De Venezolaanse munt is sinds begin dit jaar met 25 procent in waarde gedaald, nadat de bolivar in 2002 al met 46 procent was gedaald. De ontwaarding van de munt is hoofdzakelijk het gevolg van de al 52 dagen durende nationale staking tegen president Hugo Chavez en de daardoor sterk gedaalde inkomsten uit de export van olie.

Door het bevriezen van de valutahandel kunnen burgers en bedrijven de komende dagen geen buitenlands geld kopen. Deskundigen vermoeden dat de centrale bank volgende week nieuwe beperkende maatregelen zal afkondigen om de vlucht van kapitaal tegen te gaan en te proberen de inflatie van 30 procent af te remmen.

De centrale bank heeft de nationale munt de afgelopen tijd met steunaankopen van tot 70 miljoen dollar per dag ondersteund, maar heeft de waardedaling van de bolivar daar onvoldoende mee kunnen remmen. De voorraad buitenlandse deviezen is sinds het begin van de staking gedaald van 12,5 miljard dollar tot iets meer dan 11 miljard.

De leider van de staking in de olie-industrie, Horacio Medina, zei woensdag dat een voorstel van de Amerikaanse oud-president Jimmy Carter om een einde aan de staking te maken acceptabel is.

Carter heeft voorgesteld om de grondwet aan te passen en vervroegde verkiezingen uit te schrijven of in augustus een referendum te houden over de positie van de president. In ruil voor het accepteren van een van beide concessies door Chavez zou de nationale staking op korte termijn beëindigd moeten worden.

Dertigduizend van de veertigduizend werknemers in de Venezolaanse olie-industrie doen mee aan de actie om de president weg te krijgen of vervroegde verkiezingen af te dwingen. Duizend leidinggevenden zijn door Chavez ontslagen. Zij moeten in het voorstel van Carter weer te werk worden gesteld, tenzij ze zich schuldig hebben gemaakt aan sabotage.