Antillianen
In Sociologie (jaargang 5 nummer 2) publiceert Wouter Gomperts (Universiteit van Amsterdam) over de relatie tussen psychotherapie en maatschappij. Vooral bij de behandeling van mensen uit etnische minderheidsgroepen is dit een relevant thema. De samenleving zit immers ook van binnen.
Niet-westerse allochtonen hebben vaak te maken met uitsluiting of achterstelling. Ook is de laatste jaren de assimilatiedruk groter geworden. Toch doen zij minder vaak een beroep op GGZ-instellingen. Bovendien omvat de kleine groep die in therapie gaat bij het Nederlands Psychoanalytisch Instituut vooral hoger opgeleide vrouwen zonder vaste partner. Maatschappelijk gezien zijn zij goed geïntegreerd, maar psychisch staan zij zwaar onder druk.Een culturele code van trots, familie-eer en gemeenschapsgevoel kan een rem zijn op het uiten en betekenis geven aan de eigen gevoelens en gedachten. Als de therapeut ook nog gezien wordt als een autochtone buitenstaander, wordt die barrière alleen nog maar groter.
Van belang is ook of mensen in het land van herkomst door politiek of familiaal geweld getraumatiseerd zijn. De gevoelens van onveiligheid die daardoor zijn ontstaan, worden versterkt door de vreemdheid die het verblijven in een nieuw land onvermijdelijk met zich meebrengt.
In het leven van veel allochtonen die therapeutische hulp zoeken, nemen familie, gemeenschap, religie, respect, eer, schande, wraak, hiërarchie, geweld en dwang een grote plaats in. Dat vormt een groot verschil met de autochtone bevolking.
Traumatische gebeurtenissen versterken veelal de tendens tot innerlijke splitsing. Soms identificeert de patiënt zich heel sterk met de westerse maatschappij, soms met de geïdealiseerde cultuur van het land van herkomst. Of hij pendelt gedurig heen en weer tussen beide.
Waarom besteedde de overheid eerder aandacht aan de criminaliteit onder Antilliaanse jongeren dan aan de criminaliteit onder jonge Marokkanen? Met behulp van de theorie van Kingdon analyseren twee bestuurskundigen van de Erasmus Universiteit in het tijdschrift Migrantenstudies (25e jaargang nummer 2) de gang van zaken in de afgelopen decennia.
Kingdons model onderscheidt drie stromen: de probleemstroom, de politieke stroom en de beleidsstroom. Alleen als die ten aanzien van een bepaald onderwerp bij elkaar komen, zal er specifiek beleid worden opgezet.
Al in de jaren negentig komt er specifiek Antillianenbeleid op gang. De gewijzigde migratiestroom vanuit Curaçao (kansloze jongeren in plaats van studenten en hoger opgeleiden) ervaart men als een probleem. De Amsterdamse hoofdcommissaris Nordholt spreekt openlijk over het lozen van criminele Antillianen in Nederland.
De overheid probeert meer Antilliaanse jongeren aan het werk te krijgen. Tevens is er aandacht voor de preventie van crimineel gedrag. Het feit dat de Antillen onderdeel zijn van het Koninkrijk der Nederlanden en er een vaste Kamercommissie bestaat voor Antilliaanse en Arubaanse zaken, draagt er ook toe bij dat er beleid gevormd wordt. Politici voelen zich extra verantwoordelijk.
Het politieke klimaat onder de kabinetten-Balkenende maakt het gemakkelijker om de hoge criminaliteitscijfers van minderheden te benoemen. Vóór Fortuyn hadden politici als het ware een onuitgesproken overeenkomst om het minderhedenvraagstuk niet in de verkiezingscampagne te gebruiken.
In die periode krijgt ook de hoge criminaliteit onder Marokkaanse jongeren officieel aandacht. Eind jaren tachtig, begin jaren negentig, werd onderzoek in Amsterdam dat daar al duidelijk op wees, door burgemeester Van Thijn buiten de publiciteit gehouden. Dat werkte remmend op de probleembewustheid. De drie stromen van Kingdon komen in die tijd niet bij elkaar.
Christen Democratische Verkenningen (Zomer 2009) is gewijd aan de nieuwe wereld die de afgelopen jaren is ontstaan. Prof. Jan Rood (Utrecht en Clingendael) analyseert de machtspositie van de Europese Unie. Economisch kan de EU een potje breken op het mondiale niveau. In politiek en militair opzicht is dat anders. Daar blinkt de Unie uit door verdeeldheid, onmacht en achterdocht.
Naar alle waarschijnlijkheid zullen we de komende jaren op het terrein van de wereldeconomie te maken krijgen met een multipolaire constellatie, waarin met name Aziatische landen hun plaats zullen opeisen. De G2 wordt gevormd door de VS en China. Europa valt daarbij buiten de boot.
In politiek-militair opzicht stelt de EU de laatste jaren iets meer voor. Er is sprake van een versnelling van de Europese samenwerking op het gebied van defensie en buitenlands beleid. In Bosnië en Kosovo speelde de EU een belangrijke rol bij de stabilisatie van de regio.
Daarbij ontwikkelt de EU zich als een ”soft power”. Met haar handelsovereenkomsten, associatieakkoorden en mogelijkheid van lidmaatschap kan zij andere landen bewegen om fundamentele waarden in acht te nemen.
Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur Reformatorisch Dagblad. Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.