Het verhaal van koning Arthurs jeugd
Titel:
”Arthur - in het tussenland”
Auteur: Kevin Crossley-Holland; vert. Tjalling Bos
Uitgeverij: Lemniscaat, Rotterdam, 2002
ISBN 90 5637 440 0
Pagina’s: 384
Prijs: €(14,95; Titel: ”Shiva’s vuur”
Auteur: Suzanne Fisher Stapels; vert. Anneke Koning-Corveleijn
Uitgeverij: Lemniscaat, Rotterdam, 2002
ISBN 90 5637 318 8
Pagina’s: 240
Prijs: €(14,95;
Titel: ”Toen de duivel op Zuidpunt kwam”
Auteur: Bies van Ede
Uitgeverij: Van Goor, Amsterdam, 2002
ISBN 90 00 03467 1
Pagina’s: 204
Prijs: €(6,95. Alledrie vanaf 12 jaar.
Sinds tien jaar geleden van de hand van drs. R. H. Matzken en Anne Nijburg het boek ”Rijp en gifgroen” is verschenen, waarin 2400 kinder- en jeugdboeken op onder meer hun mate van occult zijn kritisch werden getoetst, is er aan de „occulteboekengolf”, zoals zij dat formuleerden, nog lang geen einde gekomen. Ik hoef maar de naam van Harry Potter te noemen met alle gekte daaromheen en u zult dat onderschrijven. Uiteraard is het ene boek met magische trekjes minder gifgroen dan het andere, en als je ouder wordt, ontkom je er niet aan met dit soort zaken geconfronteerd te worden, „ook als voorbereiding op het grote leven.”
Zo vinden we heel wat van die trekjes in de drie boeken voor 12-plussers die ik hieronder zal bespreken. De figuur van de tovenaar Merlijn bijvoorbeeld in de legenden rondom Koning Arthur is goed voor een flinke dosis Engelse middeleeuwse magie, en als je daar, zoals Kevin Crossley-Holland dat doet, een eigen verhaal in drie kloeke delen van maakt, dan staat dat er automatisch bol van.
Het eerste deel, ”Arthur - de zienersteen”, is hier reeds besproken. Onlangs kwam in Nederlandse vertaling ook het tweede deel uit: ”Arthur - in het tussenland” (het derde deel moet nog verschijnen), en Merlijn komt daar op de voor- of achtergrond in ruime mate voor. Vaak alleen door middel van de magische zienersteen, die hij hoofdpersoon Arthur de Caldicot heeft geschonken. In die steen ziet Arthur fragmenten uit het leven van zijn beroemde naamgenoot Koning Arthur, maar dat is niet alles, beseft hij: „Wat er in mijn leven gebeurt en wat er in de steen gebeurt, is vaak met elkaar verbonden als geluiden en hun echo, of als mijn linker- en mijn rechteroog die elkaar overlappen, maar elk dingen zien die de ander niet ziet. Wat ik in de steen zie, lijkt soms op een belofte, en soms op een waarschuwing… Ik ben Arthur-in-de-steen niet, maar ik weet dat ik toch een deel van mijn eigen verhaal zie.”
Arthur-buiten-de-steen wordt schildknaap bij Lord Stephen, en zal met hem gaan deelnemen aan de vierde kruistocht. Behalve de legendes rondom Koning Arthur spelen ook nog andere motieven mee, zoals de verhouding tot zijn echte vader en zijn halfbroer, en zijn voorzichtig gezoek naar zijn moeder. Dat alles is neergelegd, zoals ook in het eerste deel gebeurde, in een serie doorgaans zeer korte hoofdstukjes, 101 in getal. Heel knap gedaan, dat wel, en het verruimt je inzicht in het leven van de Britten tijdens de Middeleeuwen, maar de vaart zit er deze keer minder in dan in ”De zienersteen”. Bovendien, al die (soms heel moeilijke) namen van zeer vele personen die optreden -het zijn er welgeteld 139- bevorderen de vlotte leesbaarheid ook niet. Gelukkig kun je ze opzoeken in een lange gerubriceerde lijst, maar dan moet je het lezen wel telkens onderbreken.
Bijzonder meisje
In ”Shiva’s vuur” van Suzanne Fisher Staples is sprake van een heel ander soort magie. Zoals de titel al suggereert (Shiva is de hindoegod van vernietiging en schepping) speelt het verhaal zich in India af. Hoofdpersoon is een eenvoudig dorpsmeisje, Parvati, dat op exact hetzelfde moment geboren wordt als de ”yuvaraja”, de zoon van de radja. Ook op datzelfde moment verwoest een cycloon grote delen van het land, komt Parvati’s vader om het leven, en vele kinderen worden kort daarna ziek en sterven.
De dorpelingen geven Parvati de schuld van al deze rampen en ze wordt met wantrouwen bejegend. Ook al omdat ze zich ontpopt tot een zeer bijzonder meisje. Vissen en wilde dieren zoals een tijger en een cobra gehoorzamen haar, en ze demonstreert een zeer groot danstalent door net als Shiva in de vlammen van een vuur te dansen zonder brandwonden op te lopen. Maar wat het allermerkwaardigste is, Parvati maakt als baby alles bewust mee, verstaat ook alles wat er gezegd wordt en slaat dat op in haar geheugen.
„Misschien herinner jij je niet dat je nadacht toen je een baby was”, zegt ze boos tegen vriendin Kamala. „Maar ík herinner me alles.” En Kamala antwoordt: „Dat is onzin. Baby’s herinneren zich niets, omdat ze niet kunnen denken.”
Dat denk je als nuchtere, niet magisch georiënteerde lezer ook. Goed, Parvati wordt ontdekt door een klassiekedansgoeroe, die haar meeneemt naar zijn ”gurukulam” om haar een intense dansopleiding te geven.
Als zij jaren later voor de radja op mag treden, ontmoet ze de yuvaraja Rama. Ze worden verliefd op elkaar en Rama bekent haar dat hij ook „bijzonder” is. „Ik heb altijd kunnen lopen. Dat hoorde bij mijn gaven. Toen ik nog heel klein was, klom ik, als iedereen sliep, uit mijn wieg en liep door het paleis.” Ook hij beschouwt zichzelf als veroorzaker van de cycloon en de dodelijke ziekte van al die kindertjes daarna. U ziet: magie te over.
En dan gaat Parvati dansen. „Ze riep de energie op uit het kosmische vuur in haar diepste binnenste en uit de menigte zielen om haar heen. De lucht floot, en de wind van duizend moessons bevochtigde haar gezicht. Iedere beweging van haar handen en ogen vormde een volmaakt verstild moment. „Dit is het”, zei een stem zacht in haar oor en ze wist dat het de stem van Shiva was. „Jij bent de magie van alle mogelijkheden.””
Heksen
Ook Jeroen, de centrale figuur in ”Toen de duivel op Zuidpunt kwam” van Bies van Ede (een herdruk, oorspronkelijk verschenen in 1991) hoort een geheimzinnige stem in zijn hoofd: „Ze hebben ons eiland afgenomen.” Dat eiland blijkt Schokland te zijn, waar zijn overgrootouders gewoond hebben tot het in 1859 op last van de regering ontruimd werd. Hij krijgt meer merkwaardige signalen van het eiland: geheimzinnige figuren die hem op zijn zolderkamertje in Nijverdal bezoeken; visioenen uit het verleden die hij ervaart als hij met z’n vader het eiland bezoekt. „Maar dat was onmogelijk. Hij kon niet dromen over iets wat hij nog nooit gezien had.”
Dan krijgt hij, met zijn vader, een auto-ongeluk. Hij wordt in coma in het ziekenhuis opgenomen, en tegelijkertijd voelt en ziet hij dat hij op het oude Schokland terechtkomt. Daar herkent hij mensen en dingen die hij gedroomd heeft en komt hij erachter wie „de man van de stem” is. Een heks blijkt hem ontvoerd te hebben naar het verleden; zo wordt Jeroen het ongewilde middelpunt van een strijd tussen kwade en goede krachten, met als hoogte- of dieptepunt een ware heksensabbat met de duivel in eigen persoon.
Het door Van Ede bedachte boek sluit hiermee aan bij de griezelverhalen die vroeger over Schokland de ronde deden. En dat is het boek zelf ook: wél spannend, maar ook magisch op het zwarte en griezelige af. En er wordt nogal eens in gevloekt.
Ten slotte: welk van deze drie boeken kun je beschouwen als „voorbereiding op het grote leven”, zoals de schrijvers van ”Rijp en gifgroen” dat noemden? Voor ”Arthur - in het tussenland” geldt dat zeer zeker, voor ”Shiva’s vuur” min of meer. Maar ”Toen de duivel op Zuidpunt kwam”, het meest occulte van de drie, heeft daar niets mee te maken. Ik zou er mijn kinderen niet mee verontrusten.