„Terug naar regulering is fout idee”
Of melkveehouders dat nu leuk vinden of niet: ze leven in een overgangstijd. De melkquotering loopt op een eind, de vrije markt gaat de dienst uitmaken. „Terug naar vroeger zal niet gaan.” En ook: „Melkveehouders moeten meer ondernemer zijn. Dat werkt.”
Idyllischer boerderij is nauwelijks denkbaar. ”De Grootteveen”, in het buurtschap Diermen tussen Putten en Nijkerk, is een plaatje. Sinds tweeënhalve eeuw staat hij daar. Rieten kappen, oude klinkers, stallen met zwartgeschilderde potdekselbetimmering. Alles in puntgave staat.Achter die historische aankleding huist een modern veehouderijbedrijf. Bert Veldhuizen (55) is vennoot van de VOF Heerikhuize-Veldhuizen. Binnen die maatschap, waarin ook een Lunterse melkveehouder zit, worden 200 stuks jongvee opgefokt en 250 koeien gemolken met vier melkrobots. „Kalfjes komen hierheen, drachtige vaarzen gaan daarheen: een gesloten keten, met een cyclus van twee jaar.”
Schaalvergroting is een mogelijkheid, zegt Veldhuizen. „Veel van de boeren die nu protesteren, zouden hun bedrijf eens door moeten rekenen.” Als voorzitter van LTO-Noord afdeling Veluwerand weet hij waarover hij praat. Hij kent de veehouder, hij spreekt zijn taal. Maar is het niet altijd eens met zijn „traditionele opvattingen.”
Schaalvergroting is kostenreductie, weet hij uit ervaring. „Je kosten in de hand houden, is van levensbelang. Een boer moet ondernemer zijn. Ben je dat niet, wil je dat niet zijn, dan zijn je mogelijkheden in Nederland beperkt. Goed ondernemerschap is in elke bedrijfstak cruciaal. Zielig doen helpt niet.”
Wat de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) en de Dutch Dairyman Board (DDB) voorstellen –Europese regulering van de melkproductie om de prijs op te krikken– klinkt redelijk, maar is een onbegaanbaar pad, zegt hij. „Voor quoteren moet je de grenzen van Europa sluiten. Wéér die handel in dure melkquota, betalen voor lucht? In 2015 is het afgelopen en het komt niet meer terug. Gelukkig, dan krijgen jonge boeren ook een kans.”
Bij een te hoge melkprijs zoeken afnemers naar alternatieven, ook dat is een reëel gevaar, weet hij. „De kalvermelkindustrie bijvoorbeeld gaat dan met plantaardige eiwitten werken, omdat melkpoeder te duur is. Je belandt met elkaar in een neerwaartse spiraal.”
De zogeheten interventiebureaus –waarmee de EU boter en melkpoeder uit de markt haalt en opslaat– krijgen op dit moment al nauwelijks aanbod meer, zegt de gedreven veehouder. „De markt is redelijk in evenwicht. De prijzen stijgen, we lijken door het dieptepunt heen.”
Wat wél een goed idee zou zijn, zegt hij, is het doorlichten van de „te hoge marges” van de retailers. „Ga maar na, neem die melkprijs van 24 cent. Voor één kilo kaas is 10 liter melk nodig. Als bij Albert Heijn die kaas voor 10 euro per kilo te koop ligt, weet je dat er iets scheef zit in de verhoudingen. De zuivelvakken zijn de winstgevendste vierkante meters van de supermarkt.”
Kostprijsbewaking is superbelangrijk, zegt Veldhuizen. „Altijd rekenen, want alle luxe is eruit. Bouw je stallen zo goedkoop mogelijk, zoek je kracht in innovatie. Het ondernemen moet er echt meer inkomen bij de boer.” De LTO’er ziet best dat de situatie van veel melkveehouders zorgelijk is, maar kiest voor realisme in plaats van emotie. „Hoogwaardig voedsel uitrijden, dat is voor ons bepaald niet de manier.”
Het zou goed zijn als overheden aan boeren via bestemmingsplannen ruimte zouden bieden om uit te breiden, zegt hij. „Want we spreken wel over basale voedselvoorziening.”