Symboolpolitiek
De gloeilamp gaat in de ban. De productie en import van alle matte gloeilampen en van alle heldere gloeilampen van meer dan 80 watt zijn per 1 september in de hele Europese Unie verboden. Noem het gerust het einde van een tijdperk, want de komende drie jaar zullen ook de kleinere, heldere gloeilampen stapsgewijs worden verboden.
West-Europa zal er na een totaalverbod op gloeilampen nooit meer uitzien als voorheen. Dat mag dramatisch klinken, maar het is wel de realiteit. Decennialang heeft de gloeilamp onze leefwereld letterlijk en figuurlijk kleur gegeven. Wie op zoek is naar een sfeermaker in huis komt erachter dat geen spaarlamp of led-verlichting in de buurt komt van de gloeilamp; hoe producenten ook opgeven over deze nieuwe producten.Wie de gang van zaken rond het verbod van de gloeilamp nader bekijkt, kan niet anders dan constateren dat er sprake is van een wonderlijk proces. Milieu-activisten, overheden en producenten van lampen hebben een hechte coalitie gesloten, die de gloeilamp zo ongeveer als symbool van alle milieukwaad heeft gekwalificeerd. Ter vergelijking: het rookverbod is niet dan zeer tegen de zin van de tabaksindustrie tot stand gekomen. Maar bij het gloeilampverbod is daarvan geen sprake, integendeel. Weekblad Elsevier legde er vorige week de vinger bij dat een bedrijf als Philips het verbod op gloeilampen –het product dat het bedrijf tot grote bloei heeft gebracht, maar nu onrendabel is– sterk heeft gestimuleerd. Wat er ook gebeurt, de gloeilamp moet en zal uit bedrijven en woningen verdwijnen.
Juist die inzet van een bedrijf als Philips bij de uitbanning van de gloeilamp moet tot nadenken stemmen. Laat duidelijk zijn: de gloeilamp is milieutechnisch gezien geen fraai product. Hoewel hij bedoeld is om licht te geven, produceert hij voornamelijk warmte; energie die in veel gevallen verloren gaat. Bij de toepassing van nieuwere lichttechnieken is de verhouding tussen licht en vrijkomende warmte veel gunstiger. Maar inmiddels weten we ook dat de spaarlamp geen lieverdje is voor het milieu, vanwege de zware metalen die erin verwerkt zijn. Bovendien vraagt de productie van spaarlampen, naar verluidt, anderhalf tot tien keer zoveel energie als die van gloeilampen.
Als vanzelf komt hiermee de vraag naar boven waarom een bedrijf als Philips toch zo voor dat verbod is. Is het misschien omdat de alternatieven voor de gloeilamp het bedrijf veel meer geld opleveren? De opstelling van Philips doet denken aan een slager die een verbod op de verkoop van varkensvlees steunt, in de wetenschap dat klanten hierdoor massaal zullen overstappen op het duurdere rundvlees. Daarnaast is er de vraag of het verbod niet te vroeg komt. Had Brussel niet beter kunnen wachten tot er een volwaardig alternatief is ontwikkeld voor de gloeilamp?
Los van dit alles ligt er ook nog een berekening van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daaruit blijkt dat de gloeilampen in de Nederlandse huishoudens slechts 0,8 procent van het nationale energieverbruik voor hun rekening nemen. Vanuit dit perspectief krijgt het gloeilampverbod de trekken van symboolpolitiek.