Van Agt: Dit Israël erken ik niet
Oud-premier Van Agt vindt dat Israël zich moet houden aan het internationale recht en zich fatsoenlijk moet gedragen jegens de Palestijnen alvorens de staat in zijn ogen bestaanrecht heeft.
Dat zei de activist voor de Palestijnse zaak vanmiddag bij de presentatie van zijn boek ”Een schreeuw om recht. De tragedie van het Palestijnse volk”.Israël houdt zich niet aan het internationale recht, betoogt de gewezen CDA-politicus al jaren. Ook in zijn boek haalt hij naar de staat uit. „Het land bruuskeert het internationale recht, vaker en ernstiger dan we van enig ander land in ons gezelschap zouden dulden.” Zo bezet het nog steeds de Westelijke Jordaanoever, terwijl de VN die bezetting al in 1967 hebben afgewezen.
Van Agt wierp zich ook vanmiddag weer op als onvermoeibaar pleitbezorger voor de Palestijnen –„hun wordt aldoor mateloos onrecht aangedaan”– wier organisaties Fatah en Hamas zich ten doel hebben gesteld de staat Israël te vernietigen.
Van Agt verdedigde zich daarvoor door te wijzen op het aanbod van PLO-leider Arafat in 1998 om akkoord te gaan met een Palestijnse staat binnen de grenzen van 1949. „Dat historische aanbod van grote noblesse heeft Israël geen woord waardig gekeurd”, aldus de oud-premier.
En Hamas, zei hij, heeft een langjarige wapenstilstand aangeboden, waarna latere generaties leiders de staat Israël wel zouden kunnen erkennen.
Tijdens zijn persconferentie haalde Van Agt hard uit naar de Nederlandse regering. „Nederland, en Den Haag in het bijzonder, tooit zich met de titel ”hoeder van de internationale rechtsorde”. Nou, houdt daar maar mee op. De regering doet er vrijwel niets aan. Ik schaam mij daarvoor.”
In een „fikse” open brief achterin zijn boek stelt hij dat het kabinet „aan de teloorgang van het internationale recht bijdraagt door de staat Israël, die volhardt in het schenden van dat recht, steeds te pardonneren.”
De staat Israël is volgens Van Agt „al jarenlang de bullebak van het Midden-Oosten”, maar het kabinet „houdt niet op deze staat, die zich dikwijls als een rottweiler gedraagt, te knuffelen als een teddybeer.”
Dat is temeer opmerkelijk, schrijft de oud-politicus, „aangezien Israel zichzelf presenteert als een onberispelijke rechtsstaat en een toonbeeld van democratie.”
De Palestijnen laat het kabinet ondertussen „verkommeren” en hun lot wordt „veronachtzaamd.” De oud-premier noemt het „beschamend dat u uw stem niet in verontwaardiging verheft tegen de niet-aflatende wurggreep van de bevolking van Gaza.”
Van Agt roept het kabinet in zijn boek op de Palestijnen een goede toekomst te geven. „Het is uw ereplicht te doen wat in uw vermogen ligt om deze mensen te redden.”
De oud-premier verklaarde zijn gedrevenheid voor de Palestijnse zaak tijdens de persconferentie vanuit zijn religieuze achtergrond. „Ik ben een christenmens en met het immense onheil in het Heilige Land valt voor mij niet te leven.”
Dat zijn geloofsgenoten in de Palestijnse gebieden het moeilijk hebben, erkende hij. „Zij ondervinden veel overlast en narigheid van hun moslimbroeders. Dat is zeer te betreuren en te veroordelen.”
Dat de woede van moslims neerslaat op hun christelijke landgenoten, snapt hij wel. Christenen hebben bij hen een slechte naam, omdat de grootste bondgenoten van Israël –de VS en Europa– als christelijke continenten bekend staan.