Gebed gevraagd
Ze stonden maandag op de voorpagina van deze krant. Twintig foto’s van evenzoveel Nederlandse militairen die tot nu toe het leven lieten in de strijd om een betere toekomst voor Afghanistan. Aan hun eigen toekomst kwam, in verreweg de meeste gevallen door vijandelijk vuur, onverwacht en definitief een einde. Aangrijpend, zo’n portrettengalerij.
Maandagavond kwam opnieuw de onheilstijding uit Afghanistan: weer een Nederlandse soldaat omgekomen. Dit keer sneuvelde een 44-jarige sergeant-majoor uit Wezep door een aanslag met een geïmproviseerde bom. Zondag bezweek een 26-jarige korporaal uit Roosendaal aan zijn verwondingen na een vuurgevecht.Alle 21 slachtoffers sinds het begin van de missie in 2006 laten familie, vrienden en collega’s na. Wie zal het verdriet peilen? Voor degenen die zelf een geliefde als militair in oorlogsgebied hebben zitten, is elk nieuw dodelijk slachtoffer een harde en pijnlijke confrontatie met de gevaarlijke kanten van vredesmissies.
De regering heeft afgesproken dat de Nederlandse troepen zich in 2010 uit Afghanistan zullen terugtrekken. Daarom is een politiek debat over eerder weggaan naar aanleiding van de jongste, dramatische gebeurtenissen niet te verwachten. Toch is het begrijpelijk dat bij elk dodelijk slachtoffer die vraag wel rijst: hoe lang moet Nederland nog actief blijven in Afghanistan en andere oorlogsgebieden?
Hoe hard het misschien ook klinkt, het aantal slachtoffers kan nooit een antwoord op die vraag zijn. Er is geen limiet te stellen, waarbij Nederland zich kan terugtrekken op het moment dat de maat letterlijk vol is. Als de geallieerde strijdkrachten zich zo hadden opgesteld tijdens de Tweede Wereldoorlog was Europa nooit bevrijd.
De politiek instabiele en gevaarlijke situatie in landen als Afghanistan schreeuwt om hulp, om ingrijpen van de internationale gemeenschap. Ook Nederland heeft zich, na een uitgebreid politiek en maatschappelijk debat, bereid verklaard mee te doen aan vredesmissies elders op de wereld. Dat is goed beschouwd het inlossen van een ereschuld. Een land dat zijn vrijheid sinds 1945 heeft te danken aan bevriende mogendheden –met als prijs vele duizenden dodelijke slachtoffers– mag niet aan de kant blijven staan als andere landen nu gebukt gaan onder onrecht, terreur en geweld.
Nederland betaalt met 21 dodelijke slachtoffers een hoge prijs voor de vrede in Afghanistan. Naar te vrezen valt, zal die prijs nog verder oplopen. Die wetenschap vraagt om gebed voor allen die in gevaarlijke, soms levensbedreigende situaties hun werk moeten doen. Persoonlijk gebed, maar ook voorbede in de kerken. Uiteindelijk is er Eén Die alle dingen regeert, ook in landen waar oorlog is.
Toen Nederland nog militaire dienstplicht kende, werd op vele kansels elke zondag gebeden voor „onze jongens onder de wapenen.” Sinds het afschaffen van de dienstplicht lijkt ook het openbare gebed voor hen die vrijwillig de krijgsmacht dienen, maar niet minder gevaarlijk werk doen, een beetje te verdwijnen. Een bedenkelijke ontwikkeling. Zij die ons land, met gevaar voor eigen leven, vertegenwoordigen in vredesmissies, verdienen meer dan ooit onze steun én ons gebed.