Goed werkgeverschap loont
Een werkgever verzuchtte onlangs: „Goed werkgeverschap wordt in een arbeidsrechtelijke procedure niet meer beloond. Al doe je je uiterste best om een werknemer bij problemen op het werk te herplaatsen, uiteindelijk betaal je toch de volle kantonrechtersformule.”
Dergelijke klachten klinken vaker. Maar zijn ze ook juist? Nee. Een werkgever die zich inspant om een andere functie in of buiten het eigen bedrijf te vinden, wordt hiervoor wel degelijk beloond. Uitzonderingen daargelaten.Gepubliceerde uitspraken –of: jurisprudentie– vormen het bewijs van deze stelling. In de recent door vier (van de vijf) gerechtshoven gehanteerde XYZ-formule, die wordt toegepast bij de beoordeling van de redelijkheid van een ontslag en de hoogte van een eventueel toe te kennen ontslagvergoeding, wordt expliciet aandacht geschonken aan de mogelijkheden van ander passend werk.
Relevant zijn in dit verband, zo blijkt uit de overwegingen van de hoven, zijn „de inspanningen van de werkgever en de werknemer om binnen de onderneming van de werkgever ander (passend) werk te vinden (bijvoorbeeld door om- of bijscholing), flexibiliteit van de werkgever/werknemer, de kansen van de werknemer op het vinden van ander (passend) werk (waarbij opleiding, arbeidsverleden, leeftijd, arbeidsongeschiktheid en medische beperkingen een rol kunnen spelen), de inspanningen van de werknemer om elders (passend) werk te vinden (bijvoorbeeld outplacement) en vrijstelling van werkzaamheden gedurende de (opzeg)termijn.”
Reorganisatie
Hoe meer de werkgever doet, hoe minder snel sprake zal zijn van een „onredelijk ontslag” en hoe lager een eventueel toe te kennen ontslagvergoeding uitpakt. Het maakt daarbij weinig verschil of het nu gaat om ontslag vanwege reorganisatie, arbeidsongeschiktheid, disfunctioneren of een arbeidsconflict, met dien verstande dat het zoeken naar ander werk bij arbeidsongeschiktheid („reïntegratie-inspanningen”) aan het eind van het tweede ziektejaar door UWV Werkbedrijf wordt getoetst.
Als het oordeel van UWV Werkbedrijf luidt: „Werkgever heeft voldoende gedaan”, is de lijn in de rechtspraak (vastgelegd in de toelichting op de bekende kantonrechtersformule) dat bij ontslag geen vergoeding meer aan de werknemer behoeft te worden betaald. Keerzijde van de op de werkgever rustende inspanningsverplichting is dat de werknemer zich actief moet opstellen en soms –qua functie en arbeidsvoorwaarden– een (flinke) stap terug zal moeten aanvaarden. Een starre houding kan ertoe leiden dat een ontslagvergoeding aan zijn neus voorbijgaat.
Zo oordeelde recent de kantonrechter in Leiden dat duidelijk was dat de functie (hoofd administratie) voor de betreffende werknemer te zwaar was geworden, deze had moeten „meebewegen.” „De werkneemster bleef echter vasthouden aan terugkeer in haar oude functie. Daarmee heeft zij de deur tot overleg dicht gedaan. De werkgever is voorts een procedure begonnen om de redelijkheid van de aangeboden functie te toetsen. Deze weg heeft de werkneemster afgesneden door het ontbindingsverzoek. De ontbinding ligt dan ook in haar risicosfeer. Daarom is er geen plaats voor een vergoeding.”
Passende functie
De Groninger kantonrechter was onlangs van oordeel dat bij het zoeken naar een oplossing een werknemer –een voorman, in dit geval– die een conflict had met zijn ondergeschikten, diende mee te werken aan functiegeschiktheidsonderzoek. Ook moest hij een passende functie aanvaarden.
Goed werkgeverschap werd dus beloond; slecht werknemerschap werd afgestraft.
De auteur is hoogleraar arbeidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Reageren aan scribent? socialezaken@refdag.nl.