Cultuur & boeken

Middeleeuwse humor van Ferguut

Titel:

Gert van de Wege
5 February 2003 13:29Gewijzigd op 14 November 2020 00:07

”Ferguut of De ridder met het Witte schild”, in een vertaling van Willem Kuiper; ISBN 90 253 2747 8; 144 blz.; € 6,95;”Wat wonders, wat nieuws! De zeventiende eeuw in pamfletten”
Auteur: Marijke Meijer Drees en Els Stronks (samenst.)
ISBN 90 253 4977 3
Pagina’s: 144
Prijs: € 6,95;

”De Lantaarn. Satirische teksten uit de achttiende eeuw”
Auteur: Pieter van Woensel. Bloemlezing samengesteld door André Hanou
ISBN 90 253 6099 8
Pagina’s: 168
Prijs: € 6,95;

Alle uitgaven verschenen bij Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2002.

Er wordt tegenwoordig veel gesproken over de maatschappelijke relevantie van de wetenschap. Voor literatuurwetenschappers is dat een moeilijk punt: de maatschappij knapt immers niet op van een proefschrift over de Max Havelaar. Wanneer zij zichzelf echter beschouwen als de hoeders van ons culturele verleden, zou het hun maatschappelijk relevante taak kunnen zijn om dat verleden te ontsluiten en toegankelijk te maken of te houden. Dat zal het idee zijn achter de Griffioenreeks, waarin onlangs drie nieuwe deeltjes verschenen, met teksten uit de dertiende, zeventiende en achttiende eeuw.

Er verschijnen momenteel diverse reeksen toegankelijke uitgaven van historische teksten, maar de Griffioenreeks is wel de meest laagdrempelige. Gekwalificeerde wetenschappers hertalen de tekst in de richting van het moderne Nederlands, achterin wordt de tekst van verklarende noten voorzien en bovendien is er steevast een instructief nawoord, met nadere informatie over de tekst en de situatie waarin hij is ontstaan.

Willem Kuiper, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, verzorgde een uitgave van de ”Ferguut”, een van de oudste Nederlandse romans over koning Artur en zijn ridders. Het is een kostelijk verhaal over een uit de klei getrokken boerenzoon die met paard en al Arturs hof binnenrijdt, en daar door ridder Keie wordt uitgedaagd om de onoverwinnelijke Zwarte Ridder te verslaan. Ferguut aanvaardt de uitdaging en er volgen vele avonturen, waarbij Ferguut het er soms maar net levend vanaf brengt.

Zeer vermakelijk is het dat Ferguut elke ridder die hij overwint naar het hof van koning Artur stuurt met de opdracht hem en alle ridders te groeten namens ”de Ridder met het Witte schild”, met uitzondering alleen van Keie. Als lezer voel je (zonder dat het je verteld wordt) Keie in de loop van het verhaal gewoon zenuwachtiger worden. Het is slechts een van de aspecten van deze ogenschijnlijk primitieve roman die maken dat er in literair opzicht het nodige van te genieten valt.

Middeleeuwse humor
Aardig is ook dat in de hertaling die Kuiper maakte de typisch middeleeuwse humor goed uit de verf komt. Veelal heeft die de vorm van ironische understatements waar je in het oude Nederlands gemakkelijk overheen leest. Het geweldige wapen van een afschuwwekkende reuzin wordt door de verteller bijvoorbeeld een ”zeisje” genoemd. Kuiper heeft zichtbaar plezier gehad in het maken van zijn hertaling; vondsten als ”waakdraak” (die het beroemde Witte schild bewaakt) en ”lik-op-stukbeleid” (in een groots gevecht van Ferguut met een andere ridder) bewijzen het.

Af en toe scheen het lastig om een toelichting op niveau te geven. Van een zin als „De tweede auteur van de Ferguut moet op basis van de eigennamen die hij in zijn navertelling rondstrooit chansons de geste gekend hebben die de reconquista thematiseren” begrijpt een niet-mediëvist erg weinig, naar ik vrees.

Pamfletten
Op een andere manier boeiend is de uitgave van pamfletten uit de zeventiende eeuw. Marijke Meijer Drees en Els Stronks verzamelden een aantal pamfletten die het leven in de zeventiende eeuw weerspiegelen. Een pamflet hield het midden tussen een krant en een opinieblad, maar had soms ook iets van Story of Privé. Ze werden voor weinig geld uitgegeven en door Jan en alleman gelezen. Door ze te lezen kom je dus in aanraking met de zeventiende-eeuwse cultuur van alledag, in plaats van met de literatuur van een elite.

Er zijn roddelpamfletten van calvinistische zijde tegen Oldenbarnevelt en Johan de Witt, en ene Jacobus Dretgraft zag in de verschijning van een komeet aanleiding om tegen de nationale zonden te waarschuwen. Een ander geeft een gesprek met Waalse en Duitse huursoldaten weer, die na de vrede van 1648 brodeloos werden; hij bootst hun koeterwaals na, maar vestigt vooral de aandacht op hun ellendige, onzekere bestaan. Als lezer krijg je zo het idee even tijdgenoot van de zeventiende-eeuwse Nederlanders te worden. Je moet er alleen af en toe wat kreupelrijm voor op de koop toe nemen.

Spion en schrijver
Een verrassing was voor mij de bloemlezing die André Hanou maakte uit ”De Lantaarn” van Pieter van Woensel. Dat was een soort almanak die verscheen tussen 1790 en 1800. Van Woensel was een bereisd man, marinearts, spion en schrijver, maar vooral een uiterst onafhankelijk individu met een heel eigen toon. Met recht kan hij als een voorloper van Multatuli worden gezien.

Zoals de titel van zijn periodiek aangeeft, was Van Woensel een man van de Verlichting. Hij laat niet na de spot te drijven met de clerus, maar ook de reformatorische theologen zijn voor hem maar duisterlingen. Zeer verlicht is bijvoorbeeld wat hij over het huwelijk schrijft: dat is volgens hem een vrijwillig verdrag tussen twee personen, dat -mocht het samenwonen hun niet bevallen- zonder moeite kan worden ontbonden. Kerk en staat moeten daar met hun vingers af blijven. Deugd en verstand zijn hier in harmonie: „En hiermee, mijne heren van de sacramenten, zij u een goedenacht gewenst.” Wie had zo’n provocerende toon in die bedaarde pruikentijd verwacht?

Van Woensel was even kritisch over de oranjegezinden als over de patriotten. Alle overtuiging die tot ”geloof” stolde, bespotte hij. Zo wijdt hij een uitgebreide vertelling aan de intocht van het Trojaanse Paard, waarin hij alle enthousiasme over de Franse ’bevrijding’ in 1795 effectief belachelijk maakt. En ook de democratie ontsnapt niet aan zijn kritiek: „Niemand met enig verstand van zaken zal ontkennen dat bij de ingewikkeldheid van zaken, het een bijzondere kunde vordert om heilzame wetten voor dit land te maken. Indien de huidige wetgevende macht zelf er nu al niet uitkomt, hoe moet dan de grote massa daarover uitspraak doen of met enige bevoegdheid de wet kunnen sanctioneren? Hetgeen toch, volgens de vrienden en kenners der democratie, onlosmakelijk met dit systeem verbonden is!” Dat kon gisteren geschreven zijn - over een levend cultureel erfgoed gesproken!

Titel:

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer