Zorgbestuurders, stel eigen beroepsethiek op
Als misstanden in de zorg niet adequaat worden aangepakt, dreigt een vertrouwenscrisis, waarschuwt prof. dr. Kim Putters. Zorgbestuurders moeten meer ruimte krijgen van de overheid, maar dan moeten ze wel met een eigen beroepsethiek komen.
Misstanden in de zorg halen met enige regelmaat de media. Begin deze maand nog was een maagchirurg uit Emmen in het nieuws, bij wie zeker vijf patiënten door zijn toedoen zijn overleden. Of neem de verslaafde neuroloog in het Medisch Spectrum Twente. Jarenlang schreef hij verkeerde medicijnen voor zonder dat iemand ingreep. Collega-artsen praatten het goed, de raad van bestuur deed niets, de raad van toezicht was niet op de hoogte en de Inspectie voor de Gezondheidszorg nam het voor kennisgeving aan. Hoe kan dit gebeuren?In de eerste plaats zijn zorginstellingen door een toenemende verzakelijking sterk gericht op het meetbaar maken van ‘producten’, het voldoen aan registratie-eisen voor toezichthouders en het transparant maken van zorgprocessen. Dat gaat echter niet over een goede dialoog met hulpverleners of om aandacht voor de patiënt. Dat is voor goede en veilige zorg echter wel cruciaal. Een score in de Elsevier- en AD-lijstjes zegt dus onvoldoende over de kwaliteit en veiligheid van de zorg ter plaatse.
In de tweede plaats leiden medische en bestuurlijke misstanden tot een overmatige drang bij de politiek en de overheid om het zorgbestuur nog verder aan banden te leggen. Regulering en prestatiesturing gaan steeds meer een keurslijf vormen voor bestuurders en professionals.
Compassie
De gedachte dat de politiek zo meer greep krijgt op betere zorg is erg onwaarschijnlijk. Het wordt voor de zorgbestuurder juist lastiger om te doen wat nodig is voor de patiënt in zijn of haar specifieke situatie. Er is altijd wel een toezichthouder die dan constateert dat het niet overeenkomt met zijn lijstje met criteria.
In de derde plaats komt dus de vraag op of de bestuurders hun instellingen nog wel besturen. Ze worden ofwel door toezichthouders of door contracten op de markt gestuurd. Bovendien is er op die markt steeds meer twijfel of zij niet vooral handelen uit eigenbelang of winstbejag. Het beeld ontstaat van bestuurders met hoge beloningen die vooral uit zijn op het laten fuseren van zorginstellingen tot grootschalige instituten. Bestuurders maken dus onvoldoende duidelijk waar het in de zorg om gaat en welke keuzes ze maken voor goede zorg aan patiënten.
Om deze legitimiteitscrisis in het zorgbestuur tegen te gaan moet de politiek meer ruimte laten aan bestuurders om lokaal eigen afwegingen maken. Dat kan echter alleen als zorgbestuurders zelf ook duidelijk maken waar ze voor staan. Het besturen van een zorginstelling kent een eigen moraliteit die de zorg als waarde in zichzelf beschouwt en niet als product op de markt of als beleid van de overheid.
Een beroepsethiek van zorgbestuurders moet daarom uitgaan van het unieke van zorgrelaties, waarin compassie, lichamelijkheid, kwetsbaarheid en mededogen centraal staan. Dat is noodzakelijk om te voorkomen dat het zorgbestuur afdrijft van waar het in de zorg om gaat: de patiënt. De beroepsvereniging van bestuurders moet op zeer korte termijn het voortouw hierin nemen, om het vertrouwen in goede professionele zorgverlening te herstellen.
De auteur is hoogleraar management van instellingen in de gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en lid van de Eerste Kamer voor de PvdA. Dit artikel is gebaseerd op zijn op 9 oktober gehouden oratie.