Kinnock zegt echter dat een Europese ambtelijke carrière aantrekkelijk moet blijven. Bovendien blijven de Europese functionarissen goedkoper dan het gemiddelde ambtelijke apparaat in een EU-lidstaat, zo stelt de Britse eurocommissaris.

Kinnock presenteerde woensdag in Brussel een tussenstand na ruim drie jaar van hervormen. Deze hervormingen werden ingegeven door het aftreden van de vorige Europese Commissie in 1999. Dat gebeurde nadat de Nederlandse EU-ambtenaar Paul van Buitenen berichten over fraude door toenmalig Europees commissaris Cresson en medewerkers naar buiten bracht.

Inmiddels is overigens al een beschermingsregeling opgezet voor klokkenluiders als Van Buitenen. In 1999 werd hem na zijn onthullingen in Brussel het werken als intern financieel inspecteur bij de Europese Commissie zo goed als onmogelijk gemaakt.

Bijna alle 98 voorgestelde hervormingen zijn nu omgezet in concrete hervormingen. Kinnock heeft daarover al menige strijd moeten leveren met de vakbonden van EU-ambtenaren. Nu volgt een gevecht met de lidstaten, die moeten instemmen met de kosten.

Exacte ramingen verstrekte de Britse eurocommissaris woensdag niet, maar hij zegt dat de kosten van alle EU-ambtenaren samen niet meer dan 1,9 procent bedragen van de Europese begroting van een kleine 100 miljard euro. Daarvan gaat het merendeel naar de ruim 20.000 leden van de centrale staf van de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU.

„Dat is veel minder dan de gemiddelde kosten voor een centrale administratie of overheidsdienst in elke lidstaat”, aldus Kinnock. Toch hebben lidstaten al aangegeven later dit jaar zeer kritisch te zullen kijken naar de kosten van de hervormingen. Nederlandse vertegenwoordigers in Brussel verzetten zich mordicus tegen elke kostenstijging. Vooral het bonusstelsel en handhaving van bepaalde pensioenregelingen gaat volgens hen veel geld kosten.

Kinnock ontkent dat de hervorming duus is. Hij wijst erop dat de uitbreiding van de EU, mei volgend jaar, met tien hoofdzakelijk Oost-Europese landen zal leiden tot een stijging van het totale aantal personeelsleden met „slechts” 13 procent. „En dat ondanks het feit dat er tien talen bijkomen en we daarvoor ook meer stafleden nodig hebben. Door betere opleiding van onze mensen en een sterk toegenomen efficiëntie kunnen we daarmee toe.”