Geef verkrachte asielzoeksters extra tijd
Het asielbeleid moet worden aangepast. Asielzoeksters die in hun land van herkomst seksueel geweld hebben ondergaan, krijgen onvoldoende tijd om op adem te komen, waardoor de ernst van hun situatie vaak niet doordringt bij de ambtenaren die hen ondervragen, stelt dr. Marian Tankink.
Het huidige asielbeleid in Nederland geeft vluchtelingenvrouwen die in hun herkomstland zijn verkracht te weinig mogelijkheden om hun ervaringen te vertellen. Hierdoor lopen ze grote risico’s dat hun asielverzoek, onterecht, wordt afgewezen.De meeste vluchtelingenvrouwen zwijgen over hun ervaring met seksueel geweld, omdat ze ongewenste gevolgen verwachten als ze het openbaar maken. De vrouwen zijn bang dat hun gezin uiteen zal vallen of dat ze uit de groep worden gestoten als hun ervaringen publiekelijk bekend worden. Daarom houden ze hun mond. Ze lijden in stilte, maar de verbondenheid met hun echtgenoot, kinderen en anderen die belangrijk voor hen zijn, vinden ze waardevoller dan hun eigen welbevinden. De harmonische relatie met dierbaren staat bij deze vrouwen op de voorgrond. Ze willen niet het risico lopen dat het vernietigende effect dat seksueel geweld in conflictsituaties op een samenleving heeft, verder door zal werken in hun eigen omgeving.
De diepe wens om de verbintenissen met anderen in stand te houden maakt vrouwen ook erg terughoudend met het geven van informatie tijdens de asielprocedure. Gehuwden hebben bijvoorbeeld een gezamenlijk dossier, dus kunnen echtgenoten die niet op de hoogte zijn, lezen wat hun vrouwen hebben verklaard.
De asielprocedure zelf maakt hetvoor vrouwen ook moeilijk om te praten. Bij binnenkomst wordt binnen 48 werkuren gekeken of zekans maken op asiel. Hoewel deprocedure wordt uitgelegd, zijn devrouwen meer bezig met de vraagwaar ze hun kinderen kunnen douchen en de kleren kunnen wassen, na een vaak lange en zeer uitputtende reis. Sommige vrouwen zijn bang voor mensen in uniform omdat in de herkomstlanden juist deze mensen hen zo hebben beschadigd. Doordat de situatie in de aanmeldingscentra ondoorzichtig en beangstigend blijft, durven vrouwen ook niet te praten.
Ze realiseren zich vaak pas na deze periode dat hun zwijgen verstrekkende gevolgen kan hebben, want de Hoge Raad acht het de verantwoordelijkheid van de asielzoekers om in de eerste twee gesprekken, in deze 48 uur, aan te geven wat ze hebben meegemaakt. Daarna kunnen ze hun ervaringen niet meer inbrengen. Opmerkelijk omdat Nederlandse vrouwen nog tot vijftien jaar na een verkrachting aangifte kunnen doen, juist omdat het zo moei-lijk is voor vrouwen om erover te praten. Deze groep vluchtelingenvrouwen, waarbij de gevolgen van praten vaak grote sociale of relationele consequenties kan hebben, wordt geacht binnen 48 werkuren hun ervaringen tegen een vreemde te vertellen.
Als de vluchtelingenvrouwen het zich al op tijd realiseren, weten ze geen woorden te vinden of gebruiken ze zo’n vage taal dat de IND-ambtenaren de boodschap niet oppikken. Zo vertelde een vrouw in mijn onderzoek tegen de IND dat ze een kind heeft van een man die ze niet kent. Noch de tolk, noch de interviewer pikte de boodschap op dat ze was verkracht door een groep soldaten en daardoor zwanger was geworden. De IND-ambtenaar mag op zijn beurt niet gericht naar seksueel geweld vragen, omdat het valse verklaringen zou kunnen uitlokken.
Vertrouwen
De vluchtelingenvrouwen krijgen te horen dat ze om een vrouwelijke IND-ambtenaar en een vrouwelijke tolk mogen vragen, maar durven dat niet. Ze hebben ervaringen met onbetrouwbare overheidsfunctionarissen en het vertrouwen in mensen is door het ondergane seksueel geweld ernstig aangetast.
Mijn voorstel is om de asielzoekers een paar weken de tijd te geven om te acclimatiseren. Bovendien zouden deze vrouwen een langere periode moeten krijgen om hun ervaringen met seksueel geweld in te kunnen brengen, eventueel met hulp van een arts of therapeut. Dit maakt het voor de IND niet makkelijker, temeer omdat hun standpunt dat een verhaal pas waar is als het consistent en coherent is, niet is vol te houden. Onderzoek leert dat juist getraumatiseerde mensen daaraan niet kunnen voldoen.
De auteur is medisch antropologe en is op 9 september aan de Universiteit Leiden gepromoveerd op hoe vluchtelingenvrouwen uit Afghanistan, Bosnië-Herzegovina en Zuid-Sudan omgaan met aan oorlog gerelateerd seksueel geweld.