Toxopeus (1918-2009)
„Niet links, niet rechts, maar recht vooruit.” Een uitspraak die tekenend was voor de opvattingen van de zondag overleden oud-politicus Edzo Hendrik Toxopeus. Hij kreeg in zijn politieke leven regelmatig het verwijt geen filosofische diepgraver te zijn, geen man van de ideologie. Het kon hem niet deren. Wat moet je, vond hij, met abstracte debatten.
Naar zijn mening diende een politicus vooral gezond verstand te hebben, gevoel voor het politieke spel en de wil om iets ‘te brengen’. Het maakte hem tot een van de meest beeldbepalende politici van na de oorlog. Hij werd voor zijn verdiensten in 1985 benoemd tot minister van staat, een erefunctie die weinigen krijgen aangeboden.Toxopeus had een bourgondische levenshouding, die hij naar zijn zeggen met zijn Brabantse opvoeding had meegekregen. Hij was niet een man die willens en wetens zijn politieke tegenstander onderuit haalde of per se gelijk wilde hebben.
In zijn latere carrière mocht Toxopeus graag vertellen hoe hij het lidmaatschap van de Tweede Kamer in 1956 in de schoot kreeg geworpen. Een aspirant-Kamerlid uit Twente kreeg op de kandidatenlijst een verkiesbare tiende plaats. Maar de man was beledigd omdat een vrouw hoger op de lijst stond dan hij en trok zich terug. Daarmee maakte hij de weg vrij voor Toxopeus.
Na drie jaar Kamerlidmaatschap werd hij benoemd tot minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-De Quay (VVD/KVP/ARP/CHU). Hij bleef minister van Binnenlandse Zaken in het daarop volgende kabinet Marijnen, tot het in 1965 struikelde over de Omroepwet.
Toxopeus gaat vooral de geschiedenis in als de man die de ambtenarensalarissen gelijk trok met die uit het bedrijfsleven. Die inhaalmanoeuvre werd later de Toxopeusronde genoemd.Ondanks zijn afkeer van de harde politieke aanval kwam Toxopeus tijdens zijn loopbaan, in een tijd waarin polarisatie een toverwoord was, een aantal keer in harde aanvaring met de PvdA. Eén van de stevigste botsingen met de sociaaldemocraten had hij bij de bouw van de Bijlmermeer. Hij wilde die Bijlmermeer toewijzen aan de Amsterdamse randgemeenten Diemen, Ouderkerk en Weesperkarspel.
Dat was zeer tegen de zin van het PvdA-establishment, dat vlaste op gebiedsuitbreiding van Amsterdam. Het nieuwe stadsdeel moest, volgens de sociaaldemocraten, dienen om bewoners uit de verkrotte binnenstad op te vangen. Toxopeus zag er niets in. Hij kon jaren later alsnog zijn gelijk incasseren. Zoals hij had voorspeld trokken de binnenstadbewoners niet naar de Bijlmermeer.
In Groningen, waar hij in 1970 commissaris van de Koningin werd, botste hij opnieuw met de sociaaldemocraten. De machtspolitiek die ze volgens hem keer op keer bedreven, ondermijnde in zijn ogen de slagkracht van de politiek. Een provincie die er economisch slecht voorstond, kon het zich volgens hem niet permitteren om zich over te geven aan politieke spelletjes.
Hij gaf er radicale jongeren als Max van den Berg de schuld van. In 1998, toen Toxopeus al lang met pensioen was, constateerde hij in een interview tevreden dat de PvdA de weg van polarisatie achter zich had gelaten. „De ideologische veren zijn afgeschud, zegt Kok. Ik ben daar blij om.”