Premiers eren inzet Poolse parachutisten
„Super!” roept de Poolse parachutist pal na zijn landing bij Driel. „Bij ons verliep de sprong wel anders”, zegt de Pools-Canadese veteraan Bolek Ostrowski, die in 1944 deelnam aan Operatie Market Garden.
Door het hoge gras is Ostrowski naar de jonge para’s gelopen die zaterdagmiddag bij de herdenking van de luchtlanding de sprong bij Driel ‘herhaalden’. „Toen ik hier 65 jaar geleden sprong, was ik bang dat ik als een eend uit de lucht geschoten zou worden. We hoorden overal knallen.Als radio-verbindingsman had ik een extra verantwoordelijke taak. We hebben drie pogingen gedaan om met onze rubberboten de Rijn over te steken. Het was bijna onmogelijk.”
Ostrowski is voor de achtste keer terug in Driel. Klokslag half twee komen zijn jonge landgenoten uit de lucht. Op de grond leggen ze hun bagage bij elkaar, gaan er in een wijde cirkel omheen zitten en speuren waakzaam de omgeving af. Maar ze vallen al gauw uit hun rol als kinderen met hen op de foto willen.
Per jeep rijden de para’s naar Driel. Daar vormen ze een erehaag als hun premier, Tusk, en zijn Nederlandse collega Balkenende op het Polenplein arriveren voor de herdenking bij het monument. „Het was 65 jaar geleden ook mooi weer”, zegt J. Wojdyla, een van de zeventien Poolse veteranen –zestien parachutisten en een van hun piloten– die de plechtigheid bijwonen. Met brede gebaren wijst hij aan hoe zijn groep oprukte in Driel. „De Duitsers zetten een machinegeweer op de spoorweg en schoten zodra een geallieerde soldaat de rails probeerde over te steken. Tientallen jongens uit onze groep kwamen om.”
Wojdyla was twintig. Hij is voor de zevende keer terug. Om zijn kameraden te herdenken. Om te genieten van het gulle welkom door de bevolking. En om voor het eerst zijn premier te zien.
Sommige veteranen kunnen hun tranen niet bedwingen als Tusk en Balkenende hen begroeten. „Vijfenzestig jaar geleden verschenen ze plotseling aan de hemel, hier boven Driel”, zegt Balkenende. „Ver van huis zweefden ze door de lucht, vol spanning over wat hen op de grond te wachten stond. Nederland is de Polen veel dank verschuldigd. De Poolse bevolking heeft zwaar geleden, tijdens de oorlog, maar ook in de jaren daarna. Het was schrijnend dat de Poolse militairen bij thuiskomst in hun eigen land de zoete smaak van de vrijheid zelf niet mochten proeven. Dat gebeurde pas in 1989.”
En ondertussen kregen ze voor hun inzet tijdens de Slag om Arnhem van de overheid niet de erkenning die ze verdienden, zegt burgemeester E. Tuijnman van de gemeente Over-Betuwe. „Dat was een politieke keuze. Maar de bevolking had hun inzet gezien en hield al in 1946 een herdenking. De ontkenning door de autoriteiten was een groot onrecht.”
In 2005 toerde de achterkleinzoon van generaal-majoor Stanislaw Sosabowski, de Poolse commandant, door Nederland om te vertellen over het onrecht dat de para’s was aangedaan: Montgomery koos hen als zondebok voor de mislukking van zijn eigen overmoedige plan.
In 2006 kreeg de 1e Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade alsnog de Militaire Willemsorde, terwijl Sosabowski postuum de Bronzen Leeuw ontving. „Daarmee is recht gedaan aan de geschiedenis”, zegt Balkenende. Sosabowski ’s achterkleinzoon looft de ontvangst. Tot de veteranen: „Wij zijn vrij dankzij uw inspanning.”