Opinie

Israëlische slachtoffers zijn nummers

Ieder Palestijns ”slachtoffer” resulteert in een hartverscheurend verhaal, met veel context, detail, couleur locale en ontroerende citaten, merkt Jonathan Medved. Volgens hem zijn Israëlische slachtoffers daarentegen slechts statistische nummers. Jonathan Medved vertelt het verhaal van Noam Apter.

30 January 2003 14:43Gewijzigd op 14 November 2020 00:06
„Waarom geen namen, leeftijden en verhalen van Israëlische slachtoffers? Waarom krijgen de Israëlische burgers waarop Palestijnse terroristen zich richten, ten minste niet dezelfde journalistieke behandeling als Palestijnse burgers die omkomen?” Foto: t
„Waarom geen namen, leeftijden en verhalen van Israëlische slachtoffers? Waarom krijgen de Israëlische burgers waarop Palestijnse terroristen zich richten, ten minste niet dezelfde journalistieke behandeling als Palestijnse burgers die omkomen?” Foto: t

Noam Apter, 23 jaar oud, stierf 27 december vorig jaar als een held tijdens de aanval op de Joodse nederzetting Otniel

. Zijn foto stond op de voorpagina van ieder Israëlisch dagblad, zijn moed werd in iedere nieuwsuitzending besproken. Het verdriet en verlies van zijn familie was de afgelopen weken onderwerp van gesprek, thuis aan tafel, op het werk in de kantine en op vele andere plaatsen in het land.

Toch verscheen zijn verhaal niet in de meeste buitenlandse kranten. Zijn naam werd niet eens genoemd. Noch zijn leeftijd. Noch de namen of leeftijden van de andere drie slachtoffers die op beestachtige wijze werden vermoord in die massaslachting op sabbatavond in Otniel

. Hij was gewoon een van de ”vier Israëli´s die op de Westelijke Jordaanoever werden gedood.”

In de vier dagen na de dood van Apter deed de Los Angeles Times uitvoerig verslag van het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Zeven grote artikelen -in totaal meer dan 7000 woorden- werden gepubliceerd. Toch was er geen plaats over voor de naam van Apter, of voor het verhaal van zijn heldenmoed, of voor een artikel over het verlies dat zijn familie leed.

In plaats daarvan vulden verhalen van Palestijnen alle zeven artikelen in die vier dagen. Terwijl geen enkele naam van Israëlische slachtoffers genoemd werd, verschenen wel de namen van zeventien Palestijnse ”slachtoffers” - van wie sommigen terroristen waren die gedood werden in vuurgevechten met het Israëlische leger. Terwijl de leeftijd van geen enkel Israëlisch slachtoffer genoemd werd, lezen we die wel van twintig Palestijnen. De afwezigheid van namen en leeftijden is slechts het topje van de ijsberg. Ieder Palestijns ”slachtoffer” resulteert in een hartverscheurend verhaal, met veel context, detail, couleur locale en ontroerende citaten. De Israëlische slachtoffers zijn slechts statistische nummers, zonder citaten, zonder context, in principe zonder verhaal.

Wanneer het aantal Palestijnse slachtoffers groter was geweest dan dat van de Israëli’s, dan zou er een verklaring geweest zijn voor het gebrek aan balans in de verslaggeving. Maar volgens de berekeningen van de Los Angeles Times zelf, werden er in oktober vorig jaar meer Israëlische burgers gedood dan Palestijnen: 45 tegenover 41.

Dus waarom geen namen, geen leeftijden en geen verhalen van de Israëlische slachtoffers? Waarom krijgen de Israëlische ongewapende burgers op wie Palestijnse terroristen zich opzettelijk richten ten minste niet dezelfde journalistieke behandeling als de Palestijnse burgers die tragisch, maar bij vergissing omkomen in een hevige strijd tegen terreur die Israël uit moet vechten in bevolkte gebieden?

De enige conclusie die overblijft, is dat volgens de Los Angeles Times het lijden van Palestijnen kleur en detail verdient, terwijl het Joodse lijden slechts gezien wordt als een aantal statistische gegevens; soldaten zonder gezicht die agressieve, antiterroristische campagnes voeren, en regeringsbeambten die routinematig woorden van afkeer tegen terreur uiten.

Toch hebben onze slachtoffers namen, leeftijden en verhalen. Het verhaal van Noam Apter zal generaties lang door de Israëli’s verteld worden. Aangezien u het waarschijnlijk nog niet kent, volgt het hier: vorige maand zaten meer dan honderd Israëlische tieners en jongvolwassenen aan het sabbatsmaal in de yeshiva van Otniel

. Deze kinderen zijn niet „ultraorthodox”, zoals foutief vermeld stond in de Los Angeles Times, maar het zijn modern orthodoxe jongelui die studeren aan de yeshiva voorafgaand aan en soms tijdens de vervulling van hun dienstplicht. Vier van de studenten, wier beurt het was om die avond ”ober te zijn,” gingen naar de keuken -die grenst aan de eetzaal- om het hoofdgerecht op te dienen. Een van hen was Noam Apter. De andere drie waren Yehuda Bamberger (20), Zvi Ziman (18) en Gabriel Hoter (17).

Plotseling drongen twee terroristen, gekleed in uniforms van de IDF, de keuken binnen. Ze vuurden met hun M16’s op de vier obers. Geraakt door de kogels en dodelijk gewond, gebruikte Apter zijn laatste kracht om naar de deur tussen de keuken en de eetzaal te rennen en die te sluiten. Hij deed haar op slot en gooide de sleutel in een hoek. Toen zakte hij in elkaar en stierf, tegen de deur aan liggend. De terroristen probeerden de deur te openen. Toen ze zagen dat die gesloten was, probeerden ze door een klein raam in de eetzaal naar binnen te vuren. Nadat ze zich realiseerden dat dit zonder succes was -slechts 6 studenten werden verwond- en omdat ze de vier obers gedood hadden, vluchtten de terroristen de keuken uit, om later neergeschoten te worden door IDF-soldaten.

Apter was slechts een van de vele helden van de huidige oorlog die Israël tegen het terrorisme voert. Allen hebben ze namen. En allen hebben hun eigen verhaal. Het wordt tijd dat die verhalen verteld worden.

De schrijver is ondernemer en woont in Jeruzalem.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer