Opinie

Die vreselijke jaren vijftig

Er is iets mis met de jaren vijftig. Ik weet niet precies wat er toen allemaal is gebeurd, maar het moet verschrikkelijk zijn geweest. Het heeft ook iets met spruitjes te maken, heb ik ergens opgesnoven. Wil je iemand tot in het diepst van zijn ziel kwetsen, dan kun je hem het beste toevoegen dat hij met zijn opvattingen in de jaren vijftig thuishoort.

28 July 2009 09:49Gewijzigd op 14 November 2020 08:22

Het huidige kabinet kan daarover meepraten. De oppositie, critici uit belangengroeperingen en columnisten zijn er als de kippen bij om bij elke maatregel die wordt genomen het etiket ”betuttelend” op te plakken en daarmee te verwijzen naar die onmogelijke jaren vijftig.Het feit dat de ChristenUnie voor het eerst deel uitmaakt van de regering heeft daar alles mee te maken, hoewel deze partij pas in het jaar 2000 is opgericht. Er zijn lieden die het met de democratische beginselen niet zo nauw nemen, en deze partij het recht ontzeggen om het land mee te helpen besturen. En dan is het verwijt dat dit christelijk-sociale kabinet het land terugschiet naar de jaren vijftig gauw gevonden.

Tussen twee haakjes: we hebben ook kabinetten gehad die met de samen­leving terug wilden naar de jaren zestig, maar dat schijnt beduidend minder erg te zijn. De jaren vijftig daarentegen… Die waren ronduit verschrikkelijk. Tenminste, als je afgaat op de toon waarop de term doorgaans wordt uitgesproken.

Toch is er bij nader inzien wel wat op af te dingen. Cabarettier en NRC-columnist Youp van ’t Hek, toch niet de meest conservatieve denker van het westelijk halfrond, bundelde een zestal vakantieherinneringen onder de noemer ”Droomzomers”. Tussen 1956 en 1969 bracht hij als kind de zomervakantie door in Egmond aan Zee. Van ’t Hek kan het badplaatsje nóg dromen. „Maar ook de typische sfeer van de jaren vijftig en zestig. Een overvolle evenementenkalender. Iedere dag was er wel iets te doen. Iets te doen voor de badgasten. Zo werden we genoemd: badgasten.” En dan somt Van ’t Hek op: „Die lijst hing bij de VVV, gevestigd in het busstation. En hij hing in alle winkels. Gloeiend stond je het de eerste dag te lezen. Wandelpuzzeltochten, schatgraven, het vuurwerk, het volleybaltoernooi, de spuitbalwedstrijd en de strandspelen. Dit laatste was voor de kleintjes. Zaklopen en rennen met een tennisbal op een plastic strandschep. Oubolligheid troef, maar wat waren we gelukkig.”

Een andere columnist, Ileen Montijn, publiceerde haar ”stukjes van vroeger en nu” onder de noemer ”Dromenland”. Zelf noemt ze zich ergens ”goddeloos”, maar dat kan niet verhinderen dat ze met weemoed terugkijkt op de zomerkampen van de Nederlandse Christen Studenten Vereniging waaraan ze in haar jeugd deelnam. „Als je eraan terugdenkt sta je versteld van de braafheid van het geheel. (…) De zon scheen, we zongen veel en we sliepen op stro in ronde witte tenten, onze voeten bij de middenpaal. Ook praatten we over de Bijbel.”

Montijn vertelt over de activiteiten die overdag plaatshadden – een groot spel, een speurtocht door het dorp. En ’s avonds gebeurde er iets bijzonders: „Het was bedtijd, het kampvuur smeulde na en wij waren nog wakker. Toen kwamen ineens uit de donkerte bij het bos wondermooie klanken. Het was de leiding die een avondlied zong, twee- of misschien zelfs driestemmig. The Lord’s my shepherd, I’ll not want, he makes me down to lie… Het was het mooiste wat ik ooit gehoord had. Honderden keren heb ik sindsdien dat lied (Psalm 23) gezongen, altijd alleen. Soms de eerste, soms de tweede stem; een magere weerklank van die betoverende avondzang.”

Ooit kijken we met weemoed terug op dit betuttelende jarenvijftigkabinet.

Reageren aan scribent?beeldenstorm@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer