Gods stem
Weerdeskundigen gaven gisteren een waarschuwing af. Er dreigde noodweer in het gehele land. Zwaar onweer, harde windstoten en veel regen. Ieder die de waarschuwing serieus nam, trof maatregelen. Boeren sjorden op het erf vast wat een prooi van de wind kon worden. Schuttingen vroegen soms om extra verankering en op de campings –waar de kwetsbaarheid groot kan zijn– werden extra scheerlijnen aan de tenten gezet. Daarna was het gelaten afwachten.
Nu is het met een weeralarm raar gesteld. Wordt er een alarm afgegeven en blijft noodweer uit, dan mopperen veel mensen. Komt er noodweer zonder dat een alarm heeft geklonken, dan mopperen de mensen ook. Een te laat afgegeven weeralarm mag natuurlijk ook niet. Wij willen de juiste informatie, zonder mankeren en precies op tijd. Maar een oud-Hollands gezegde luidt: ”Het weer is van de Heer’”.Onweer is een natuurverschijnsel. Het gaat om elektrische ontladingen tussen wolken en aarde of tussen wolken onderling. De overspringende vonk wordt bliksem genoemd en het geluid dat de ontlading vergezelt, heet donder. Aan onweer gaat gewoonlijk een klamme, drukkende atmosfeer vooraf en het eindigt meestal in een verkoelende hevige regen. Dat we eerst de bliksem zien en pas later de donder horen, is –hoewel beide tegelijk tot leven komen– logisch. De snelheid van het licht is immers vele malen hoger dan de snelheid waarmee geluid zich verplaatst. Het biedt in ieder geval de mogelijkheid om uit te rekenen hoever het onweer verwijderd is. Geluid verplaatst zich met een snelheid van 340 meter per seconde. Duurt het na de bliksemstraal bijvoorbeeld drie seconden voor de donder zich laat horen, dan is de afstand ongeveer een kilometer.
Onweer is een indrukwekkend en niet ongevaarlijk natuurverschijnsel. Dat het geheel natuurkundig verklaard kan worden, wil niet zeggen dat we Gods spreken, Zijn macht en majesteit er niet meer in kunnen horen. In de heftigheid van een onweer worden temeer de nietigheid en kleinheid van de mens in de natuur ervaren. Het is niet voor niets dat in de Bijbel meermalen wordt gesproken van onweer, van bliksem en van donder. En, als tegenhanger hiervan, van het suizen van een zachte stilte.
Van Gods stem in het onweer spreekt Psalm 29. Het is een oproep aan de machtigen van deze wereld om de ware God in Zijn tempel te eren. Gods stem klinkt in de natuur en is daar vernietigend: met kracht en majesteit. Zijn stem klinkt eveneens in Zijn tempel. Daar zal Hij Zijn volk zegenen met vrede. Dat is volgens de kanttekenaren met allerlei welvaart, met name in Christus, Die onze vrede is.
Natuurlijk is de donder niet het letterlijk spreken van God, maar het is het tonen van Zijn kracht en goddelijkheid. Dat overstijgt het natuurkundige verschijnsel, zoals de regenboog –hoezeer ook natuurkundig te verklaren– van God Zelf de meerwaarde heeft gekregen van het teken van het noachitisch verbond. Gods stem klinkt in de natuur, niet alleen in bliksem en donder, maar ook in zon en maan, in wisseling van jaargetijden, in groei en bloei. Maar we moeten er wel ogen en oren voor krijgen.