Cultuur & boeken

Burgerlijke stand voor het gedrukte boek

Na veertig jaar is het zo ver: alle boeken die tussen 1540 en 1800 in Nederland zijn gepubliceerd of in de Nederlandse taal elders verschenen, zijn door de Koninklijke Bibliotheek in kaart gebracht. Het is een lijst geworden van bijna 200.000 titels, de Short-Title Catalogue, Netherlands (STCN). ”Burgerlijke stand voor het gedrukte boek” is ook goed.

1 July 2009 08:26Gewijzigd op 14 November 2020 08:14
Buitenlanders die in de 17e en 18e eeuw de Republiek bezochten, verbaasden zich over het grote aantal boekhandels in de Nederlandse steden en over het aanbod en de kwaliteit van de boeken die daar te koop waren. De Koninklijke Bibliotheek heeft alle gedru
Buitenlanders die in de 17e en 18e eeuw de Republiek bezochten, verbaasden zich over het grote aantal boekhandels in de Nederlandse steden en over het aanbod en de kwaliteit van de boeken die daar te koop waren. De Koninklijke Bibliotheek heeft alle gedru

„Het samenstellen van een nationale bibliografie is een van de belangrijkste manieren om het nationaal erfgoed te bewaren, te beschrijven en onder de aandacht te brengen”, schrijven Jan Bos en Erik Geleijns in de inleiding van de bundel ”Boekenwijsheid”, die donderdag verscheen ter gelegenheid van de voltooiing van de STCN. Bos en Geleijns zijn beiden betrokken bij het project, de eerste als projectleider, Geleijns als redacteur.In ”Boekenwijsheid” belichten dertig vooraanstaande wetenschappers het oude boek dat zij als het mooiste of belangrijkste in hun vakgebied beschouwen. Louis Peter Grijp schrijft bijvoorbeeld over de wonderlijke geschiedenis van ”Valerius’ Gedenck-clanck”, Fred van Lieburg over ”De Redelijke Godsdienst” van Wilhelmus à Brakel en Riet Schenkveld-van der Dussen over ”Gezangen der liefde” van Elisabeth Maria Post. Op die manier is een mooie staalkaart ontstaan van het drukwerk dat in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw in Nederland van de pers rolde. En daarmee van de cultuur en de mentaliteit in diezelfde periode. Want boeken weerspiegelen de geest der eeuw.

Befaamd

Boeken verschenen er genoeg tussen 1540 en 1800. „Buitenlanders die in de 17de en 18de eeuw de Republiek bezochten, verbaasden zich over het grote aantal boekhandels in de Nederlandse steden en over het aanbod en de kwaliteit van de boeken die daar te koop waren”, schrijven Bos en Geleijns. „Uitgevershuizen als de Elzeviers en later Luchtmans in Leiden en vader en zoon Blaeu in Amsterdam waren tot ver over de landsgrenzen befaamd. In Nederland gedrukte boeken vonden hun weg door heel Europa. Zeker als we de beperkte omvang van land en inwonertal in aanmerking nemen, was de boekproductie enorm. Gerekend naar hoofd van de bevolking was er in deze hele periode geen land ter wereld waar meer boeken gemaakt werden dan hier. Nederland was ”the bookshop of the world”.”

Voor die bijzondere positie zijn verschillende redenen aan te wijzen. De bevolking van de Republiek was geletterd, zeker de helft van de inwoners kon lezen en schrijven. „Uit boedelbeschrijvingen blijkt dat ook de lagere standen vaak een paar boekjes in huis hadden”, aldus Bos en Geleijns. „De titels daarvan worden meestal niet vermeld, maar waarschijnlijk waren het vooral gebruiksuitgaven zoals almanakken en psalm- en gebedenboekjes, en verder godsdienstige traktaten, liedboeken en goedkope edities van populaire auteurs als Jacob Cats. Pamfletten over actuele gebeurtenissen en politieke en religieuze twisten vonden ook gretig aftrek, net als sensationele reisverhalen. Natuurlijk waren de meeste huishoudens voorzien van een bijbel.”

Vervoer

Daar kwam bij dat ook het vervoer in de Republiek goed geregeld was. Vooral via de waterwegen was er druk verkeer tussen de steden. Dat was van belang voor de snelle distributie van boeken, maar ook voor de productie. Bos en Geleijns: „Een Amsterdamse boekhandelaar/uitgever die een boek wilde publiceren, kon het drukken desgewenst gemakkelijk uitbesteden aan een drukker in Leiden, Alkmaar of Harderwijk.”

Ook speelden de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van drukpers een belangrijke rol. „Dat waren relatieve vrijheden want ook hier werden soms boeken verboden en afwijkende meningen verketterd”, nuanceren Bos en Geleijns. „Maar waar bijvoorbeeld in Frankrijk al vanaf 1537 een wettelijk depot bestond, wat betekende dat de overheid van elke uitgave één exemplaar ontving en daarmee ook censuur kon uitoefenen, heeft Nederland zo’n regeling nooit gekend. Vergeleken met het buitenland was er dus heel veel mogelijk.”

Ook de kwaliteit van de Nederlandse boekproductie was een factor van betekenis, benadrukken Bos en Geleijns. „Een flink deel van de boeken was voor de internationale markt bestemd. Dat betrof vooral de wetenschappelijke uitgaven, waarvoor de betrouwbaarheid van de tekst en de leesbaarheid van de uitvoering van groot belang waren. Niet alleen de auteurs en vele generaties uitgevers, drukkers en correctors, maar ook letterontwerpers, vormgevers, illustratoren, plaatsnijders en binders droegen daaraan bij. De glans van de Gouden Eeuw vertoonde zich evenzeer op deze terreinen als in de literatuur en beeldende kunsten.”

Enorm gat

Boeken genoeg dus. Veertig jaar geleden, in 1969, werden de eerste plannen gesmeed om tot voltooiing van de zogenoemde retrospectieve bibliografie te komen: een overzicht van alle boeken die in deze periode in Nederland werden gedrukt. Bos en Geleijns: „Voor boeken die tussen de uitvinding van de boekdrukkunst en 1540 in Nederland gedrukt zijn, waren er al goede naslagwerken beschikbaar. Voor de periode na 1800 gold dat in zekere zin ook. Maar voor de eeuwen daartussen, juist het tijdvak waarin het boeken­bedrijf in Nederland zo belangrijk was, gaapte nog een enorm gat. Om dat te dichten werd de Short-Title Catalogue, Netherlands in het leven geroepen, het grootste project dat de Koninklijke Bibliotheek ooit ondernomen heeft.” Tussen 1540 en 1800 verschenen in Nederland bijna 190.000 titels.

Het lastige was dat er in Nederland niet één collectie bestond waarin alle (of het grootste deel van de) boeken uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw aanwezig waren. Het ontbreken van een wettelijk depot heeft ook zijn nadelen. De STCN moet dus worden opgebouwd op basis van de collecties van verschillende bibliotheken.

Bos en Geleijns: „Om een complete en betrouwbare bibliografie samen te stellen die aan moderne eisen voldeed, volstond het evenmin om de catalogi van een aantal bibliotheken samen te voegen. Die waren te oud, te ongelijksoortig en te onvolledig. Daarom zijn in meer dan twintig verschillende bibliotheken ruim een half miljoen boeken opnieuw ter hand genomen, geanalyseerd en gecatalogiseerd. Dat heeft geresulteerd in een bestand van bijna 200.000 beschrijvingen. Daarmee is de hele boekproductie van deze periode in kaart gebracht.”

Theologische werken

De STCN is echter meer dan een lijst oude boeken, benadrukken Bos en Geleijns. „Het is vooral een modern wetenschappelijk instrument voor historisch onderzoek.” Dank zij moderne technieken is het mogelijk de database met allerlei trefwoorden te doorzoeken.

Behalve de vanzelfsprekende mogelijkheid om te zoeken op auteur en titel kan er worden geselecteerd op drukker, plaats, jaar en taal van publicatie, de aanwezigheid van illustraties, lettertypes enzovoort. Op die manier kan veel informatie over de boekproductie in de Nederlanden in kaart worden gebracht.

Een eenvoudige steekproef leert bijvoorbeeld dat tussen 1540 en 1800 maar liefst 43.048 theologische werken in Nederland verschenen. Variërend van de ”Historia ecclesiastica” van Eusebius uit 1474 tot het anonieme ”De korte, doch gansche weg der zaligheid, bestaande in eene geloovige kennis der ellende, verlossing en dankbaarheid” uit de late achttiende eeuw.

Geschiedkundige werken waren nog populairder: niet minder dan 55.167 titels komen in de catalogus voor. Daarbij moet worden aangetekend dat hier ook de kerkgeschiedenis onder valt, die eveneens met het trefwoord ”theologie” te vinden is. Ter vergelijking van deze cijfers: aan literaire werken verschenen in de genoemde periode 28.255 titels en aan wetenschappelijke uitgaven een ‘schamele’ 1261. De Republiek was nog alleszins godsdienstig.

stcn.nl.


Spiegels van de geest der eeuw

”Boekenwijsheid” is meer dan een willekeurig bundel artikelen over oude boeken. De samenstellers hebben dertig wetenschappers gevraagd iets te schrijven over het boek dat zij het mooiste of belangrijkste in hun vakgebied beschouwen.

Met de keuze van scribenten uit verschillende disciplines is een maximale variatie aan boeksoorten bereikt, waardoor de lezer een interessante inkijk krijgt in de lees- en leefwereld van burgers uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw. Maar niet alles is even verheffend.

De bundel is chronologisch samengesteld, en opent met een bundel Latijnse poëzie uit 1575 van Ianus Duza Nordovix (ook wel bekend als jonker Jan van der Does, heer van Noordwijk). Bijzonder aan dit werkje is dat het volgens de titelpagina werd gedrukt in „onze nieuwe universiteit” in Leiden, waarvan het bestaan op dat moment nauwelijks nog sprake was. Een academiegebouw ontbrak en de ad hoc aangezochte hoogleraren hadden na de opening op 8 februari 1575 hun gewone werkzaamheden weer opgepakt, want studenten waren er nog niet. „Dit houdt in dat Dousa’s boekje het eerste publieke, en gezien de taal internationaal toegankelijke, schriftelijke bewijs was dat er in Leiden sinds kort een universiteit bestond”, schrijft Chris. L. Heesakkers in zijn bijdrage.

Andere bijdragen gaan onder meer over Simon Stevins ”Wisconstige gedachtenissen” (Vincent Icke), over de Statenvertaling (August den Hollander), over de klucht ”Tryntje Cornelis” van Constantijn Huygens (Ad Leerintveld), over Samuel van Hoogstratens ”Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst” (Thijs Weststeijn), over ”De Bijbel der natuure” van Jan Swammerdam (Luuc Kooijmans) en over de eerste Nederlandse vertaling van Adam Smiths ”The wealth of nations” (Arnold Heertje).

De meeste auteurs nemen een wetenschappelijke distantie in acht. Dat is wel jammer, want daardoor blijft de motivatie van hun keuze onderbelicht. Als lezer wil je toch graag weten waaróm iemand een bepaald boek heeft uitgekozen. Neem August den Hollander, die heel informatief schrijft over ”Het boek der boeken” in de Statenvertaling. Maar over zijn eigen positie ten aanzien van de Bijbel zwijgt hij in alle talen. Hij komt niet verder dan de constatering: „Behalve als geloofsboek, en als zodanig nog steeds belangrijk voor velen, wordt de bijbel tegenwoordig ook beschouwd en gebruikt als een literair fenomeen dat eeuwenlang invloed heeft uitgeoefend op de Nederlandse cultuur.”

Het leukst om te lezen is daarom de persoonlijk getinte bijdrage van musicoloog Louis Peter Grijp, over Valerius’ ”Gedenck-clanck”. Hij legt uit waarom deze bundel aanvankelijk zo weinig succesvol was en waarom de liederen veel later juist wél populair werden. Hij grijpt daarbij terug op jeugdherinneringen: „Op Koninginnedag stroomde het plein voor het Leidschendamse raadhuis elk jaar vol met kinderen. Niet alleen van de openbare lagere school waarop ik zat, maar ook van de katholieke Mariaschool en de School met den Bijbel. Het was ‘aubade’. Uit honderden kinderkelen klonken ”Wilt heden nu treden”, ”Merck toch hoe sterck” en andere vaderlandse liederen, begeleid door plaatselijke blaasmuziekkorpsen.”

Zo ging dat in de vroeg jaren zestig, noteert Grijp. „”Wilt heden nu treden” en ”Merck toch hoe sterck” waren liederen uit Valerius’ ”Gedenck-clanck”, wist ik. Ik vond ze bijzonder. Ze klonken plechtiger dan ”Waar de blanke top der duinen” en ”Wij leven vrij, wij leven blij” – ook vaderlandse liederen, maar oppervlakkiger.”

Toch was die plechtigheid ahistorisch, schrijft Grijp. „Valerius zal zijn liederen niet als koralen hebben bedoeld. Met wat wij nu weten van de muziekhistorische uitvoeringspraktijk moeten we ons de liederen veel levendiger voorstellen, net zoals de Matthéüspassion onder Harnoncourt veel levendiger klinkt dan ooit onder Mengelberg. Veel van de wijzen die Valerius voor zijn liedteksten noemde, waren dansen – bewegelijke courantes, branles en gaillarders. Ook het Wilhelmus stond als een vrolijk wijsje te boek, waarop kon worden gedanst en gemarcheerd.” Dank zij een bewerking door de Weense dirigent-componist Eduard Kremser in 1877 kregen Valerius’ liederen, het Wilhelmus incluis, het plechtige karakter dat Grijp als jongetje zo mooi vond. „Maar nu, meer dan veertig jaar ouder en wijzer, speel ik ze liever op de citer.” Onthullend en onthutsend is het laatste artikel, van Inger Leemans over ”De goede, schuldelooze natuur”, een obscuur, zelfs pornografisch toneelstuk uit het eind van de achttiende eeuw. Volgens Leemans hebben we in Nederland „geen traditie in de pornologie, dus is er ook maar weinig gezocht naar Nederlandse erotica. Pornografie blijft zo een uiterst marginaal fenomeen, en in die zin is ”De goede, schuldelooze natuur” een prachtig voorbeeld.”

Maar juist daarom had het ook best achterwege gelaten kunnen worden. Het voegt niet zo heel veel toe, behalve dat duidelijk wordt dat er wat dat betreft niets nieuws onder de zon is. Onkuisheid –een van de zeven zogenaamde hoofdzonden– is van alle tijden. Zelfs ten tijde van de Reformatie in de Nederlanden bleek het nodig hiertegen stelling te nemen. In 1577 schreef Albert Verspeck ”Een christelicke waerschouwinge, voor alle menschen, hoe sy der werelt, de sonden, de lust des vleeschs, sullen schouwen ende mijden.” Waarvan akte.

N.a.v. ”Boekenwijsheid. Drie eeuwen kennis en cultuur in 30 bijzondere boeken”, door Jan Bos en Erik Geleijns (red.); uitg. Walburg Pers, Zutphen, 2009; ISBN 978 90 5730 625 9; 287 blz.; € 29,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer