Opinie

Alle argumenten eerlijk meewegen in debat over baarmoederhalskanker

„Zou jij je dochter adviseren zich tegen baarmoederhalskanker te laten inenten?” Deze vraag werd mij onlangs gesteld. Mijn dochter heeft de leeftijd waarop dit speelt reeds geruime tijd achter zich, maar voor mijn vier kleindochters komt deze vraag te zijner tijd zeker aan de orde. Het is een kwestie met vele kanten.

Prof. dr. P.J. Slootweg
26 June 2009 10:21Gewijzigd op 14 November 2020 08:13

Allereerst is er de vraag naar de toelaatbaarheid van vaccinatie in het algemeen. Hierover zijn in onze kring in het verleden felle discussies gevoerd, die soms opnieuw oplaaien als zich in de ”biblebelt” weer eens een mini-epidemie voordoet van kinkhoest, mazelen of een andere kinderziekte. Van deze aandoeningen is bewezen dat ze door inenting te voorkomen zijn. Mensen met principiële bezwaren zullen de effectiviteit van de vaccinaties niet betwisten.Bij de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker spelen echter ook andere factoren een rol. Om tot een weloverwogen keuze voor of tegen te komen, is het goed deze punten tegen het licht te houden. Allereerst de vraag naar de effectiviteit: helpt het echt? Het is gebruike-lijk een dergelijke vraag te beantwoorden in een zogenaamd gerandomi-seerd onderzoek. Een groepmensen wordt in tweeën verdeeld: de ene krijgt de te testen vorm van behandeling en de tweede niet. De uitkomst van dit onderzoek zal uitwijzen of de nieuwe behandeling inderdaad deugt.

Zo’n onderzoek is voor de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker niet uitvoerbaar. Tussen moment van inenten en het optreden van de ziekte liggen vele jaren. Daarom worden andere argumenten aangevoerd. In de eerste plaats wordt bij vrijwel alle vrouwen met baarmoederhalskanker het humaan papillomavirus, verder af te korten als HPV, aangetroffen en in de tweede plaats maken de biologische eigenschappen van dit virus het aannemelijk dat HPV in staat is gezonde slijmvliescellen te veranderen in kankercellen. Op grond van deze twee factoren wordt de conclusie getrokken dat HPV inderdaad baarmoederhalskanker veroorzaakt en dan ligt het voor de hand aan te nemen dat als je het virus bestrijdt, je ook de effecten van een infectie met dit virus, voor HPV baarmoederhalskanker, voorkomt. Wil iemand het voor 100 procent zeker weten, dan zou hij een groep vrouwen met opzet met het virus in aanraking moeten brengen. Als deze groep baarmoederhalskanker krijgt, en een virusvrije controlegroep niet, dan is het definitieve bewijs geleverd. De ontoelaatbaarheid van dergelijk onderzoek zal iedereen duidelijk zijn.

Voor hen die de deugdelijkheid van de HPV-vaccinatie willen betwisten, zijn er dus twee aangrijpingspunten. Dat de vaccinatie beschermt, is niet bewezen en dat HPV baarmoederhalskanker veroorzaakt, evenmin. Dat is waar, maar een indirecte bewijsvoering zoals in het geval van HPV is niet uniek in de geneeskunde. Het is algemeen geaccepteerd dat een chirurg bij de behandeling van kanker ernaar streeft het gezwel compleet te verwijderen. Er is nog nooit een onderzoek geweest waarbij bij de ene groep patiënten het gezwel in zijn geheel werd verwijderd en bij de andere groep met opzet slechts gedeeltelijk. Ik moet de eerste patiënt nog tegenkomen die, als de chirurg komt vertellen dat er helaas opnieuw moet worden geopereerd omdat niet alles is weggehaald, deze ingreep weigert vanwege ontbreken van afdoend bewijs voor de noodzakelijkheid ervan. Er is ook nog zoiets als gezond verstand. Daarom vind ik het niet terecht als voor het aantonen van het nut van de HPV-vaccinatie hogere eisen worden gesteld dan op andere terreinen van de geneeskunde worden geaccepteerd.

Losbandig

Ook wordt naar voren gebracht dat als je seksueel maar netjes leeft, je niet bang hoeft te zijn voor HPV-besmetting en dus ook niet voor baarmoederhalskanker. HPV-vaccinatie zou de deur openen voor losbandigheid.

Deze opvatting vind ik kwetsend. Is de doorsnee vrouw in principe zedeloos en houdt alleen de angst voor HPV-infectie haar in toom? Er zijn allerlei manieren om met het HPV besmet te raken en al is het zo dat een promiscue leven de kans op besmetting inderdaad verhoogt, een monogaam leven vrijwaart zeker niet. Bovendien hoef je dan, als je deze redenering consequent doorzet, ook geen deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek tegen baarmoederhalskanker. Het uitstrijkje is overbodig, want waar zou je bang voor moeten zijn? Je pleegt immers geen overspel.

Ik ben net terug uit Tanzania waar ik geconfronteerd ben met de ravage die baarmoederhalskanker aanricht. Wij kunnen ons hier een afstandelijke discussie permitteren omdat we een goed­lopend bevolkingsonderzoek tegen deze ziekte hebben en omdat, als ze zich toch onverhoopt voordoet, er goede behandelingsmogelijkheden zijn. Voor het merendeel van de vrouwen op deze wereld zijn beide buiten bereik. Voor hen is deze bescherming een uitkomst en ik hoop dan ook dat er fondsen beschikbaar komen om deze vaccinatie ook aan hen te kunnen geven.

En wat betreft mijn kleindochters, dat moeten hun ouders maar beslissen. Desgevraagd zal ik het ze niet afraden.

De auteur is hoogleraar klinische pathologie aan het UMC St Radboud te Nijmegen. Reageren aan scribent?goedbekeken@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer