Van Aartsen: „Militair ingrijpen is nu zaak van weken”
„Sober, dwingend en overtuigend.” Dat is het oordeel van de VVD-fractie in de Tweede Kamer over de bewijzen die de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Powell, woensdag te berde bracht tegen Irak.
Kamerlid Van Aartsen over de breuk met resolutie 1441 en de „serious consequences”: „Het kan nu geen maanden meer gaan duren.”
Evenals veel andere buitenlandspecialisten in de Kamer zat Van Aartsen gistermiddag gekluisterd aan de buis te luisteren naar Powells speech in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Hij kent hem van diverse ontmoetingen uit de tijd dat hij zelf nog minister van Buitenlandse Zaken was. „Ik heb groot vertrouwen in hem. Als iemand zorgvuldig omgaat met vraagstukken van oorlog en vrede, dan is hij het.”
Zo ziet Van Aartsen overigens ook zichzelf, al staat hij binnen het Nederlandse parlement niet als een duif, maar eerder als een havik bekend. „Wie er ooit van dichtbij mee te maken heeft gehad, weet hoe afschuwelijk oorlog is. En dat geldt ook voor wie, zoals ik, bij militaire operaties verantwoordelijkheid heeft gedragen. Maar soms is het dreigen met geweld en het toepassen ervan gewoon noodzakelijk.”
Is het toepassen van geweld in Irak nu onvermijdelijk?
„De Veiligheidsraad kan in elk geval niet al te lang meer wachten met conclusies. Het is nu een kwestie van weken geworden, niet meer van maanden. Als de raad zichzelf respecteert en een rol van betekenis wil blijven spelen, dan laat ze niet nog eens over zich lopen. Vergeet niet dat Saddam Hussein de zaken al twaalf jaar lang saboteert. Na de Golfoorlog in 1991 is slechts een wapenstilstand met Irak getekend, onder voorwaarde van ontwapening. Nu zijn we zestien VN-resoluties verder en is er nog niets gebeurd.”
Staat voor u vast dat Irak massavernietigingswapens bezit?
„Ja, dat staat vast. Wie in de loop van de tijd de rapporten van de VN-wapeninspecties heeft gelezen, kan niet tot een andere conclusie komen. Of je moet het echt niet willen zien. Het punt of Irak al dan niet massavernietigingswapens heeft, is op dit moment ook niet de kernvraag bij de VN. Het gaat er nu vooral om of Irak voldoet aan resolutie 1441, waarin Saddam een laatste kans is geboden om mee te werken.”
Heeft de Amerikaanse regering nu voldoende aangetoond dat dat niet het geval is?
„Het betoog van Powell, gisteren in de Veiligheidsraad, was heel sober, dwingend en naar mijn oordeel ook zeer overtuigend. Maar eigenlijk wisten we al wel dat Irak tegenwerkt. Wat Powell bood, was meer een nadere invulling van het rapport dat het hoofd van de VN-wapeninspecties, Blix, vorige week presenteerde. Dat was een schokkend rapport, waaruit bleek dat Irak op maar liefst tien punten afwijkt van datgene wat van dit land is gevraagd. Er gaapt een gigantische kloof tussen wat resolutie 1441 vraagt en wat het regime van Saddam Hussein levert. De indrukwekkende gegevens van Powell staven dat. Ook hij toont aan dat Irak op tal van punten tegenwerkt.”
Wat moeten de VN daarmee doen?
„Ik denk dat Blix en zijn mannen nu zoveel mogelijk gebruik moeten gaan maken van de gegevens van de Amerikanen. Maar tegelijk moet de Veiligheidsraad zich buigen over de breuk die is geconstateerd met resolutie 1441: Irak weigert opnieuw mee te werken.”
U had het zojuist al over het trekken van conclusies. Welke?
„Resolutie 1441 is daar heel duidelijk over: „Serious consequences.” En iedereen weet wat dat betekent. Dat gaat over gewapend ingrijpen.”
Volgens de Franse regering kan het ook nog anders worden uitgelegd.
„Luister eens: in de Veiligheidsraad is niemand naïef, de Fransen al helemaal niet. Ieder kent de lading van deze woorden. Nu liggen de Fransen nog dwars, maar intussen onderhandelen ze superieur en uiteindelijk zullen ze toch ’realpolitiker’ blijken. Wist u dat de Franse president zijn militairen al opdracht heeft gegeven zich voor te bereiden? Dat geeft vertrouwen.”
De Nederlandse regering heeft wat onderhandelen betreft meer steken laten vallen?
„Vorige week is het inderdaad misgegaan met die steunbetuiging van acht Europese regeringsleiders aan de Verenigde Staten. Minister-president Balkenende kreeg een keurige tekst voorgelegd en had onder ogen moeten zien dat daar alleen maar fundamentele principes in staan waar we het van harte mee eens zijn. Daarom had hij voluit naast de VS moeten gaan staan. Doordat hij dat niet heeft gedaan, is de Nederlandse positie eerder verzwakt dan versterkt.”