Groeiende invloed militaire apparaat in Iran
Het hoofd van de Iraanse strijdkrachten, Hassan Fairuz Abadiy, heeft in de afgelopen dagen een merkwaardige uitspraak gedaan. Hij verklaarde dat „de besprekingen over Irans nucleair programma pas zouden worden hervat als de westerse landen hun excuses zouden aanbieden voor hun bemoeienissen met de verkiezingen.”
De uitspraak maakt duidelijk dat het Iraanse militaire apparaat thans openlijk intervenieert in de Iraanse buitenlandse politiek. Mehdi Karubi waarschuwde dat „Iran zal veranderen in een groot militair garnizoen als deze ontwikkelingen niet worden gestopt.”Het is in het Westen een geaccepteerd feit geworden dat de werkelijke macht in Iran bij de geestelijke, ayatollah Khamenei, ligt en niet bij de president. De regering-Obama verklaarde herhaalde malen dat het uiteindelijk weinig uitmaakt wie Irans volgende president zal zijn. Ayatollah Khamenei spreekt het beslissende woord, ook in het nucleaire programma van Iran.
Er zijn echter aanwijzingen dat de werkelijkheid wel eens anders zou kunnen zijn. En dat zich de afgelopen jaren in Iran een stille revolutie heeft voltrokken, veelal onttrokken aan het oog van de buitenwereld.
Pasdaran is de Iraanse benaming voor de Revolutionaire Garde, in 1979 door ayatollah Khomeini opgericht om zowel binnen als buiten Iran de vijanden van de revolutie te bestrijden. De Iraanse grondwet bepaalt dat de Pasdaran zich verre dienen te houden van politieke macht.
Ayatollah Khatami, president van 1997 tot 2005, vroeg in 2002 om uitbreiding van zijn bevoegdheden. De reformisten voelden zich gefrustreerd in hun pogingen om hervormingen door te voeren. De Pasdaran sloten kranten van de hervormers, arresteerden de journalisten en sloegen pro-Khatami studentendemonstraties neer.
Het antwoord van Khamenei liet niet lang op zich wachten. Khamenei verklaarde dat „de Pasdaran niet slechts een militair korps waren. Zij zijn een ideologisch, politiek en militair fenomeen.” Analisten zagen hierin een acceptatie van de politieke rol van de Pasdaran door de conservatieve clerus.
Tijdens de verkiezingen van 2005 werden schokkende details bekend over ”operatie Basir”, uitgevoerd door de Pasdaran. Het was een enorme operatie die moest zorgen voor de verkiezing van de tot op dat moment vrij onbekende Ahmadinejad, die nauwe betrekkingen onderhield met de Pasdaran.
De verslagen Karubi was in 2005 de eerste die openlijk sprak over een „obscuur netwerk dat achter de schermen Iran runt met behulp van hun illegale havens.” De verkiezingin 2005 van Ahmadinejad beze-gelde en garandeerde de militai-re controle over vrijwel alle facetten van de maatschappij.
Karubi’s uitspraak over „illegale havens” verwijst naar de enorme economische belangen van de Pasdaran en de Basij-milities. De Iraanse reformisten stellen dat de Pasdaran 50 procent van de Iraanse import controleren via illegale havens die zij runnen. Via hun oliecontracten en bouw- en transportactiviteiten is een steeds groter deel van de Iraanse economie onder hun controle terechtgekomen. Hoeveel geld er de afgelopen jaren is verdwenen, weet niemand.
Shahir Shahidsaless, Iraans publicist, stelt dat er in Iran een „exclusieve groep” is ontstaan waarvan alle leden, inclusief ayatollah Khamenei, nauwe relaties onderhouden met de Pasdaran. De Pasdaran vormen de spil van dit netwerk. De Pasdaran hebben de enorme sommen geld nodig om hun activiteiten te financieren, zowel binnen als buiten Iran. Binnen Iran is dit met name het nucleair programma. Buiten Iran betreft het de clandestiene activiteiten in Irak en Libanon.
Shahidsaless stelt dat slechts de leden van deze ‘exclusieve groep’ op de hoogte zijn van de omvang van de geheime projecten en de aan de economie onttrokken geldstromen. Het is het netwerk waar Mehdi Karubi reeds in 2005 over sprak.
Dit netwerk was zich er tijdens de verkiezingen van bewust wat er op het spel stond. Een eventuele buitenstaander als president zou de activiteiten van het netwerk ernstig in gevaar kunnen brengen. De herverkiezing van Ahmadinejad was vereist.
Rond de verkiezingen herhaalde zich volgens Mehdi Karubi het scenario van 2005. Musavi heeft onlangs op zijn internetsite een 25 pagina’s tellend rapport gepubliceerd. Het rapport spreekt over 14 miljoen extra stemmen die werden geprint, over fraude op stembureaus die ertoe leidde dat hij in bepaalde wijken van zijn eigen geboortestad niet één stem kreeg.
Er worden wel vergelijkingen gemaakt tussen de Iraanse Pasdaran en de rol van de militairen in Turkije. Er is echter een groot verschil. De militairen in Turkije zien zichzelf als de hoeders van de seculiere democratie. In Iran echter zijn de Pasdaran religieuze fanatici.
Een groot gedeelte van de clerus in Qum heeft zich tegen Ahmadinejad uitgesproken en daarmee impliciet tegen ayatollah Khamenei. Dit zal Khamenei en de conservatieve clerus rondom hem nog afhankelijker maken van de militairen.