Thomassen leidt staatscommissie grondwet
DEN HAAG (ANP) – De juriste Wilhelmina Thomassen leidt de staatscommissie die het kabinet moet adviseren over onder meer de toegankelijkheid en betekenis van de grondwet voor burgers. De ministers Ter Horst (Binnenlandse Zaken) en Hirsch Ballin (Justitie) hebben de commissie donderdag in Den Haag geïnstalleerd.
Afgesproken is dat er voor oktober volgend jaar een advies ligt. Thomassen is raadsheer bij de Hoge Raad. Daarvoor was ze rechter van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. De negen andere leden van de commissie zijn vooral rechtswetenschappers, maar ook oud–hoofdredacteur J.P. de Vries van het Nederlands Dagblad maakt er deel van uit.Met het advies van de deskundigen in de hand probeert het kabinet te zoeken naar middelen om te voorkomen dat de grondwet minder relevant wordt. Dat risico bestaat wel, stelde Ter Horst. Een „substantieel deel" van de bevolking neemt volgens haar niet actief deel aan de samenleving en heeft weinig op met de publieke zaak. Dat leidt soms tot hufterig gedrag en geweld tegen publieke dienstverleners.
„Onverschilligheid en onwetendheid ten opzichte van onze publieke waarden moet plaats maken voor een klimaat waarin de publieke waarden goed gekend en doorleefd zijn. Dat wil zeggen dat andermans eigenheid en eigen aard worden gerespecteerd, dat de rechten van anderen worden geaccepteerd en dat de deelname aan het democratisch proces vanzelfsprekend is", zei Ter Horst.
De staatscommissie zal ook kijken naar de verhouding tussen grondrechten die in Nederland zijn vastgelegd en rechten die voortvloeien uit internationale verdragen, zoals het recht op een eerlijk proces en het recht op leven. De coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie hebben destijds afgesproken dat onderzocht moet worden of die rechten moeten worden opgenomen in een inleiding (preambule) op de grondwet. De commissie zal ook daarover adviseren. Ter Horst (PvdA) benadrukte dat een preambule geen doel op zich is.
De commissie zal ook aangeven of het nodig is bepaalde grondrechten, zoals de vrije drukpers en het brief– en telegraafgeheim, te herijken als gevolg van de digitalisering van de samenleving. Een andere commissie heeft daar al eens naar gekeken, maar het toenmalig kabinet heeft vervolgens nooit een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. Volgens minister Hirsch Ballin is dit thema sindsdien alleen maar in belang toegenomen en is de commissie daarom gevraagd ernaar te kijken. Zo is er discussie over de vraag of vrije toegang tot internet een grondrecht moet zijn.