Cultuur & boeken

Crisis in boekenland

Op het terrein van de Westergasfabriek in Amsterdam is zondag en maandag het boekenseizoen van start gegaan met de manifestatie Manuscripta. Zo’n 110 Nederlandse uitgevers presenteerden hun nieuwe titels voor het komende seizoen. Op deze pagina een selectie uit het aanbod.

Samenstelling Jan-Kees Karels
9 September 2009 08:34Gewijzigd op 14 November 2020 08:37
”Hier en daar een crisis. Reportages van een doorgewinterde hulpverleenster”, door Tineke Ceelen; uitg. Podium, september.
”Hier en daar een crisis. Reportages van een doorgewinterde hulpverleenster”, door Tineke Ceelen; uitg. Podium, september.

Natuurlijk is de kredietcrisis prominent aanwezig in de boekenoogst van dit najaar. Een jaar na dato pakken de uitgevers royaal uit met studies over de vraag hoe het allemaal zo gekomen is en hoe nu verder. Uitgeverij Balans spant de kroon met een veelheid aan titels. ”De grote recessie. Het Centraal Planbureau over de kredietcrisis”, geschreven door Coen Teulings en Casper van Ewijk is „een must voor iedereen die wil weten hoe het nu écht zit met de crisis, door de economen van onze beste economische denktank.” Daarnaast brengt Balans het informatieve ”De daders en de meelopers. Wie is wie in de kredietcrisis” van Gerard Driehuis uit (oktober).Oud-minister Eduard Bomhoff doet een duit in het zakje met zijn analyse van de kredietcrisis: ”Uitgekleed. Hoe onze welvaart verdween”, dat eveneens in oktober bij Balans verschijnt. En Rien T. Segers, hoogleraar bedrijfscultuur en directeur van het Center for Japanese Studies aan de Rijksuniversiteit van Groningen, blikt alvast vooruit in ”Nederland na de crisis”, met als centrale vraag: Hoe kan Nederland deel blijven uitmaken van het exquise gezelschap van de rijkste landen ter wereld?

Bankierszoon John Lanchester beschrijft in ”De kapitale crisis” juist de ondergang van de wereldeconomie (Prometheus, januari). Hij ziet de crisis als een menselijk drama, vol wanhoop en zwarte humor.

Uitgeverij Cossee heeft Haldór Gudmundsson in het fonds opgenomen (november); de IJslander geeft de internationale financiële crisis in een notendop weer. Vooral interessant voor die Hollanders die hun spaarcentjes op een niet meer bestaande bank in IJsland wegzetten tegen een aardig rentepercentage. De conclusie van de auteur: ”Wij zijn allemaal IJslanders”.

Uitgeverij Kosmos laat Peter Blom, directievoorzitter van Triodos Bank, uitleggen wat ”Het nieuwe bankieren” voorstelt en hoe we daar allemaal beter van kunnen worden.

Walburg Pers speelt handig in op de toegenomen belangstelling voor economische onderwerpen door een zesdelige serie over „de 300 kleurrijkste Nederlandse ondernemers” uit de periode 1850-1950 op de markt te brengen. Aan bod komen leiders van ondernemingen die naast hun economische functie een min of meer belangrijke maatschappelijke rol hebben gespeeld of via hun product een grote naamsbekendheid bij het publiek hebben gekregen. De delen zijn per regio gerubriceerd, te beginnen bij Noord-Brabant, Limburg en Zeeland (oktober).

En, om niet meer te noemen over dit onderwerp: bij BBNC uitgevers verschijnt het verhaal van Bernard Madoff, de Amerikaan die door frauduleus handelen miljarden dollars van beleggers overal ter wereld liet verdampen. Zijn eigen zoons gaven hem uiteindelijk aan bij de politie en hij zit nu een gevangenisstraf uit van 150 jaar.

Een andere trend, die al wat langer gaande is, maar ook dit najaar duidelijk zichtbaar is, is het genre van de verhalende non-fictie, zoals Geert Mak dat al jaren met veel succes beoefent. ”Het paradijs van mijn vader” van Ariel Sabar (Mistral, oktober) is zo’n voorbeeld. De auteur, Amerikaans journalist, beschrijft zijn familiegeschiedenis die begint in Zakho, in de bergen van Noord-Irak, waar een gemeenschap was van Koerdische joden. Het was de enige plek waar nog Aramees werd gesproken, de taal van Jezus. In 1950 werden de Joden naar Israël overgebracht als onderdeel van een massale exodus. Ariels vader emigreerde naar Amerika, waar hij hoogleraar werd en zich wijdde aan het bestuderen van de taal en tradities van zijn volk.

Caroline Hanken, docent cultuurgeschiedenis, brengt in ”Door een Hollandse winter” twee waargebeurde verhalen bijeen, met het Zaltbommel van 1795 als decor. Het Franse leger is in aantocht, maar dominee Kist vertrouwt op „de Almachtige, Die ons zal redden.”

Nóg een trend die maar niet van ophouden weet: spannende boeken waarin eeuwen oude manuscripten en religieuze geheimen leiden tot bloedstollende verwikkelingen, een trend die jaren geleden in gang is gezet door de Engelse auteur Dan Brown, die met ”De Da Vinci Code” alle verkooprecords liet sneuvelen. Logisch dat uitgevers graag een graantje meepikken van dit succes. ”De hoeders van het verbond” van Tom Egeland is zo’n titel in de kielzog van Brown (De Geus, oktober), een boek over „het best bewaarde geheim van het Oude Testament.” Onthulling van een verdwenen oeroud document „zou grote gevolgen kunnen hebben voor het christelijke geloof…” Van hetzelfde laken een pak is ”De Judas Documenten” van Rainer M. Schröder (De Eekhoorn), een historische thriller over een oud notitieboekje dat moet leiden naar het zogenaamde evangelie van Judas, een geschrift dat (de lezer raadt het al) „het einde kan betekenen van het christendom.”

Overigens komt Dan Brown zelf dit najaar met een nieuwe titel: ”Het verloren symbool”, opnieuw geschreven volgens het beproefde recept van geheime genootschappen, verborgen codes, intriges en spannende gebeurtenissen. Het boek verschijnt wereldwijd in een oplage van 6,5 miljoen exemplaren. Voor alle duidelijkheid: het gaat om een eerste druk.

Religie is trouwens nog altijd een hot item. Uitgeverij Klement komt in oktober met ”Toen onze wereld christelijk werd”, een historisch werk van de Franse emeritus hoogleraar Paul Veyne over het vroege christendom. En bij Ten Have verschijnt in februari ”Een geschiedenis van onze goden”, een studie waarin de Franse filosoof en romancier Frédéric Lenoir analyseert waar het religieus gevoel vandaan komt.

Aardig om te zien is dat ook het boerenbedrijf de nodige aandacht krijgt. Uitgeverij Waanders bundelt de 35 afleveringen van de serie ”De geschiedenis van het boerenleven in Nederland”, een uitvoerig overzicht van 200 jaar boeren en tuinders in Nederland. En Bert Theunissen, hoogleraar geschiedenis van de natuurwetenschappen in Utrecht, beschrijft in ”De koe” een eeuw cultuurgeschiedenis van de Nederlandse melkkoe (Bert Bakker, januari).

Koningin Máxima”, door Jeroen Snel i.s.m. Marie Verheij-van Beijnum (samenst.); uitg. Boekencentrum, september.

Beeldbiografie over de populairste lid van de koninklijke familie. Jeroen Snel, royaltyverslaggever van het tv-programma Blauw Bloed, probeert achter het geheim van haar populariteit te komen. Hij gaat met haar mee naar haar vaderland Argentinië, doet verslag van haar bezoeken aan verre landen en ziet hoe ze het microkrediet promoot. Ook ontmoet hij de prinses van dichtbij, in Nederland, waar ze als vrouw van de toekomstige koning Willem IV straks koningin genoemd zal worden.

”Hier en daar een crisis. Reportages van een doorgewinterde hulpverleenster”, door Tineke Ceelen; uitg. Podium, september.

Ze werkte voor hulporganisaties in Nederland, Kameroen en Tibet. In een twintigtal reportages geeft Tineke Ceelen een kijkje achter de schermen van de internationale hulpverlening. Over hoe je in Afrika aan je familie vertelt dat je gearresteerd bent, en hoe je reageert als je hoort dat je de doodstraf krijgt. En over wat de ogen van een hongerig meisje met hulpverleners doen.

”Profeten en charlatans. Hoe schrijvers ons de wereld laten zien”, door Theodore Dalrymple; Nieuw Amsterdam Uitgevers, september.

De gepensioneerde arts en psychiater Theodore Dalrymple gaat op zijn eigenzinnige manier in op het werk van schrijvers als Dostojevski, Burgess, Kerouac en vele anderen. Tolstoi en Pinter krijgen ervan langs, Tsjechov krijgt lof toegezwaaid. Dalrymple beschouwt schrijvers als „seismografen” van maatschappelijke ontwikkelingen. Hij spreekt hen aan op hun verantwoordelijkheid.

”Het ware verhaal van de Kever”, door Paul Schilperoord; uitg. Veen Magazines, september.

De Kever is een van de populairste auto’s ooit. Het model werd door Hitler gepromoot als auto voor het gewone volk. In dit boek worden voor het eerst de originele Keverschetsen van Hitler zelf gepubliceerd. Dat de Führer zijn schetsen, het technische concept, de naam én de bijnaam van de auto baseerde op het werk van de Joodse ingenieur Josef Ganz, liet hij (uiteraard) onvermeld.

”Vincent van Gogh. De Brieven”, door L. Jansen, H. Luijten en N. Bakker (red.); uitg. Amsterdam University Press, oktober.

Zo’n vijftien jaar werkten het Van Gogh Museum in Amsterdam en het Huygens Instituut in Den Haag aan deze nieuwe wetenschappelijke teksteditie van de briefwisseling van de kunstenaar Van Gogh. Het is een editie die beantwoordt aan de meest geavanceerde en kwalitatief hoogstaande eisen op het gebied van tekstedities, aldus de uitgever. Het resultaat is een volledige, moderne uitgave van de correspondentie die de huidige stand van kennis weerspiegelt.

”Die stad, dat jaar”, door Koos van Zomeren; De Arbeiderspers, oktober.

De stad is Nijmegen en het jaar is 1972. Koos van Zomeren reconstrueert „het oerjaar van de SP” in de vorm van een roman. „Het is toch een fenomenale prestatie dat mijn vroegere kameraden, Jan Marijnissen voorop, van dat grimmige clubje malloten een partij hebben weten te maken die in de Nederlandse politiek een factor van betekenis is.”

”Anne Frank”, door Francine Prose; uitg. Atlas, oktober.

Anne Frank was een schrijfster, in de professionele zin van het woord. Francine Prose, voormalig docent literatuurwetenschap aan verschillende Amerikaanse universiteiten, analyseert het artistieke talent van Anne Frank zoals dat tot uiting kwam in haar dagboek. Zij komt tot de conclusie dat het dagboek een weldoordacht kunstwerk is. Tijdens de laatste maanden van haar onderduikperiode corrigeerde en bewerkte Anne Frank haar dagboek grondig. „Ze creëerde een literair werk waarvan ze hoopte en dacht dat het publiek het zou lezen.”

”Hoezo mislukt? De nuchtere feiten over de integratie in Nederland”, door Frans Verhagen; Nieuw Amsterdam Uitgevers, oktober.

Amerikadeskundige Frans Verhagen wil zich niet af laten leiden door „polemische vuurtjes”, maar probeert nuchter te kijken naar cijfers en onderzoeksresultaten over de integratie van etnische Nederlanders. En concludeert: „Mislukt? Het gaat juist hartstikke goed. Met ons állemaal.”

”De onvoltooiden”, door Paul Witteman; uitg. Balans, oktober.

Presentator Paul Witteman, fervent liefhebber van klassieke muziek, beschrijft de verhalen achter composities die onvoltooid bleven en toch een plek verwierven in de muziekgeschiedenis. Zoals Mozarts ”Requiem”, Mahlers tiende symfonie en Bachs ”Kunst der Fuge”. Uiteraard met cd.

”Wenst”, door Allard Schröder; uitg. De Bezige Bij, oktober.

Wenst ligt in Oost-Groningen, maar dat weet niemand. Schröder, die in het gebied opgroeide, vertelt de geschiedenis van het fictieve dorp in acht verhalen, die hij optekende uit de mond van ‘bewoners’ en roept zo een wereld op die vreemd en toch herkenbaar is.

”Dorsvloer vol confetti”, door Franca Treur; uitg. Prometheus, oktober.

De jonge Katelijne groeit op in een orthodoxe boerengemeenschap in Zeeland. Het leven op de boerderij is voor haar als meisje minder vanzelfsprekend dan voor haar zes broers. Voortdurend is ze in gevecht om haar plaats in het gezin te veroveren. Wanneer dat niet lukt, vlucht ze in een wereld van verhalen.

”Flavius Josephus. Joods geschiedschrijver in het Romeinse rijk”, door Tessel Jonguiere; uitg. Athenaeum, november.

Biografie over de jeugd en opleiding van de Joods-Romeinse historicus Flavius Josephus in Judea, over zijn politieke en militaire carrière, over zijn ‘verraad’ en collaboratie tijdens de Joodse oorlog, en over het laatste deel van zijn leven in Rome.

”De 300 belangrijkste scènes in de religieuze kunst”, door Jo Claes, Alfons Claes en Kathy Vincke; uitg. Waanders, oktober.

Al eeuwen is het christendom een bron van inspiratie voor kunstenaars. In een seculariserende wereld kennen steeds minder mensen de verhalen achter al die religieuze kunstwerken. In deze geïllustreerde bundel wordt een overzicht geboden van de meest uitgebeelde scènes in de christelijke kunst, met verwijzingen naar de (Bijbel)teksten waar ze op gebaseerd zijn.

”Een ongehoorde waarheid”, door Irene Khan; uitg. Elmar, december.

Secretaris-generaal Irene Khan van Amnesty International lanceert de stelling dat armoede niet slechts een economisch probleem is, maar een wereldwijde schending van de mensenrechten. Met een voorwoord van Kofi Annan.

”Bernhard, de jonge jaren”, door Annejet van der Zijl; uitg. Querido, februari.

Historische reconstructie van het eerste deel van het leven van prins Bernhard. Annejet van der Zijl baande zich een weg „door alle rookgordijnen die in de loop van de tijd rond Bernhard zijn opgetrokken” en reisde door de geschiedenis van Europa, op zoek naar de verloren wereld waaruit Bernhard voortkwam en naar de jongen die hij ooit was: een astmatisch ventje dat op school werd gepest.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer