Twijfel aan schepping niet los verkrijgbaar
Twijfel aan de schepping van God in zes dagen is niet los verkrijgbaar, stelt ds. A. Schreuder. Hoe kan iemand die dit wonder niet gelooft, wel geloven in de andere heilsfeiten, die de hoekstenen vormen van het christelijk geloof?
In dit Darwinjaar, dat ten einde loopt, is er al veel geschreven over het ontstaan van de wereld. Darwin met zijn evolutietheorie en in zijn voetspoor de moderne natuurwetenschap laat geen ruimte meer voor de belijdenis dat God de hemel en de aarde geschapen heeft. In de moderne natuurwetenschap is geen plaats voor een scheppende God.Maar als je nu wel gelooft dat God de wereld geschapen heeft, hoe kun je dan recht doen aan alle wetenschappelijke kennis en tegelijk aan wat Gods Woord ons openbaart in Genesis 1 en 2? Ik merk dat er bij velen binnen de gereformeerde gezindte een verschuiving in het denken aan het optreden is en er, bijna in verlegenheid, gezocht wordt om hetgeen waarmee de wetenschap komt in overeenstemming te brengen met wat we Bijbel zegt over de schepping.
Men stelt de vraag of de dagen in Genesis 1 wel per se als dagen van 24 uur opgevat moeten worden. Gaat het hier niet veel meer om een dichterlijke verwoording van de schepping dan om werkelijke geschiedenis? Veel dingen in de Bijbel komen tot ons in beeldende taal en bovendien in taal uit die tijd. Zou het niet beter zijn om Genesis 1 en 2 niet meer zo letterlijk op te vatten?
De oplossing die uiteindelijk velen aanspreekt is: er zijn twee werkelijkheden die we naast elkaar moeten laten staan. De wetenschap spreekt in wetenschappelijke termen over wat ze heeft gevonden en de Bijbel spreekt vanuit een andere werkelijkheid.
Verduisterd
Ik kan erin meevoelen dat we ons niet moeten laten verleiden om de Bijbel als een wetenschappelijk boek te beschouwen. Maar ik ben erg bevreesd dat de oplossing van twee werkelijkheden naast elkaar ons uiteindelijk afbrengt van het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof.
Als Gods Woord begint met de woorden: „In den beginne schiep God de hemel en de aarde”, dan moeten we hieruit leren dat God te groot is om Zijn eigen bestaan eerst te gaan bewijzen. Hij openbaart Zich aan de mens. Adam en Eva hebben Hem volmaakt gekend. Maar hoe verduisterd is ons verstand geworden om God nog te kennen. Leert de Bijbel ons niet dat de mens door de val zo blind is geworden dat hij zelfs zo ver kan komen dat hij ontkent dat er een God is?
En dan helpt de natuurwetenschap de mens niet om God te ‘ontdekken’. En daarbij komt dat de mens God niet wil erkennen. Grote geleerden mogen diepe geheimen in de schepping ontdekken, maar blijven toch tasten naar het doorzien van de totale werkelijkheid.
Dit brengt me bij een punt dat hier direct mee samenhangt. Met al haar wijsheid zal de wetenschap nooit een verklaring vinden voor het feit dat er een wonder gebeurt. Een wonder is iets wat niet kan (volgens de wetenschap) maar toch gebeurt!
Zeven wonderen
De Bijbel zegt over God als Schepper: „Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er” (Psalm 33:9). Als we vanuit dat besef de Bijbel lezen, dan komen we in de Bijbel wel onverklaarbare dingen tegen maar niets ongerijmds. Dan is er niets onmogelijk, ook niet dat de Heere in zes dagen alles geschapen heeft.
Verder is het veelzeggend dat God in Exodus 20 bij de door Hemzelf uitgesproken Tien Geboden zegt in vers 11: „Want in zes dagen heeft de Heere de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is.”
En dan ten slotte nog een punt: is het twijfelen aan de schepping door God in zes dagen los verkrijgbaar? Als iemand daaraan twijfelt, hoe kan hij dan wel geloven in alle andere wonderen die hoekstenen zijn van ons algemeen ongetwijfeld christelijk geloof?
In de apostolische geloofsbelijdenis lees ik zeven onverklaarbare zaken, die hebben plaatsgevonden in de loop van de geschiedenis of die ook nog in de toekomst zullen gebeuren. Ik lees over het wonder van de schepping door de God de Vader, de Almachtige. Ik lees over het wonder van de menswording van Gods Zoon (God geopenbaard in het vlees), over de geboorte van Jezus uit de maagd Maria, over Christus’ opstanding en Zijn hemelvaart.
Te veel eer
Al deze heilsfeiten zijn werkelijk feiten, dat wil zeggen echt gebeurd. Ze zijn waar, maar zullen nooit wetenschappelijk bewezen (kunnen) worden. Dat hoeft ook niet, want de Bijbel heeft de wetenschap niet nodig om zichzelf als de waarheid te bewijzen.
Maar dezelfde belijdenis spreekt ook over wonderen in de toekomst: de wederkomst van de Heere Jezus op de wolken des hemels en over wederopstanding des vleses.
Wie deze wonderen optelt, komt tot zeven. En ik zou niet aan een van die wonderen durven twijfelen, want wie er aan één twijfelt maakt op grond van zijn verstand verschil tussen het ene of het andere wonder. Volgens mij zijn ze allemaal waar, of ze zijn geen van alle waar. Wie het wonder als werkelijkheid niet meer aanvaardt, doet niet alleen tekort aan Gods geopenbaarde Woord maar ontrooft ook het christelijk geloof van zijn kracht tot zaligheid.
En wat de natuurwetenschap ook meent te kunnen bewijzen, ze rekent en werkt buiten God en kan geen plaats geven aan het wonder. Laten wij, vanuit het christelijk geloof, er daarom voor oppassen om de wetenschap meer eer te geven dan waar ze recht op heeft.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Rijssen-Zuid.