Opinie

De dominee op YouTube

Predikanten moeten er niet aan denken en kerkenraden gruwen ervan. Sterker, de meeste ambtsdragers binnen de gereformeerde gezindte zijn er principieel op tegen. Tijdens de kerkdienst filmen is niet toegestaan, laat staan dat de beelden op YouTube komen. En toch gebeurt het.

W. B. Kranendonk
25 September 2009 18:24Gewijzigd op 14 November 2020 08:45
„Een beeldopname van een kerkdienst kan nuttig zijn.” Foto RD, Anton Dommerholt
„Een beeldopname van een kerkdienst kan nuttig zijn.” Foto RD, Anton Dommerholt

Voor de baptistenvoorganger G. D. Denning uit Pittsburg was het een onthutsende ontdekking toen gemeenteleden hem vertelden dat er beelden van hem op YouTube te zien waren die de lachlust opwekten. Iemand had hem tijdens het preken gefilmd en daaruit de fragmenten geselecteerd waar hij met zijn mimiek of gebaren in minder vleiende poses stond. Na veel speurwerk kon hij uiteindelijk de maker van de beelden achterhalen. Door langdurig op de ‘producent’ in te praten, lukte het uiteindelijk het filmpje verwijderd te krijgen.Stiekem opnemen

Natuurlijk, in Amerika gaat alles anders. Toch kan het geen kwaad dat kerkenraden in ons land nadenken over de consequenties van de moderne communicatiemaatschappij.

Ook binnen reformatorische kerken worden clandestien opnames gemaakt, bijvoorbeeld tijdens een trouwdienst vanaf het orgelbalkon. De predikant heeft niet in de gaten dat er van tussen de orgelpijpen een kleine lens op hem gericht is zodat het bruidspaar na de dienst kan beschikken over een complete video van de trouwplechtigheid.

Nog ingrijpender is het wanneer mensen met kwade bedoelingen ongemerkt opnames maken. Recent citeerde het AD uit preken van de Amersfoortse voorganger Goldschmeding die verdedigt dat het verantwoord is om kinderen te slaan. De krant maakte gebruik van opnames die in 2007 ongemerkt tijdens diensten in Amersfoort waren gemaakt. Dat kan allemaal dankzij de digitale revolutie. Grote camera’s of opvallende geluidsapparatuur zijn niet meer nodig.

Nu is dat alles niet helemaal nieuw. Ook vroeger werden soms tijdens kerkdiensten ongemerkt opnamen gemaakt. Maar dat ging met minder professionele apparatuur. Ik herinner mij uit mijn jeugd dat iedere zondagmiddag een bejaard echtpaar als eerste in de kerk zat. De man en vrouw konden maar niet wennen aan het systeem van vrije plaatsen. Ze waren gehecht aan hun vaste plek: op de achterste bank, op het hoekje. Bijna een uur zaten ze daar te wachten op de aanvang van de dienst en hielden zo in de gaten wie er wel en wie er niet was.

Het enige wat oplettende bezoekers wel opviel was dat de man en vrouw samen bijna drie plaatsen innamen. Maar ach, ze waren wat fors gebouwd. Zelfs als het vol was, liet de koster toe dat ze die ruimte innamen. Voornaamste reden daarvoor was dat de oude man erom bekendstond dat hij niet zomaar voor een ander opzij ging.

Toch had de ruimte die deze twee oudere leden bezetten nog een andere oorzaak; waar koster en kerkenraad overigens geen weet van hadden. Alleen familie en vrienden wisten het. Tussen de man en de vrouw, min of meer verstopt onder hun wijde, donkere jassen, stond een kleine cassetterecorder. Niemand die het apparaat zag. En als bij het binnenkomen een kerkganger vroeg of die even mocht passeren zei de oude man: „Loop maar naar de andere kant van de bank, wij zijn oud en opstaan valt voor ons niet meer mee.”

Het apparaat namen de twee ouderen niet mee om daarmee de hele preek op te nemen. Het ging hun om de gemeentezang. Zodra het orgel begon te spelen, werd de recorder aangezet en net voordat de laatste toon van het naspel wegstierf ging het apparaat weer uit. Niemand hoorde het klikje van de schakelknop. Aan het eind van de dienst verdween de cassetterecorder ongemerkt weer in de tas. Die was weliswaar wat groter dan de modieuze tasjes van de dames toentertijd. Maar goed, niemand die het de bejaarde vrouw kwalijk nam dat ze de laatste mode niet volgde.

Op deze manier verzamelde het echtpaar banden vol gemeentezang. Dat was volgens de oude heer vele malen goedkoper dan het aanschaffen van professioneel opgenomen bandjes met psalmgezang. Dat bijgeluiden niet weggefilterd waren, hinderde hem absoluut niet. Zo’n zuivering van ruis was trouwens ook onbegonnen werk. Op de bandjes was het psalmgezang namelijk in twee tempo’s te beluisteren; dat van de zingende schare en van het zingende paar. Ze waren van het oude stempel en vonden dat er in de kerk veel te vlug werd gezongen. Daarom zongen ze bijna een woord achter de gemeente aan. Dat per saldo het tempo hetzelfde bleef, beseften ze waarschijnlijk niet. Hun ‘nazang’ was tijdens de kerkdienst bij de overgang van de ene regel naar de andere een duidelijk hoorbaar protest. Niemand van de kerkenraad heeft ooit geweten van de clandestiene praktijken.

Mobieltje

Een kerkganger die nu op die manier opnames wil maken, gaat niet meer met een zware cassetterecorder naar de kerk. Evenmin hoeft iemand die foto’s of filmopnamen wil maken met opzichtige apparatuur binnen te stappen. Een simpel mobiel telefoontoestel is al genoeg. Ieder kan zo tamelijk onopgemerkt beeld en geluid vastleggen. En de kerkenraad heeft niet alleen het nakijken, maar kan het ook soms nakijken op internet. Zoals ds. Denning uit Pittsburg die op YouTube kon zien welke grimassen hij tijdens het preken had gemaakt. Zeker omdat die beelden waren geknipt uit de totale preek, waren ze in zekere zin ontluisterend.

Veel kerkenraden binnen de gereformeerde gezindte zijn zich nog onvoldoende bewust dat er tegen hun zin opnames kunnen worden gemaakt. Een ander deel weet dat wel, maar gaat er te gemakkelijk van uit dat het in eigen gemeente niet voorkomt. Misschien is dat ook wel zo. Maar niemand kan garanderen dat het nooit zal gebeuren, hetzij door eigen leden of doopleden, hetzij door kwaadwillenden die op zoek zijn naar markante uitspraken of stigmatiserende beelden.

Echt voorkomen dat dit gebeurt, kan geen enkele kerkenraad of koster. En een predikant moet tijdens het preken wel heel scherp op de hoorders letten, wil hij in de gaten hebben dat de dienst op een beeld- of geluidsdrager wordt vastgelegd.

Niet machteloos

Dat betekent nog niet dat de ambtsdragers maar machteloos moeten toekijken. Zeker als men later ontdekt dat een opname is gemaakt, is het van belang dat er de nodige regels zijn op grond waarvan de maker van opnamen eventueel kan worden aangepakt.

Kerkenraden hebben het mis als ze denken klaar te zijn met het standpunt: het kerkgebouw is van ons en dus bepalen wij wat er in de diensten gebeurt. Kerkdiensten zijn naar hun aard openbare samenkomsten. Iedereen is welkom en de samenkomst wordt ook publiek aangekondigd. Er zijn geen belemmeringen, bijvoorbeeld dat men eerst een lidmaatschapskaart moet tonen voordat men de kerkzaal binnenstapt.

Vanwege dat openbare karakter vallen gemeentezang of instrumentale begleiding die in de kerk ten gehore wordt gebracht, niet onder de bescherming van de Auteurswet. Artikel 17c luidt: „Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde of kunst wordt niet beschouwd de gemeentezang en de instrumentale begeleiding daarvan tijdens een eredienst.” Dat betekent ook dat juridisch is toegestaan wanneer iemand met zijn mobieltje tijdens de dienst geluidsopnames of foto’s maakt.

Er zijn gemeenten waar de kerkenraad de noodzakelijke maatregelen neemt om deze praktijk tegen te gaan. Dan is bijvoorbeeld in de regels voor het gebruik van het gebouw vastgelegd dat het maken van beeld- of geluidsopnames niet is toegestaan, tenzij de kerkenraad daar vooraf toestemming voor heeft gegeven. Vaak gebeurt dit bij oude kerkgebouwen die van historische betekenis zijn waarvan men niet wil hebben dat te pas en te onpas foto’s worden gemaakt van het interieur. Maar er zijn ook kerkenraden die moderner godshuis beheren, die dergelijke regels hebben opgesteld.

In veel gevallen is echter het probleem dat vreemdelingen deze regels niet kennen omdat ze alleen maar te vinden zijn in een gemeentegids die alleen aan leden wordt verstrekt. Als de kerkenraadsbesluiten dus niet op een andere manier worden gecommuniceerd, kan van onbekenden in redelijkheid niet worden verwacht dat ze daar kennis van hebben.

Verbodsbordje

In veel openbare gebouwen, zoals bijvoorbeeld rechtbanken, is dit probleem opgelost door bij de ingang bordjes op te hangen waarop staat dat de mobiele telefoon moet worden uitgeschakeld. Daarmee voorkomt de beheerder niet alleen dat tijdens zittingen de hinderlijke tonen van mobieltjes worden gehoord, maar ook dat bezoekers ongehinderd en ongebreideld opnamen maken. Omdat ook met mp3-spelers of met een kleine dictafoon opnamen kunnen worden gemaakt, hebben andere instellingen een waarschuwingsbord met een tekst die het gebruik van welke opnameapparatuur dan ook expliciet verbiedt.

Het minimale wat kerken zouden kunnen doen, is dergelijke verbodsbordjes bij de ingang ophangen. Sommige kerkenraden zullen dat wellicht ervaren als overbodig of als niet passend bij een kerkgebouw. Maar waarom kon er in oude kerken wel een bordje ”niet spugen” worden opgehangen toen mannen pruimtabak gingen gebruiken en zou er vandaag de dag geen bordje kunnen komen dat verplicht tot het uitschakelen van de mobiele telefoon? Dat laat natuurlijk onverlet de vraag of je überhaupt wel communicatieapparatuur moet meenemen naar de kerk. In het algemeen dus niet.

Principieel

Blijft natuurlijk de kwestie of het maken van beeld- of geluidsopnames principieel verboden moet zijn. In veel reformatorische kerken is het gebruik dat de koster een geluidsopname maakt van de preek om die vervolgens te distribueren onder zieken, bejaarden en belangstellenden. Daar heeft bijna niemand bezwaar tegen, mede omdat het achter de deur van de kerkzaal gebeurt. Het leidt de aandacht niet af.

Toch zijn er bij velen bezwaren tegen beeldopnamen tijdens de preek. Vanuit de grote reserve tegen televisie, de beeldverspreider van de 20e eeuw, is dat heel begrijpelijk. Maar geldt dat ook voor een dvd met zowel beeld als geluid?

In de preek gaat het om het gesproken woord. Op grond daarvan zou men geluidsopnamen wel kunnen accepteren en beeldopnamen niet. Tegelijk zegt iedereen dat een bandje van een preek surrogaat is voor het bijwonen van een kerkdienst. Hoe komt dat? Een aspect is dat men de dominee niet kan zien. Niet alleen zijn woorden, maar ook de mimiek heb je als luisteraar eigenlijk nodig om te begrijpen hoe iets bedoeld is. En de gebaren evenzo. Een beeldopname kan dus bijdragen tot een beter mee beleven van de dienst.

Dat er geen principiële bezwaren zijn tegen beeldopnamen blijkt ook uit het feit dat sommige reformatorische kerken die kampen met een structureel plaatsentekort, soms gebruikmaken van een monitor die in een aangrenzende zaal hangt zodat de predikant niet alleen gehoord, maar ook gezien kan worden.

Dat er een drempel moet worden gepasseerd om beeldopnamen van de kerkdienst te maken is heel begrijpelijk. Om reden geen onrust in de gemeente te brengen kan het daarom verstandig zijn hier (nog) niet aan te beginnen.

Een belangrijk punt is wel de controle. Wat gebeurt er met opnames? Dat geldt voor beeld, maar ook voor geluid. Ook preken op cd kunnen aan de wandel gaan. Niet alleen het AD misbruikte een geluidsopname om de Amersfoortse voorganger in diskrediet te brengen; bekend is ook dat in kerkelijke procedures soms geprobeerd wordt om met bandopnamen een voorganger aan te pakken. Gelukkig wordt dat ‘bewijs’ dan meestal aan de kant geschoven.

Een tweede punt is dat opnamen van zowel beeld- als geluid het thuisblijven van gemeenteleden kan stimuleren. Maar dat geldt ook wanneer men alleen maar geluidsopnamen beschikbaar stelt. Niet voor niets staat in sommige bruikleenovereenkomsten voor de kerktelefoon dat leden zich tot het uiterste zullen blijven inspannen om de onderlinge bijeenkomsten niet na te laten. De verleiding om thuis te blijven wordt groter als de dominee niet alleen te horen maar ook te zien is.

Ook voor de predikant kan het maken van beeldopnamen een verleiding zijn. Van Amerikaanse televisiepredikanten is bekend dat zij zich concentreren op hun mimiek en uit zijn op effectbejag. Ds. Denning schrok van de grimassen die hij op YouTube zag. Bij een volgende preekbeurt zal hij er alert op zijn hoe hij kijkt en welke gebaren hij maakt. Je weet immers maar nooit… Uitgangspunt moet blijven dat het beeld ondergeschikt blijft aan het Woord. De eerste verantwoordelijkheid van een predikant is of hij het Woord brengt, pas daarna komt de vraag hoe hij dat brengt. Al is dat laatste ook niet onbelangrijk. De Pastorale Adviezen van Spurgeon zijn daar duidelijk over.

Er zijn dus genoeg redenen om terughoudend te zijn met beeldopnamen van kerkdiensten. Maar principieel afwijzen is niet verstandig.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer