoop van nucleaire uitrusting, waaronder de blauwdrukken van de Urenco P1-centrifuge.
Het duurde tot 2003 voordat de VS naar buiten kwamen met de feiten over het Iraanse programma. Ook de ontdekking van het Qomcomplex zette opnieuw vraagtekens bij de Amerikaanse beoordeling van het Iraanse programma
Het NIE-rapport uit 2007 verklaarde dat Iran in 2003 zijn nucleair wapenprogramma had stopgezet. Een conclusie die werd getrokken ondanks de CIA-wetenschap over Qom sinds 2006. Amerikaanse inlichtingendiensten berichtten pas deze week dat de aannames in het NIE-rapport waarschijnlijk incorrect zijn.
Volgens Israëlische bronnen is er nu minder dan een halfjaar over om Iran van een kernwapen af te houden. De pogingen van de VS om alsnog een sanctieregime in te stellen, lijken daarom op de pogingen van Carter om de sjah in het zadel te houden. Iran is niet te stoppen via sancties omdat men ervaring heeft in het ontduiken daarvan. Maar bovenal zijn de Iraanse leiders ervan overtuigd dat het beslissende tijdperk in de revolutie is aangebroken. De ideologie zal sterker zijn dan de problemen veroorzaakt door een embargo.
In Jeruzalem weet men als geen ander wat de ideologie achter die revolutie is en hoe daar sinds 1979 aan wordt vormgegeven. De doelen ten opzichte van Israël zijn altijd in duidelijke taal door Iran verwoord.
Te hopen valt dat het Westen het zwijgen van Israël en de geluiden uit Iran niet opnieuw verkeerd beoordeelt.
In Wenen heeft het Westen deze week nog een kans om Iran af te houden van een kernwapen. Op het spel staat niet slechts het voortbestaan van Israël, maar ook de toekomst van het Iraanse volk en de wereld in zijn geheel.
Yochanan Visser is freelance publicist en manager van de Israel Facts Monitorgroup. Sharon Shaked is verbonden aan Midden-Oostenstudies van de Hebrew University in Jeruzalem.