J. J. Voskuils jonge jaren
Het haarscherp observeren en genadeloos analyseren van mensen en hun motieven, daarmee bracht de schrijver J. J. Voskuil in de jaren negentig een hype teweeg. Lezers raakten verslaafd aan ”Het Bureau”, zijn sleutelroman in zeven delen. Maar wat ging er aan die barre tijden op een wetenschappelijk instituut vooraf?
Fans van het eerste uur kregen in ”Bij nader inzien” al een aardig beeld van Voskuils jonge jaren. Via zijn alter ego Maarten Koning tekende hij op hoe studenten net na de Tweede Wereldoorlog filosofeerden over de manier waarop zij hun leven zouden inrichten.”Bij nader inzien” was echter geen daverend succes. Mede daarom liet Voskuil het vervolg over de jaren direct voorafgaand aan zijn loopbaan bij het Bureau (in werkelijkheid het Meertens Instituut in Amsterdam), op de plank liggen. Na zijn overlijden vorig jaar hakte zijn weduwe alsnog de knoop door: ”Binnen de huid” mocht in druk verschijnen.
Hoofdpersoon is opnieuw Maarten Koning. Zijn studie heeft hij afgerond, maar hij heeft geen plannen voor de toekomst. Het ideaal van vroeger, leraar worden, bekoort hem niet meer. Daar komt bij dat zijn vrouw Nicolien het nemen van een baan beneden hun waardigheid acht.
Zo niet Paul Dehoes. Deze studievriend zoekt helemaal niet, zoals hij eerder beweerde, het avontuur in Parijs. Hij treedt in het huwelijk en gaat, zij het met tegenzin, als leraar aan de slag op een school in Deventer.
Tijdens logeerpartijen over en weer wordt er druk gediscussieerd over vrijheid en onmaatschappelijkheid, maar Maarten Koning merkt dat er „niets van onze oude toekomstverwachtingen meer over” is. Verongelijkt concludeert hij dat hij zich door zijn vriendenkring het ongebonden leven heeft laten aanpraten. Zelf zou hij een rustig bestaan willen. Dat wil zeggen: niet met Nicolien, maar met Rosalie, de echtgenote van Paul Dehoes.
Maartens visie op het huwelijk staat een dergelijke verhouding toe: „Het huwelijk is een compromis. En vreemdgaan moet je doen als je er behoefte aan hebt.” Het bed delen met de vrouw van een ander valt onder het kopje van consequent handelen: „Tussen het verlangen en het doen zie ik geen verschil.” Schuldgevoelens tegenover Nicolien weerhouden hem er niet van zijn instincten te volgen. Uiteindelijk laat hij Nicolien de keus of hun huwelijk als beëindigd moet worden beschouwd.
De lezer van ”Het Bureau” weet dat het huwelijk standhield. Ligt in deze huwelijkscrisis misschien de kiem van de kleine meningsverschillen tussen hen die later zo gemakkelijk in ruzies ontaardden?
Wat ”Binnen de huid” helaas mist zijn de registraties van absurde gesprekken en onmogelijke situaties waarin Voskuil kon excelleren. Het biedt niet veel meer dan een treurig stemmend relaas over overspel, dat vaak wordt ontsierd door vloeken bovendien.
Vanwege het intieme karakter liet Voskuil het boek niet eerder uitgeven, schrijft Loesje Voskuil-Haspers in haar woord vooraf. Ze vond echter, „na lang nadenken, dat dit ongewoon oprechte, moedige boek niet ongepubliceerd mag blijven.” Ik kan het laatste niet onderschrijven.
N.a.v. ”Binnen de huid”, door J. J. Voskuil; uitg. G. A. van Oorschot, Amsterdam, 2009; ISBN 9789 028 241183; 427 blz.; € 25,-.