Pedagogische tik gebaseerd op de Bijbel
Bij een Bijbelse opvoeding hoort liefde en geduld, schrijft ds. C. Maris, maar ook correctie – als het nodig is zelfs hardhandig. Als christenen hun kinderen met liefde en discipline opvoeden, zal dat een uitstraling hebben naar buiten toe.
Met verbazing las ik het artikel van Roel Timmerman op de opiniepagina van 22 september. De teksten over het hardhandig corrigeren van kinderen in het boek Spreuken, zo betoogt Timmerman, moeten niet letterlijk worden opgevat, maar het gaat om de diepere wijsheid in deze teksten. Wanneer je ze wel letterlijk neemt, moet je ook doen wat de Heere Jezus zegt in de Bergrede over het afhakken van handen en het uitrukken van ogen.Eerlijk gezegd verbaast deze uitleg me in hoge mate. Nimmer hoorde ik iets dergelijks en ook bij nalezing in de commentaren kwam ik deze uitleg nergens tegen.
Het is gemeengoed bij joodse en christelijke uitleggers deze inderdaad harde teksten uit het boek Spreuken letterlijk te nemen. De opvoeding in de oudheid was hard. Wanneer je in de Hebreeënbrief leest dat men zich de hardhandige tuchtiging die men als kind onderging nog levendig kon herinneren, dan begrijp ik niet hoe je dit niet letterlijk zou moeten lezen (Hebr. 12:9).
Maar niet alleen kinderen ondergaan de kastijding. Ook volwassenen worden door God Zelf getuchtigd: „Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig en bekeer u” (Openb. 3:19). „Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van de Heere getuchtigd, opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden” (1 Kor. 11:32). „De Heere heeft mij wel hard gekastijd, maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven” (Psalm 118:18).
We moeten niet wijzer willen zijn dan God. In de Bijbel is het glashelder dat God tuchtigt, juist omdat Hij liefde is, en dat vaders opgeroepen worden dit als plaatsvervangers van God ook te doen.
Stenigen
Moeten we dan alle teksten die over fysiek geweld tegen kinderen gaan letterlijk nemen? Moeten we bijvoorbeeld een ”wederspannige zoon” stenigen (Deut. 21:18-21)? Daar deinzen we toch allemaal voor terug.
Als christelijke gemeente willen we het Oude Testament lezen met de bril van het Nieuwe Testament op. Als bijvoorbeeld een overspelige vrouw voor de Heere Jezus wordt gesleept teneinde haar te stenigen, dan klinken uit de mond van onze Heere de woorden: „Die van ulieden zonder zonde is, werpe eerst de steen op haar” (Joh. 8:7).
Wanneer we het Nieuwe Testament lezen, merken we ook dat de hardheid jegens kinderen in de oudheid wordt veranderd. Het is opvallend hoe de Heere Jezus tegen de geest van Zijn tijd in het kind naar voren haalt en in het midden plaatst. Hoe het kind door Hem zelfs ten voorbeeld wordt gehouden voor het ingaan in het Koninkrijk der hemelen (Matt. 18).
En in de nieuwtestamentische brieven worden ouders opgeroepen tot een heel andere omgang met elkaar en met hun kinderen dan in die tijd gebruikelijk was. Vaders mogen hun kinderen niet tot toorn verwekken (Ef. 6:4). Heel anders dan bijvoorbeeld Plato, die in het kind een „onbetrouwbaar, sluw en brutaal creatuur” zag dat met vele breidels bedwongen moest worden. Nee, er moet opgevoed worden in de „lering en vermaning des Heeren.”
Nieuwe verbond
Het is de Heere Zelf Die onze kinderen wil opvoeden door ons heen. Dan wordt er opgevoed in liefde en is er plaats voor geduld, vergeving en gebed. Maar bij een Bijbelse opvoeding hoort ook correctie, eventueel zelfs hardhandig. Wanneer wij als volwassenen door God getuchtigd worden (Hebr. 12), wie zijn wij dan om dat onze kinderen te durven onthouden?
Onze kinderen zijn ten diepste niet onze kinderen maar de kinderen van de Heere. Wij leggen niet onze ideeën in onze kinderen, maar luisteren naar de Heere in de richting waarin Hij hen wil sturen. Door de doop zijn onze kinderen opgenomen in het nieuwe verbond, waarvan Jeremia zegt dat de wet in het binnenste wordt geschreven. Dat geldt ook de kinderen: „Want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe” (Jer. 31:34).
Wanneer zo binnen onze gezinnen de Heere gediend wordt, dan zijn er kinderen die gelukkig nooit een tik nodig hebben. Maar er zijn er helaas ook bij wie het wel nodig is. Beheerst en met verdriet in het hart zullen we die geven. Ook wanneer de overheid dit niet toestaat. We dienen tenslotte de hoogste Heere, voor Wie we eens verantwoording hebben af te leggen. Ook over de opvoeding van onze kinderen.
In de Vroege Kerk drongen christelijke schrijvers er in het algemeen bij de ouders op aan hun kinderen stevig aan te pakken. Ik denk dat het goed is dat dit geluid ook weer klinkt in de orthodoxe hoek van de kerk. Want ook daar heeft de decennialange propaganda van de vrije opvoeding zijn catastrofale werk gedaan. Je ontmoet nogal eens kinderen van wie je denkt: een flink pak rammel zal ze goed doen!
Bergafwaarts
In de 25 jaar dat ik predikant mag zijn, heb ik heel wat oudere gemeenteleden tegen me horen zeggen dat ze in hun jeugd meer dan eens slaag kregen. En ze zeiden het met respect jegens hun ouders. En tegen mij: „Ja, ik had het verdiend.”
In de vroege christenheid waren de christelijke gezinnen een opvallende uitzondering. Hun kinderen werden nimmer te vondeling gelegd of gedood, wat in het Romeinse Rijk veelvuldig voorkwam. Maar er was ook werkelijke aandacht en liefde voor de kinderen. De kerkvader Johannes Chrysostomus (ca. 354-407) vergelijkt opvoeden met het maken van een prachtig beeld. Christelijke ouders zijn verantwoordelijk voor een goed werk dat veel belangrijker is dan het mooiste kunstwerk. Er staat ook veel op het spel. Niet alleen het geluk van jonge mensen, maar ook hun eeuwige bestemming.
In onze dagen zien we het bergafwaarts gaan met onze samenleving. Wij leven in een neergaande cultuur en een tijd van fundamenteel onstabiele gezinnen. Onze cultuur gaat steeds meer gelijkenis vertonen met de Romeinse cultuur voorafgaande aan haar ondergang.
Offers
Ook toen vormden de christenen een minderheid. Maar wel een minderheid waarop het Bijbelwoord van toepassing was: „Maar gij geheel anders.” Ik hoop dat er in onze gezinnen orde en gezag, dienstbaarheid, liefde en wederzijdse zorg mag zijn. Ook wanneer we daarvoor offers moeten brengen en als alleenverdieners fiscaal gestraft worden.
Hopelijk gaat er dan ook weer meer werfkracht uit van het christelijk geloof en zal de gemeente die behouden wordt in aantal toenemen. Maar het belangrijkste is dat Gods Naam geheiligd zal worden.
De auteur is hervormd predikant te Heinenoord.