Cultuur & boeken

Per arreslee naar de opera

Ursula den Tex beschrijft in ”Erfgenamen” de geschiedenis van haar Amsterdamse burgemeestersfamilie. Haar boek is minstens zo goed als het veelverkochte ”Het pauperparadijs” van Suzanna Jansen, maar trekt waarschijnlijk minder publiek. Lezers houden immers meer van arme mislukkelingen dan van rijke en geslaagde families.

Drs. A. A. van der Schans
23 September 2009 07:54Gewijzigd op 14 November 2020 08:43

Lange tijd heb ik zitten kijken naar de omslagen van de twee boeken ”Erfgenamen” en ”Het pauperparadijs”. Misschien vertellen de plaatjes op die omslagen nog beter het verhaal van de auteurs dan de teksten. In elk geval veel korter.Op ”Het pauperparadijs” staat een meisje met armoedige kleren, een smoezelig gezicht en haar jongere zusje op de arm in een vooroorlogse arbeiderswijk. Op ”Erfgenamen” staan twee kinderen uit een Amsterdamse burgemeestersfamilie van omstreeks 1900 geportretteerd. Het meisje heeft een deftige kanten jurk aan, haar broertje ziet er even voornaam en verzorgd uit.

Twee tegenover elkaar staande werelden treden ons in deze boeken tegemoet. Het recent verschenen ”Erfgenamen” komt in een nieuw licht te staan als het vergeleken wordt met het iets oudere ”Het pauperparadijs” – dat al eerder in deze krant besproken is. Tegenover het verhaal van een Amsterdamse familie van aanzien en vermogen, staat het verhaal van een Amsterdamse familie die alleen armoede, zweet en een grote hoeveelheid kinderen kent. Wat levert een contrastering van deze twee klassen voor ons geschiedbeeld op? En wat is eigenlijk de zin van het ons bezighouden met het verleden?

Genre Mak

De auteurs van beide boeken kiezen voor hun verhaal het genre van de literaire non-fictie. In heel veel opzichten zijn de boeken vergelijkbaar. Beide auteurs volgen vijf generaties van hun eigen familie. Ze vertellen het verhaal, de levensgeschiedenis van hun eigen betovergrootvaders en -moeders.

Dit genre is sinds Geert Mak enorm populair. Dat komt doordat de lezer zich met de hoofdpersonen kan identificeren. Het gaat hem of haar natuurlijk niet om vreemde families. Maar in zo veel persoonlijke drama’s, tegenslagen, spanningen in huwelijken, armoede en zo vele andere gebeurtenissen en omstandigheden ziet én herkent de lezer de geschiedenis van zijn eigen familieleden.

Bovendien spelen de herkenbare en voorstelbare verhalen zich af tegen het decor van de grote geschiedenis: het eigen land, Europa en soms zelfs de wereld. Betovergrootouders hebben Thorbecke en de grondwetswijziging van 1848 meegemaakt. Grootouders maken de invoering van het kinderwetje van Van Houten, de leerplicht van 1901 en het algemeen kiesrecht mee.

Ontwikkelingen in de samenleving –industrialisering, het ontstaan van een infrastructuur die door communicatie en mobiliteit de grenzen van ruimte en tijd doen wijken, emancipatie, het ontstaan van de verzorgings- en welvaartsmaatschappij, democratisering, secularisering– weerspiegelen zich in de ontwikkelingen in de eigen familie. De poort waardoor we de ‘grote’ geschiedenis binnengaan, loopt via onze eigen familie, onze straat en ons dorp.

Eerste schoolschrift

Waarom voelen we ons aangesproken door het persoonlijke verslag van de zoektocht van de schrijfsters in hún familiearchief ? Waarom vinden we het interessant als Suzanna Jansen vertelt dat haar moeder iets over haar familie lijkt te willen verzwijgen? Waarom wordt het nog spannender als de auteur schrijft dat ze bij het opruimen van de zolder samen met haar moeder een vondst doet?

Omdat we allemaal wel eens een zolder opgeruimd hebben en toen de tijd vergaten omdat we een oude brief van onze moeder vonden, een stuk gereedschap van opa of ons eigen eerste schoolschrift. En allemaal hebben we familieleden die soms iets over het verleden lijken te willen verbergen of iets vergeten zijn, wat wij zou graag zouden willen weten. De geur van oude kranten, onze eerste babykleertjes, foto’s van grootmoeder, het vooroorlogse boodschappenlijstje in een vergeeld schrift, ze ráken ons!

Want niemand van ons is zonder verleden. Het verleden is heel lang het domein geweest van filosofen, geestelijken en wetenschappers. Sinds de twintigste eeuw laten we de geschiedenis niet meer over aan historici. Het gaat ons niet om een technisch juist beeld van het verleden, schrijft de historicus Ed Jonker, maar om de betekenisgeving vanuit de geschiedenis aan ons leven en de wereld om ons heen. Tal van ervaringen uit ons verleden geven vorm aan onze persoonlijkheidsontwikkeling. We hebben meer dan ooit de tijd om op onze persoonlijke ontwikkeling te reflecteren. Dat levert onder andere boeken op als ”Erfgenamen” en ”Het pauperparadijs”.

Alledaags leven

Van de eerste tot de laatste bladzijde gaat het boek “Erfgenamen” van Ursula den Tex over een ander soort mensen dan het boek van Suzanna Jansen. De geschiedenis van de Den Texen is de geschiedenis van de welgestelde en gezaghebbende liberale burgers, onder wie burgemeesters van Amsterdam en gefortuneerde zakenlieden met veel, heel veel geld.

Het alledaagse leven van de familieleden van de beide schrijfsters ziet er totaal verschillend uit. De Den Texen reizen met de koets en later met de trein door heel Europa, ze rijden paard, hebben dienstpersoneel, bezoeken regelmatig in de winter per arreslee het toneel en de opera. Ze dineren en wonen in immense grachtenhuizen en gaan ’s zomers naar hun weelderige buitens in het Gooi.

Het voorgeslacht van Suzanna Jansen leeft in armoede en gebrek, in stegen en sloppen, in de bedelaarskolonie en het heropvoedinggesticht in het Drentse Veenhuizen en in arbeiderswijken in Amsterdam. Ze moeten altijd hun hand ophouden en gehoorzamen.

Op het gebied van leven en dood worden de verschillen tussen de beide families het duidelijkst. Van de familie Den Tex overleden in de negentiende eeuw incidenteel kinderen. Van de andere familie haalde in de negentiende eeuw nog niet de helft van de kinderen de volwassen leeftijd. Voor hen was het een tijd van kramen en begraven.

Beide schrijfsters reconstrueren hun familiegeschiedenis en verweven deze op persoonlijke wijze met de ‘grote’ geschiedenis van de industrialisatie, de opkomst van het socialisme, crisisjaren en oorlog. Beiden maken gebruik van archieven met daarin brieven en officiële stukken. Maar als de schrijfsters de geschiedenis van hun eigen (groot)vaders vertellen wordt de toon emotioneler. Het zijn mooie boeken. De personages krijgen een gezicht en komen tot leven.

Underdog

Van ”Het Pauperparadijs” zijn inmiddels meer dan 100.000 exemplaren verkocht. Dezelfde oplage zal ”Erfgenamen” niet halen, hoewel het veel meer historische informatie biedt dan ”Het pauperparadijs” en uitstekend is geschreven. Het verschil zit in de mogelijkheid tot identificatie: Jansen schrijft over dubbeltjes die geen kwartjes werden, Den Tex over rijksdaalders. Mensen van onze tijd kiezen voor de underdog. De meesten kunnen zich daarmee meer identificeren dan met miljonairs.

Op de achterkant van beide boeken staan foto’s van de schrijfsters. Hun verzorgde uiterlijk, hun modieuze kapsels en make-up representeren een westerse wereld waarin verschillen verdwenen zijn en iedereen een kwartje geworden is. Het werkelijke verleden is ver weg. We maken ons er een beeld van, maar ten diepste is het ons vreemd geworden. Alleen door het geschiedenisverhaal van deze mensen van vlees en bloed lijkt het net of we ons verleden even kunnen voelen en aanraken.

N.a.v. ”Erfgenamen. Het verhaal van een Nederlandse familie van aanzien en vermogen”, door Ursula den Tex; uitg. Balans, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 5018 964 4; 392 blz.; € 19,50;

”Het pauperparadijs. Een familiegeschiedenis”, door Suzanna Jansen; uitg. Balans, Amsterdam, 2008; ISBN 978 90 5018 821 0; 255 blz.; € 17,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer