Aansprakelijkheid werkgever steeds breder ingevuld
Uit recente rechterlijke uitspraken blijkt dat de aansprakelijkheid van werkgevers voor ongevallen van werknemers breder wordt ingevuld, stelt Wim Kok. Werkgevers doen er goed aan zich dit te realiseren en waar nodig passende maatregelen te nemen.
Een werkgever heeft een zorgplicht tegenover zijn personeel om risico’s bij het werk te ondervangen. Dat is een redelijke zaak. De vraag is immers of van een gemiddelde werknemer in bijvoorbeeld de werkplaats van een productiebedrijf mag worden verwacht dat hij een totaaloverzicht heeft van alle risico’s.Maar waar houdt de verantwoordelijkheid van de werkgever op? Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bevat een tweetal artikelen daarover. Allereerst geeft artikel 658 de werkgever aanwijzingen omtrent risico’s in de uitoefening van de werkzaamheden. Daarnaast regelt artikel 611 een aantal zaken rondom goed werkgeverschap als integraal onderdeel van de arbeidsovereenkomst.
Volgens artikel 658 heeft de werkgever een zorgplicht voor een veilige werkplek. Dat deze zorgplicht ver gaat, blijkt onder andere uit een arrest over een stukadoor die ten val kwam bij het verlaten van een huis in aanbouw door een hoogteverschil van 30 centimeter.
Volgens het gezonde verstand is een dergelijk hoogteverschil op een bouwplaats te verwachten en moet je dus goed opletten waar je loopt. Zo niet ons hoogste rechtsorgaan, de Hoge Raad, die aangeeft dat op basis van het Arbeidsomstandighedenbesluit vloeren van arbeidsplaatsen zo veel mogelijk vrij moeten zijn van oneffenheden. De werkgever is verplicht zodanige maatregelen te nemen of aanwijzingen te geven als redelijkerwijs noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de werknemer schade lijdt als gevolg van een dergelijk hoogteverschil. Derhalve is de werkgever in deze kwestie aansprakelijk.
Verzekering
Bij werkgevers is weinig onrust over deze zorgplicht. De belangrijkste reden hiervoor is dat de meeste ondernemingen dit risico hebben afgedekt door middel van een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven (avb), waarbij deze vorm van aansprakelijkheid doorgaans is meeverzekerd.
Het venijn zit hier echter in de staart. De laatste twee jaar weegt de rechter bij veel claims op basis van artikel 658 ook artikel 611 mee. Kennelijk vond de Hoge Raad het tijd dit artikel eens nader uit te leggen.
Zo bepaalde het rechtscollege in het Maatzorgarrest dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade van een werkneemster in de thuiszorg die op de fiets van het ene naar het andere zorgadres fietste en daarbij door gladheid ten val kwam. Niet dat de werkgever het fietspad had moeten strooien, maar hij had wel een „behoorlijke” verzekering moeten afsluiten dan wel de werkneemster daartoe financieel in staat moeten stellen.
Hiermee raken we de kern van de zaak: Wat is een behoorlijke verzekering? Dekking onder eerdergenoemde avb? Dit is het eerste probleem, recent ingediende claims zijn door avb-verzekeraars afgewezen. Kan een behoorlijke verzekering bestaan uit een collectieve ongevallenverzekering? Verschillende cao’s schrijven deze verplicht voor.
In het arrest-Kooiker/Taxicentrale Nijverdal gaat de Hoge Raad nader in op deze vraag. Een collectieve ongevallenverzekering conform cao biedt onvoldoende grond om van een behoorlijke verzekering te kunnen spreken, vindt de raad. Het is te verwachten dat de Hoge Raad de komende periode de contouren van het begrip ”behoorlijke verzekering” nader zal uitwerken.
Structurele oplossing
De vraag is dus waar een structurele oplossing voor dit probleem ligt, maar ook wat een werkgever op de korte termijn kan doen. Ik meen dat een structurele oplossing ligt in aanpassing van de relevante verzekeringsproducten op deze toenemende vorm van aansprakelijkheid. Het is de maatschappelijke opdracht van verzekeraars om niet-ondernemersrisico’s voor het bedrijfsleven te verkleinen. Zeker als het gaat om risico’s die de bedrijfscontinuïteit kunnen raken, de zogenaamde calamiteitenrisico’s.
De ervaring leert dat het even kan duren voordat verzekeraars met een antwoord komen. Kwaliteit heeft immers tijd nodig. Op de korte termijn kan de werkgever zorgen voor een adequaat beleid op het gebied van risico- en verzekeringsmanagement. Samenwerken met een adviseur die gecertificeerd is als registermakelaar in assurantiën (zie rmia.nl) is al een eerste goede stap.
Daarnaast is het verstandig om de ”611-problematiek” voor te leggen aan de verzekeraar waar de polis van de (werkgevers)aansprakelijkheid loopt met het verzoek om vooralsnog dekking te verlenen. Het gesprek is mogelijk zolang er geen schade is.
Als laatste kan gedacht worden aan het sluiten dan wel verhogen van een collectieve ongevallenverzekering tot een niveau boven de verplichtstelling in een gemiddelde cao.
De auteur is registermakelaar in assurantiën en is werkzaam voor Rabobank International. Hij schrijft deze bijdrage op persoonlijke titel.