Politiek

Hete aardappel AOW terug bij politiek

Met het mislukken van het overleg in de Sociaal-Economische Raad (SER) over de AOW-leeftijd is de hete aardappel terug op het bord van de politiek. Al in maart stelde het kabinet de AOW-leeftijd te willen verhogen naar 67 jaar. Zes maanden later lijkt een evenwichtige uitvoering van die wens er niet eenvoudiger op geworden.

Marcel ten Broeke
1 October 2009 11:58Gewijzigd op 14 November 2020 08:47
DEN HAAG – V.l.n.r. Loek Hermans (MKB-Nederland), Bernhard Wientjes (VNO-NCW) en Albert Jan Maat (LTO Nederland) stonden woensdag de massaal toegestroomde pers te woord in het gebouw van VNO-NCW in Den Haag, nadat bekend werd dat het AOW-overleg in de Soc
DEN HAAG – V.l.n.r. Loek Hermans (MKB-Nederland), Bernhard Wientjes (VNO-NCW) en Albert Jan Maat (LTO Nederland) stonden woensdag de massaal toegestroomde pers te woord in het gebouw van VNO-NCW in Den Haag, nadat bekend werd dat het AOW-overleg in de Soc

Afgelopen nacht verliep de deadline die het kabinet de SER had gesteld om een advies aan te dragen over de verhoging van de AOW-leeftijd. En heel eventjes leek het er gistermiddag nog van te gaan komen. Onder leiding van voorzitter Alexander Rinnooy Kan bogen de onderhandelaars zich over een finaal compromisvoorstel voor een AOW-leeftijdsverhoging dat enigzins het midden hield tussen de plannen die de sociale partners dinsdag afzonderlijk en met veel bombarie aan de pers presenteerden, maar die nog mijlenver uiteen lagen.Woensdagmiddag trokken de werkgevers echter eenzijdig en tot verbazing van zowel vakbonden als onafhankelijke SER-kroonleden pardoes de stekker uit het polderoverleg. Daarmee ligt de bal weer bij de politiek.

Een AOW-advies van de SER had het kabinet een hoop ellende kunnen besparen. In één klap was er in de polder voldoende draagvlak ontstaan om de AOW-leeftijd –die dateert uit 1956– te verhogen, een uiterst gevoelige maatregel waarover al lange tijd wordt gespeculeerd, maar waaraan nog geen coalitie de vingers heeft durven te branden.

Zeker niet na het debacle in 1994, toen CDA-lijsttrekker Brinkman voorstelde de AOW te bevriezen. Zijn partij leed daarop een historische verkiezingsnederlaag waarbij twintig Kamerzetels in rook opgingen, het CDA voor het eerst in tachtig jaar in de oppositiebankjes belandde en twee heuse ouderenpartijen de Kamer in marcheerden.

Hoewel de tijden in politiek opzicht zijn veranderd –in de Kamer zijn de meeste partijen inmiddels voor een hogere AOW-leeftijd, zeker in het licht van de beroerde staatsfinanciën–, blijkt uit peilingen dat nog altijd ruim de helft van de Nederlanders een hogere AOW-leeftijd niet ziet zitten. Flankpartijen als SP en PVV proberen die maatschappelijke onvrede inmiddels om te zetten in klinkende electorale munt.

Zes maanden polderen in de SER heeft echter alleen maar voor meer polarisatie tussen de sociale partners gezorgd. Leek de vakbeweging tot voor kort nog intern verdeeld over de oplossing van het AOW-vraagstuk –CNV toonde zich stukken bereidwilliger dan het FNV–, door de botte bijl waarmee de werkgevers gisteren het overleg beëindigden, lijken FNV, CNV en MHP eensgezinder dan ooit. Dat maakt het met name voor de PvdA, wiens achterban grote gelijkenis vertoont met die van het FNV, moeilijk de vakbeweging volledig te negeren.

Wat de handtekening van de PvdA onder de afspraak uit maart waard is, zal de komende weken moeten blijken. Opvallend, zo niet veelzeggend, was het in dat verband dat PvdA-politici als Bos en Hamer gisteren, in tegenstelling tot hun CDA- en CU-collega’s, juist niet benadrukten dat na het SER-falen nu het kabinet aan zet is. Zij lieten het hoofdzakelijk bij het uitspreken van hun teleurstelling.

Dat minister Donner (Sociale Zaken) woensdag stelde te willen bezien of het SER-overleg nog aanknopingspunten biedt voor de vormgeving van zijn besluit tot een hogere AOW-leeftijd, lijkt daarom niet onverstandig. Het is nooit wijs de polder buitenspel te zetten. Al was het maar omdat verhoging van de AOW-leeftijd gemakkelijker is dan het aan de slag houden óf krijgen van ouderen.


Reactie CGMV

Het mislukte overleg tussen de leden van de Sociaal-Economische Raad (SER) begon al verkeerd, vindt Henk Schaafsma, voorzitter van christennetwerk|gmv. Het uitgangspunt was voor de SER: bedenk een alternatief voor het verhogen van de AOW-leeftijd dat evenveel geld oplevert. „De discussie werd zo een financieel vraagstuk, terwijl het primair een arbeidsmarktprobleem is.”

De sociale partners in de SER discussieerden vanaf het begin vanuit de eigen standpunten, aldus Schaafsma. Het zoeken naar een gezamenlijk belang –verhogen van de arbeidsparticipatie van ouderen– lijkt erbij te zijn ingeschoten. Terwijl cijfers laten zien dat hier een prangend probleem ligt. Op dit moment is 52 procent van de werknemers ouder dan 55 jaar werkloos. „Het is voor hen bijkans een onmogelijke opgave om werk te vinden, de zoekduur is gemiddeld drie jaar.”

De kans dat een 60-plusser nog aan het werk komt, is 3 procent. Hier ligt de uitdaging die het kabinet nu zou moeten aangaan: „De arbeidsmarkt heeft een regering met visie nodig die het participatieprobleem van de oudere werknemer wil oplossen. Een regering die maatregelen neemt om de AOW-leeftijd te verhogen zonder daarbij de situatie van de oudere werknemer mee te nemen, doet de arbeidsmarkt meer kwaad dan goed.”


Reactie RMU

„Het is onthutsend te zien hoe werkgevers- én werknemersorganisaties rolle­bollend over straat gaan”, vindt Chris Baggerman, coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid bij de RMU. „Juist nu, terwijl het vijf voor twaalf is als het gaat om het tot stand brengen van een gedegen advies over de AOW.”

De reformatorische vakorganisatie noemt het mislukken van de AOW-besprekingen in de SER een gemiste kans. „Onrust in de polder kan op dit moment niemand gebruiken.” De partijen hadden „een allerlaatste poging” moeten ondernemen om er aan de onderhandelingstafel uit te komen, vindt de RMU. „Het is onverantwoordelijk dat de werkgeversorganisaties niet op het laatste overleg zijn verschenen.”

De RMU is ervoor dat mensen zelf kunnen kiezen of ze op hun 65e of op hun 67e met pensioen gaan. De laatste keus zou een beloning moeten opleveren, een AOW-Plus. De organisatie is voor geleidelijke verhoging van de AOW-leeftijd en voor een geleidelijke fiscalisering van de AOW. De regelgeving die werknemers verplicht om op hun 65e te stoppen met werken, moet worden aangepast.

Een ander speerpunt voor de organisatie is verhoging van de arbeidsparticipatie, vooral die van 55-plussers. „Dat vraagt een cultuuromslag bij werkgevers.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer