Dorp dat wereld heet, kent gelukkig toch nog verschillen
De wereld is een dorp aan het worden. Dat wisten we uiteraard al langer, maar iedere keer kijk je er weer van op. Onderlaatst vertelde een echtpaar me over hun zoon die stage liep in Zambia. Iedere avond hadden ze via de laptop-met-camera contact. Het was alsof hij bij hen in de huiskamer zat.
Zelf verblijf ik vanwege verheugende familieomstandigheden in Australië en als u nog op één oor ligt, neem ik onder het tikken van een eitje het dagblad Trouw al door. Die krant zet zijn digitale editie midden in de nacht op het net en doordat het hier acht uur later is, weet ik alles al op het moment dat u nog van onder de lappen moet kruipen.Of die globalisering een en al vooruitgang is? Daarover kun je twisten. In eigen land vind ik het al zo’n verarming dat alle binnensteden op elkaar beginnen te lijken. Alle winkels in de hoofdstraten zijn hetzelfde. De grote ketens drukken de zelfstandige winkeliers naar de periferie, zodat je voor een wat afwijkende aankoop aangewezen bent op de achterafstraatjes. Diezelfde ketens zie je nu overal in Europa en ook in Australië hebben er al diverse toegeslagen. Je kunt hier in de buurt zelfs naar de ALDI. Het assortiment is wel aangepast aan de lokale markt maar veel is hetzelfde. Anderzijds is er geen Europeaan die hier een cultuurshock zal oplopen. Dat is dan weer het voordeel.
Of er dan ondanks dat wereldwijde dorp geen verschillen zijn? Gelukkig wel. Laat ik maar met een typisch Hollandse waarneming beginnen: het leven hier is beduidend goedkoper. Voor de prijs van een rijtjeshuis in een Nederlands provinciestadje heb je aan de Gold Coast bij Brisbane een vrijstaande bungalow op een eigen perceel. Grond is in het algemeen zo ruim beschikbaar dat de prijs van woningen daardoor sterk kan worden gedrukt.
Daarbij moet wel worden aangetekend dat er meer factoren zijn. Anders zouden de huizenprijzen aan de oostkust verhoudingsgewijs hoog moeten zijn, want die regio is heel populair vanwege het aangename klimaat. Toch is dat niet zo, ondanks de zich aandienende schaarste aan grond.
Ook auto’s en levensmiddelen zijn goedkoper. Voor de prijs van een leuke tweedehands bij ons heb je hier dezelfde maar dan nieuw. Wat ik daarover als verklaring tegenkom, is dat de overheid minder heffingen kent. Het beslag dat vadertje staat op de inkomens, diensten en goederen legt, is bij ons misschien toch wel wat uit de hand gelopen. Daar zijn de voorzieningen dan ook naar, hoor ik u tegenwerpen. Maar ik kan niet zeggen dat die down-under zo veel minder zijn. Dat valt volgens verschillende Nederlanders die ik hier gesproken heb, reuze mee.
De commissie-Blok heeft vijf jaar geleden becijferd dat wij in Nederland miljarden kwijt zijn aan het integratievraagstuk. Dat hangt ons land als een molensteen om de nek. Nu zou ik Wilders en consorten niet graag op een idee willen brengen want die kwestie is heus niet de enige oorzaak van onze duurte. Aan de andere kant maakt het zeker verschil of je een groeiend bevolkingsdeel binnen je gelederen hebt dat de verkeerde rijtjes aanvoert – of niet.
Omdat Australië altijd erg op blanken was gesteld, is er decennialang een zeer stringent toelatingsbeleid gevoerd. Tot de jaren zeventig waren niet-blanken ongewenste vreemdelingen. De immigratiedienst beoordeelde je huidskleur en als die de dienstdoende ambtenaar niet aanstond, kwam je er niet in. Ook nu is er nog steeds een strikt beleid. Asielzoekers kunnen beter een ander toevluchtsoord zoeken, want hier zijn de meesten niet welkom. Of dat niet asociaal is? Zeker, maar als ik me even beperk tot feitelijke constateringen, moet worden vastgesteld dat Australië op die manier de komst van veel economische vluchtelingen heeft voorkomen, en dat zijn nu eenmaal de meeste.
Wel kent Australië net als Nederland het verschijnsel van de gastarbeiders. Veel meer dan de asielzoekers hebben die bij ons het integratievraagstuk gecreëerd. Het grote gros is laag opgeleid en kan zich daardoor maatschappelijk moeilijk aanpassen.
Bovendien komen ze overwegend uit landen met een ongelukkige mix van islam en een bij ons achtergebleven cultuur.
Australië heeft veel Aziaten binnengehaald. In de regio waar ik verblijf, zijn veel Chinezen. In andere contreien zag ik Vietnamezen. Over het algemeen verloopt hun integratie vrij gesmeerd. Deze allochtonen werken hard, drijven handeltjes, zetten restaurants op, laten zich scholen, passen zich snel aan en gedragen zich naar behoren. Vanuit het oogpunt van de overheidsfinanciën scheelt dat meer dan een slok op een borrel. Of nieuwkomers ontwrichtend werken of juist bijdragen aan het geheel, dat maakt nogal wat uit.
Minder beladen is de constatering dat het geld in Australië ook niet weg gaat aan fietspaden. Die zijn er namelijk niet en ze zijn ook niet nodig. Er is ruimte zat, het is zeker aan de oostkust het hele jaar mooi weer en menigeen zou met fietsen zijn overtollig vet kunnen wegwerken maar nee, ze gaan óf met de auto óf ze blijven thuis.
Dat een enkeling wel de fiets kiest, willen de andere weggebruikers nog wel door de vingers zien zolang het maar overdag gebeurt. Wie zich hier ’s avonds in het donker op zijn ijzeren ros in het verkeer waagt, krijgt echter van alles naar het hoofd geslingerd. Bestuurders vragen zich vertwijfeld af wat er met je is gebeurd.
Ook wat de economische crisis betreft zijn er opmerkelijke verschillen. Volgens krantenberichten is er met name in het zuiden van het land geen sprake van krimp maar juist van groei. Een aannemelijke verklaring daarvoor wordt niet gegeven. Het enige wat te bedenken valt, is dat de bevolking in het zuiden ten tijde van de uitbraak van de crisis heel andere dingen aan het hoofd had. Het gebied werd geteisterd door gigantische bosbranden die uitermate bedreigend waren voor de bewoonde gebieden. De crisis is zodoende nooit de gedachten gaan beheersen. En dus hebben de mensen er ook geen last van. Zo zie je maar dat die hele economische malaise een ordinair tussen-de-orenverhaal is. Ook dat wisten we al, maar het is wel verrassend het op deze wijze bevestigd te zien.