In een spoeddebat vroeg de Kamer dinsdagmiddag opheldering aan minister Van der Hoeven (Economische Zaken) over haar voorstel om, tot ongenoegen van vooral de ChristenUnie, de strengere Winkeltijdenwet pas op 1 januari 2011 in te voeren.Dinsdag benadrukte de CDA-bewindsvrouw echter dat het vooral aan de Kamer is om te bepalen wanneer de wetswijziging –die het misbruik van koopzondagen moet tegengaan– wordt ingevoerd. Wel wordt het volgens haar praktisch „lastig” dit al per 1 januari 2010 gerealiseerd te krijgen. Naast de Tweede Kamer moet ook de Eerste Kamer zich nog over de wetswijziging buigen.

Als de wet niet voor 1 januari door beide Kamers komt, leidt dat automatisch tot een halfjaar vertraging. Nieuwe wetten mogen namelijk alleen per 1 januari of per 1 juli in werking treden. En omdat gemeenten vervolgens nog een vol jaar de tijd krijgen om zich aan de veranderde wetgeving aan te passen, wordt de wet daarmee pas écht effectief op 1 juli 2011.

„U heeft zich door CDA en PvdA in het pak laten naaien”, schamperde D66-Kamerlid van der Ham daarom dinsdag vilein tegenover CU-Kamerlid Ortega-Martijn. Een volgende coalitie draait een nog niet effectieve wet volgens hem zó weer terug. „Mijn probleem is dat niet, maar ik wrijf het u toch maar even in.”

Ook VVD-Kamerlid Elias betoogde dat CDA en PvdA de wetsaanscherping bewust zouden hebben vertraagd omdat ze er simpelweg „geen zin” in hebben. Het „kluifje dat de ChristenUnie heeft gekregen tijdens de kabinetsformatie” is daardoor „al behoorlijk afgekloven”, meent Elias.

Volgens Van der Hoeven is van bewuste vertraging echter geen sprake. „Wie dat stelt, trekt rookgordijnen op.” Toch erkende ook zij dat er een kans bestaat dat de wet nooit praktische consequenties zal krijgen. „Die kans acht ik gering én niet gering. Dat ligt helemaal aan een nieuwe coalitie.”

Ortega-Martijn geeft de hoop op een snellere invoering van de wet echter nog niet op. „Wij gaan ons stinkende best doen om 1 januari 2010 te halen. Wie het laatste lacht, lacht het best.”