Volgens een woordvoerster van de Voedsel- en warenautoriteit (VWA) is het ministerie van Landbouw vrijdagavond op de hoogte gesteld van de dioxinevervuiling in Duitsland. De dioxine is aangetroffen in gedroogde bakkerijproducten.

De vier Nederlandse bedrijven met een te hoog dioxinegehalte zijn vervolgens getraceerd en maandagmorgen op de hoogte gesteld. Na overleg tussen de ministeries van Landbouw en Volksgezondheid heeft de VWA de minister van Landbouw geadviseerd om de Algemene Inspectie Dienst (AID) in te schakelen. Die moet de bedrijven in kaart brengen aan wie de vervuilde mengvoergrondstof is geleverd. De bedrijven die over stoffen met een te hoog dioxinegehalte beschikken, worden geblokkeerd.

Vervolgens moeten eventueel proefslachtingen uitwijzen hoe hoog het dioxinegehalte van de varkens is. Op basis daarvan wordt bepaald of de dieren worden vernietigd. Ook het vlees dat al weg is uit het bedrijf, moet worden gecontroleerd. Het is mogelijk dat een kleine hoeveelheid vlees dat dioxine bevat al in de winkelschappen ligt.

Uit onderzoek door het Rijkskwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwproducten (Rikilt) moet vrijdag blijken of de restanten van het bakpoeder die bij de mengvoerbedrijven is achtergebleven, een te hoog dioxinegehalte hebben.

Volgens de woordvoerster van de VWA is maximaal 13 nanogram (éénmiljardste gram) dioxine aangetroffen. Vlees van herkauwers mag maximaal 3 nanogram per kilo dierlijk vet bevatten, terwijl dat van varkens een grenswaarde heeft van 1 nanogram per kilo. Onderzoek moet uitwijzen of er meer Nederlandse bedrijven besmet zijn met een te hoog dioxinegehalte.