Flamingo, flamingo
Voor ons uit rijdt een driewieler. Het is niet meer dan een overdekt scootertje met open laadbak waarin een bibberig hondje moeite moet doen om zich overeind te houden. We kijken geboeid toe als het karretje de bocht om scheurt. Het hondje zwiept naar links, maar net niet over de rand. Als het geronk wegsterft, klinkt de zorgeloze zang van nachtegalen bij klaarlichte dag. Het is baltstijd. En voorjaar op Sardinië.
De kruidige geuren op Sardinië doen denken aan die van in de wind gedroogde lakens. Een sprankelend, fris aroma dat je op wandelingen streelt als een prettig parfum. De geur van tijm is dan ook het eerste wat je inademt op de luchthaven van Alghero. Daarmee vervliegen herinneringen aan een natte tocht om drie uur ’s nachts richting vliegveld. Het is halftien in de ochtend. We zijn op tijd voor de koffie en nergens vind je zulke verrukkelijke cappuccino als in Italië. Zelfs in de meest banale cafeetjes, met gammele stoeltjes, is de koffie perfect.
Een handjevol toeristen verspreidt zich. Begin mei is het op een na grootste eiland in de Middellandse Zee een oase van stilte. Pas aan het eind van de maand gaan de meeste hotels open. De huurauto die op het vliegveld klaarstaat, is een betaalbaar vervoermiddel en blijkt spannende verkenningstochten mogelijk te maken.
De smalle, bochtige weg langs de zee voert van het noorden naar Bosa, een havenstadje halverwege de westkust. Hoewel enige jonge wegpiraten de uitspraak „die Italianen rijden als beesten” ontlokken, doet dat niets af aan de schoonheid van de kust. Wel vallen na de uitspraak de gaten in de vangrail op, waarvan sommige gemarkeerd zijn met dorre bloemkransen, als schepen op het strand.
Rood uitwaaierende staartjes
Bosa moet een lustoord voor kunstenaars zijn. Buiten het centrum leidt een wirwar van smalle straatjes bergopwaarts. Tussen de hoge gevels wappert de was over de weg en de gedachte aan een tweede Venetië is onvermijdelijk. Kleine achterafwinkeltjes met kitscherige koopwaar verhogen de charme. De driewielers blijken hier razend populair, auto’s kunnen hier dan ook nauwelijks tussen de huizen door. Klim je over een van de weggetjes omhoog, dan ligt Bosa weldra aan je voeten. Bij de haven zijn vissers druk in de weer met netten. Fleurige bootjes leunen tegen elkaar aan op de kade of dobberen op het water.
Kom je naar dit eiland voor de vogels en de flora, dan weet je vrijwel meteen na aankomst dat je goed zit. Hardroze bloemen van olifantsgras, vermiljoenrode klaprozen en roomwitte kamille vormen het kleurig palet van de bermen. In het struikgewas neem je voortdurend gefladder waar. De kijker gaat om de nek en blijft daar hangen tot vertrek. We horen nog net op tijd de klap van Lars Jonssons ”Vogelgids van Europa” op het wegdek. Die lag nog op het dak toen we wegreden na het bestuderen van de kleine zwartkop en baltsende nachtegalen met rood uitwaaierende staartjes. Hoog in de lucht zweeft de vale gier.
Middagdutje
Sardinië bezit moerassen, zoutpannen en rotskusten en je hebt meer dan twee weken nodig om een beeld te krijgen van dit wonderschone deel van Italië. Het noorden is met witte zandstranden volgens brochures geliefd bij toeristen en eigenaars van grote jachten. De westkust blijkt binnen haar grillige kustlijn een oorspronkelijk, heuvelachtig landschap te bieden. Oude olijfgaarden bedekken de hellingen. Verlaten spoorhuisjes staan langs de overweg. Sporadisch tuft een locomotiefje lang. De dichte, kruidige begroeiing, de maquis, staat overal in bloei.
Omdat wandelpaden nogal eens oplossen in het niets, struin je soms dwars door het stekelige struweel tot je weer een paadje ontdekt. Het voert langs een verlaten schuurtje, of langs een kudde schapen met een herder die in de berm zijn middagslaapje doet en de zorg voor de kudde aan een wakkere bordercollie overlaat.
En altijd heb je spijt dat je de flora niet bij de hand hebt. Te kust en te keur stuit je op een verscheidenheid aan wilde orchideeën, vetplanten, anjers, graslelies, wilde geraniums en kruiden. Langs de wegen staan de eerste oleanders in bloei. Enorme cactussen, kurkeiken, bougainvilles, mimosa’s en abrikozen- en sinaasappelbomen maken de vrije natuur tot een subtropische tuin met vrije toegang. Niemand rekent hier op toeristen, zoveel is duidelijk. Kaarten van het eiland kloppen niet met de werkelijkheid, wat het pioniersgevoel aanmerkelijk verhoogt.
Langs de kust gaat het beter. Daar kun je urenlang smalle slingerpaadjes volgen en de smaragdblauwe kleuren van de zee in de diepte bewonderen terwijl rotszwaluwen en alpengierzwaluwen langsscheren. De prrr-geluidjes van de bijeneters trekken je blik omhoog en ja, in tegenlicht zijn het net papieren vliegtuigjes. Zittend op de telefoondraden, beschenen door de zon, benemen ze je onmiddellijk de adem, zo mooi.
Roze wolk
Je kunt als vogelaar niet om de zoutpannen rond Cagliari heen, ook al biedt de eerste aanblik die van een veel te drukke stad met niet al te fraaie meren in haar randstedelijk gebied. Maar daar in het zuiden zijn ze wel. Flamingo, flamingo. Als roze wolken waden ze met tientallen tegelijk door het water. De lange halzen in een fraaie lus gebogen. De kleine koppen met de grote gebogen snavels naar beneden hangend alsof de zwaartekracht, en niet de hoop op voedsel, de reden is van deze houding. Als geknakte stelten staan de cyclaamroze poten onder het zware, zachtbevederde lijf. In vlucht doet de flamingo denken aan een onbewoond eilandje met vleugels en wat zijn poten betreft zou de kleine steltkluut een eindje verderop, een zojuist uit het ei gekropen achterneefje kunnen zijn.
Op het smalle strand liggen fraai gevormde schelpen. Sommige hebben roze binnenkanten, de kleur van de flamingo…
Nationaal Italiaans Verkeersbureau: consumenten: 00800-00482542, www.enit.it; Stadhouderskade 2, 1054 ES Amsterdam.