Economie

„Jeugdwerkloosheid hangt samen met vele deeltijdbanen”

Scholieren, studenten en vrouwen zouden een stapje terug moeten doen op de arbeidsmarkt. „Of opzij.” Met hun deeltijdbanen zitten ze een voltijdbaan voor laagopgeleide jongeren in de weg, vindt econoom Wiemer Salverda.

11 September 2009 20:37Gewijzigd op 14 November 2020 08:39
Prinses Maxima bij een project tegen jeugdwerkloosheid. - Foto ANP
Prinses Maxima bij een project tegen jeugdwerkloosheid. - Foto ANP

Als er niet iets wordt gedaan aan de „parttimisering” van de arbeidsmarkt, is streven naar minder jeugdwerkloosheid „dweilen met de kraan open”, voorspelt Salverda. Hij is directeur van het Instituut voor Arbeidsstudies van de Universiteit van Amsterdam en doet al jaren onderzoek naar jongeren aan de onderkant van de arbeidsmarkt.Wat bedoelt u precies met parttimisering?

„Laagbetaalde banen in Nederland zijn steeds meer parttimefuncties. Driekwart van de banen voor laagopgeleiden zijn deeltijdbanen: van 35 uur of minder. Veel ervan tellen maar heel weinig uren.

Die parttimisering aan de onderkant is sterk gegroeid in de afgelopen vijftien jaar. Het is een deel van de arbeidsmarkt waar veel laagopgeleide jongeren op aangewezen zijn, en laagopgeleide werkloze jongeren in het bijzonder. Ik bedoel dan vmbo’ers, of jongeren die mbo niveau 1 of 2 hebben gedaan.”

Waar komt die parttimisering vandaan?

„In de jaren 70 hadden we een lage participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt; daarna werd het een continue stroom omhoog, qua aantallen. De regering heeft er in de jaren 80 erg op gehamerd dat er meer parttimewerk moest komen, en heeft daar ook wel enige voorwaarden voor geschapen. Zo hadden kleine deeltijdwerkers tot 1993 nog geen recht op een minimumloon, daarna wel.

Anno nu is het ook fiscaal gunstig als je parttime werkt. De fiscus helpt mee, of beter, werkt niet tegen. De loonheffingskorting is op dit moment nog maximaal bij het minimumloon. Als het uurloon hoger komt te liggen, kiezen veel vrouwen ervoor minder te werken, waardoor ze nog steeds arbeidskorting krijgen. Nergens ter wereld zijn er zo veel parttimers als hier.”

Hoe groot is het probleem?

„Er zijn nu 102.000 werkloze jongeren, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in juli. En er zijn ongeveer 850.000 banen waar jongeren in werken. Daar rekent het CBS mee, en dan krijg je een werkloosheidscijfer van ruim 11 procent voor jongeren tussen de 15 en de 25 jaar. Voor de hele beroepsbevolking is het 4,8 procent.

Ik zeg: die 850.000 klinkt leuk, maar daarvan zijn er 350.000 parttime. Daar zijn werkloze jongeren niet op uit. Een lager opgeleide jongere die van school komt, zoekt fulltimewerk, anders kan hij niet rondkomen. Ook krijgen parttimers minder scholing van hun werkgever, is hun baan vaker tijdelijk en investeren werkgever en werknemer niet zo in elkaar. Zo raken ze niet gemakkelijk gevestigd op de arbeidsmarkt.

Als je de ernst van het jeugdwerkloosheidsprobleem wilt bepalen, moet je de deeltijdbanen eigenlijk buiten beschouwing laten. Dat betekent dat er niet 850.000, maar 500.000 fulltime­banen zijn voor jongeren – en dan kom ik, grof geschat, op een werkloosheidscijfer voor jongeren in de buurt van 18 procent.”

Waar speelt die parttimisering laagopgeleide jongeren parten? Zijn er branches die eruit springen?

„Ja. Het speelt vooral in de detailhandel, en in de dienstensector zoals de schoonmaakbranche, en in de horeca. In Nederlandse supermarkten struikel je over jongeren die aan het vakken vullen zijn. In de Franse supermarkt vind je die weinig – daar werken vaak laagopgeleide ouderen fulltime. Het is dus niet zo dat het alleen maar kan op de manier zoals Nederland het doet. Wij kennen veel meer de combinatie van onderwijs en kleine baantjes.”

Als er meer fulltimebanen zouden komen, kunnen er toch minder mensen aan het werk?

„Ja, maar minder studenten, scholieren en huisvrouwen, en meer laagopgeleiden – hoop ik dan. Kijk, ik heb er niets op tegen dat die eerste drie groepen, een parttimebaan hebben, allemaal prachtig, maar er is een groep die daaronder lijdt. Een lager geschoolde jongere kan niet tegen hen op.”

U vindt dat scholieren, studenten en tweeverdieners best een stapje terug kunnen doen. Is er zo’n weg terug?

„Als we meer parttimewerkers op hogere functieniveaus zouden kunnen krijgen, dan doen zij geen stapje terug, maar opzij. Vrij veel mensen hebben kleine parttimebaantjes omdat het zo uitkomt. Die zullen nooit naar het arbeidsbureau gaan en zeggen: Ik zoek werk voor vier uur per dag, of voor zes uur. Ze kennen een vriend of vriendin in de supermarkt en die zegt: Ha, ik weet wel een baantje voor jou. Ik denk dat dit een deel van het mechanisme is. Dat is geen serieus arbeidsmarktaanbod, met een salaris waarvan iemand kan leven en zijn carrière op kan bouwen. Het levert extra inkomen, meer niet.”

Stel dat die groepen verdwijnen uit de kleine banen. Dreigt het probleem dan niet te verschuiven?

„Scholieren en studenten kunnen zich beter redden dan laagopgeleide werklozen. De werkloosheid van die laatste groep heeft vergaande maatschappelijke, sociale consequenties. Lager geschoolde jongeren zijn vaak afkomstig uit etnische minderheden. Dat maakt de problematiek tot een explosief mengsel, veel meer dan vroeger.

Wat voor perspectief heeft een lager opgeleide jongere als hij op school zit en weet dat er alleen parttimewerkgelegenheid is waar hij niet ver mee komt? De motivatie om een opleiding te volgen en af te maken lijdt daaronder. De gevolgen van de jeugdwerkloosheid zijn breder en gaan dieper dan alleen die 100.000 jongeren.”

Vanuit de overheid wordt nog altijd veel gedaan om deeltijdwerk, vooral van vrouwen, te stimuleren. Hoe kijkt u daartegenaan?

„Over deeltijdwerk lopen al discussies. Ook voor vrouwen geldt: als ze ergens parttime binnen komen, hebben ze minder kans op opleiding en promotie en werken ze vaak op een te laag niveau. Vrouwen zouden werk moeten krijgen op hun eigen niveau, in plaats van dat ze in de winkel op de hoek gaan werken. Hier zou overheidsbeleid voor nodig zijn, om dat voor elkaar te krijgen.”

Hoe drastisch moeten maatregelen zijn, willen ze zoden aan de dijk zetten voor jongeren?

„Je raakt niet zomaar 50.000 van die 100.000 werkloze jongeren kwijt. We moeten er alleen tijdig over gaan nadenken. Op dit moment is er een grote groep werkloze jongeren. Als het hen lukt een parttimebaan te krijgen, en dat is het enige wat ze kunnen vinden, dan zouden ze een gedeeltelijke uitkering moeten houden. Ze moeten vervolgens niet aan hun lot worden overgelaten. Een coach van het UWV bijvoorbeeld zou hen via maatwerk naar een fulltimebaan kunnen begeleiden.

Op de lange termijn moet de arbeidsmarkt worden verbeterd. Dat is een heel proces, dat vraagt van werkgevers dat ze hun organisatie anders inrichten. Wellicht moeten er met vakbonden loonafspraken worden gemaakt, die belonen dat jongeren langdurig bij een bedrijf werken. En het effect van de belastingheffing op parttime werken zou tegen het licht gehouden moeten worden.

Misschien moet de vrijstelling van het bedrag dat iemand mag bijverdienen naast zijn studiefinanciering worden gehalveerd. Die ruimte is de afgelopen tien jaar juist fors omhooggeschoten. Je mag bijna een compleet minimumloon bijverdienen voordat de studiefinanciering wordt verminderd.

En lager geschoolde jongeren die hun diploma halen, geef die ook een beloning – zeg 1500 euro. Dat is de helft van de studiefinanciering die anderen krijgen. Zo stimuleer je ze hun opleiding af te maken.”


De Boer: Handen uit de mouwen, op welk niveau dan ook

Een stelling. „Scholieren en studenten moeten hun baantjes opgeven om lageropgeleide jongeren een kans te geven op de arbeidsmarkt.”

Hans de Boer, voorheen voorzitter van de Taskforce Jeugdwerkloosheid, is er even stil van. Dan: „Dat is net zo onzinnig als dat je zegt „Lager opgeleide jongens en meisjes moeten zorgen dat ze hoger opgeleid worden.” Dat kun je niet vragen toch, van een student?”

Het kabinet vroeg De Boer dit voorjaar „met spoed” om een advies. Reden: jongeren zijn in crisistijd extra kwetsbaar –weinig vacatures, nog geen werkervaring, tijdelijke contracten– en voorkomen moet worden dat zij aan de kant komen te staan.

De Boer kwam in mei met het actieplan Jeugdwerkloosheid: ”Tegen de stroom in”. Voor de uitvoering ervan is 250 miljoen euro uitgetrokken. Belangrijkste punten: het kabinet streeft ernaar 10.000 mbo-leerlingen met een slecht perspectief op de arbeidsmarkt langer te laten doorleren; elke regio maakt een eigen plan van aanpak; Werkpleinplusvestigingen van UWV WERKbedrijf doen hun best werkgevers en jongeren bij elkaar te brengen; er komen stageplaatsen voor iedere schoolverlater die langer dan drie maanden thuiszit en voor jongeren met problemen komen extra voorzieningen, zoals het Internaat voor Veiligheid en Vakmanschap.

Wat econoom Wiemer Salverda zegt, dat lager opgeleide jongeren minder kans op een baan maken vanwege de vele deeltijdwerkers in Nederland, kan „analytisch best eens waar zijn”, denkt De Boer. „Maar beleidsmatig heb je er niets aan. Het betekent niet dat je daarmee een oplossing hebt voor het probleem. Dat studenten en vrouwen parttime willen werken, dat zouden we hen met z’n allen niet willen verbieden. Het is een ”fact of life”. Als een vrouw is opgeleid als verpleegkundige en op een gegeven moment een leuke baan vindt in een kledingzaak, dan kunnen wij dat die mevrouw toch niet verbieden?

We moeten uitkijken voor maatregelen die het totaalaanbod van mensen op arbeidsmarkt beperken. Salverda constateert één probleem. Een ander probleem, en veel fundamenteler, is dat we op termijn een tekort aan mensen hebben, dus iedereen moet echt de handen uit de mouwen steken. Hoe ze dat dan doen, en op welk niveau, vind ik van secundair belang.”


E-Quality bespeurt iets wat niet meer in deze eeuw past

Nog een stelling. „Laagopgeleide jongeren plukken de wrange vruchten van onze emancipatiemaatschappij.”

Arthie Schimmel, senior adviseur van E-Quality, kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit: „Ik ben het volstrekt oneens met de stelling. Uit het hele betoog van Salverda is op te maken dat het vooral om laagopgeleide jongens gaat. Zijn opvattingen passen niet meer in deze eeuw.”

Schimmel citeert een brief van minister Plasterk uit april, over de voortgang van het emancipatiebeleid. „Vijftig jaar geleden was het nog gebruik, en voor gemeenteambtenaren zelfs regel, dat vrouwen bij hun huwelijk stopten met werken. In de economische crisis in de jaren tachtig van de vorige eeuw wordt nog regelmatig gehoord dat vrouwen niet de banen van kostwinnende mannen zouden moeten bezetten. Dergelijke opvattingen worden niet meer gehoord. Daarmee is in mijn ogen de onderliggende trend, ondanks de mitsen en maren die ik hierboven heb genoemd, een gestage beweging richting verdergaande emancipatie. Het is aan ons om die beweging te accommoderen en te versnellen.”

Schimmel: „De visie van Salverda is een van de opvattingen waarvan de minister zegt dat ze niet meer worden gehoord. Namelijk: vrouwen moeten het veld ruimen zodra de werkloosheid onder jeugdige mannen aantrekt. Voor vrouwen en mannen is het even belangrijk om te participeren op de arbeidsmarkt, of dat nu in een deeltijdfunctie of een voltijdfunctie is.

Het kan zijn dat vrouwen in parttimefuncties beneden hun niveau participeren, maar dat komt doordat die functies op hogere niveaus moeilijker te krijgen zijn. En omdat vrouwen nog steeds meer dan mannen werk en zorg combineren, zodat een deeltijdbaan beter past.”

Salverda is niet positief over parttimisering van de arbeidsmarkt, als het bijvoorbeeld gaat om groeimogelijkheden en scholing. Deeltijdbanen bieden tot nu toe weinig zicht op een goede carrière, vindt ook Schimmel. Volgens haar ligt dit niet aan het deeltijdwerk zelf, maar aan vooroordelen: „Zo zouden mensen die parttimewerk verrichten niet zo ambitieus zijn en niet zo’n band met hun arbeid hebben. Niets hoeft minder waar te zijn.” Deeltijdwerk verdient opwaardering; parttimers moeten meer in aanmerking komen voor scholing en opleiding en promotiemogelijkheden, vindt Schimmel. „Deeltijdbanen zouden geen doodlopende functies moeten zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer