Grote gezinnen
Zo af en toe worden allerlei koopkrachtplaatjes gepresenteerd die duidelijk moeten maken hoe bepaalde overheidsmaatregelen uitpakken voor de verschillende bevolkingsgroepen. Hoe meer groepen onderscheiden worden (alleenstaanden, alleenverdieners, beneden modaal, modaal, tweemaal modaal, alleenstaande ouders enz. enz.) hoe gecompliceerder het beeld wordt, maar hoe dichter we ook de werkelijkheid benaderen.Maar zelfs dan rijst de vraag of er een categorie te vinden is die voldoende overeenkomt met de eigen maatschappelijke positie. Ouderen, van wie de kinderen de deur uit zijn, hebben nu eenmaal een ander bestedingspatroon dan jonge gezinnen. En het maakt ook veel uit of het gezin bestaat uit twee kinderen of uit zes.
Het is daarom heel zinvol dat het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) speciaal onderzoek gedaan heeft naar de financiële positie van grote gezinnen. Al te gemakkelijk neemt men het tweekindergezin als norm en worden allerlei regelingen daarop afgestemd.
In grotere gezinnen zijn niet alleen meer monden te vullen, maar er zijn tegenwoordig nog veel meer uitgavenposten. Weliswaar heeft men in een groter huishouden te maken met bepaalde schaalvoordelen, zoals alleenstaanden altijd relatief duur uit zijn. Maar juist in een groter gezin wordt veelal maar één inkomen binnengebracht. De omvang van de huishoudelijke taken laat het immers niet toe dat ook de moeder buitenshuis werkt.
Het is niet toevallig dat grote gezinnen relatief vaak voorkomen in de gereformeerde gezindte. Daar weet men nog van de kinderzegen, hoezeer ook op dit terrein vanuit onze geseculariseerde cultuur allerlei andere invloeden binnendringen. Vandaar dat het Nibud ook in het RD een oproep plaatste om aan zijn onderzoek mee te doen.
Hoewel de hoogte van het gezinsinkomen hier uiteraard van grote betekenis is, blijkt uit dit onderzoek wel dat veel grote gezinnen moeite hebben om elke maand rond te komen. Veel regelingen houden geen rekening met hun omstandigheden.
Nu is het uiteraard in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de ouders om voor hun kinderen te zorgen en te maken dat er voldoende geld binnenkomt om in het noodzakelijke levensonderhoud te voorzien. En het is ook geen ramp als men het in een groot gezin qua kleding, auto of vakantiebesteding wat soberder moet doen dan bij de buren het geval is.
Maar het is in Nederland wel zo dat de overheid door haar belastingheffing een forse hap neemt uit het bruto-
inkomen. Loon- en inkomstenbelasting worden officieel naar draagkracht geheven, maar daarbij wordt geen rekening gehouden met de geringere draagkracht van grote gezinnen. Ook langs andere wegen wordt dat gegeven nauwelijks verwerkt.
Bij alle rapporten en memorandums die in deze formatieperiode aan de informateurs worden aangeboden, zou het goed zijn als dat ook met dit Nibud-rapport gebeurde. Hetzij via de inkomstenbelasting, via de kinderbijslag of op andere manieren zou de overheid meer rekening moeten houden met de financiële problemen van grotere gezinnen.