Cultuur & boeken

Een vliegeeuw in vogelvlucht

Titel:

Henk Heiden
22 January 2003 07:44Gewijzigd op 14 November 2020 00:05

”Luchtvaart, de eerste 100 jaar”
Auteur: Bill Gunston
Uitgeverij: Atrium (Elmar), Rijswijk; 2002
ISBN 90 6113 979 1
Pagina’s: 192
Prijs: € 18,99. De Engelsman Sir George Cayley publiceerde in 1809 als eerste een verhandeling over de basisprincipes van het vliegen. Hierin zette hij uiteen dat volgens hem het vliegen met een toestel zwaarder dan lucht via een combinatie van een vaste, onbeweeglijke vleugel en een bepaalde bron van voortstuwing moest plaatshebben. Cayley was zijn tijd ver vooruit, want het duurde nog tot 1903 voordat het eerste motorvliegtuig de lucht inging. De eer van die vlucht komt toe aan de gebroeders Wright.

Hoewel de veelzijdige Italiaanse uitvinder en kunstenaar Leonardo da Vinci rond 1485 al schetsen van helikopters maakte, gingen er nog zo’n 300 jaar overheen voordat het eerste bemande luchtvaartuig opsteeg. Op 21 november 1783 kozen twee Franse edellieden het luchtruim in een heteluchtballon die was ontworpen door Etienne en Josef Montgolfier. Nadat Cayley, die ook wel de ”vader van de aëronautiek” wordt genoemd, zijn technische verhandeling had gepubliceerd, werd er volop door vliegers in spe geëxperimenteerd met zweefvliegtuigen.

Vooral in Europa werd op dit terrein baanbrekend werk verricht. De bekendste zweefvliegpionier was de Duitser Otto Lilienthal (1848-1896). Het grootste deel van zijn leven wijdde hij aan de bestudering van de vlucht van vogels. Vanaf 1889 bouwde hij zweefvliegtuigen en ij in zeven jaar maakte hij zo’n 2000 zweefvluchten. Hij verongelukte tijdens een proefvlucht.

Twaalf seconden
In de Verenigde Staten probeerden Samuel Langley en Octave Chanute een motorvliegtuig van de grond te krijgen. Uiteindelijk lukte dat hun landgenoot Orville Wright op 17 december 1903 als eerste. Die vlucht duurde twaalf seconden. Afgelegde afstand: 36 meter. In totaal voerden de broers Orville en Wilbur Wright die dag vier vluchten uit. De langste duurde 59 seconden en overbrugde 259 meter. Plaats van handeling was het strand van Kitty Hawk in de staat North Carolina.

De gebroeders Wright waren van oorsprong fietsenmakers. In 1882 openden zij een zaak in Dayton in de staat Ohio. Eerst verkochten en repareerden zij alleen fietsen die door anderen waren gemaakt. Vanwege de fietsmanie die toen in Amerika heerste, floreerde de winkel en dat bracht de broers ertoe zelf fietsen te construeren. Met de inkomsten uit deze zaak financierden zij de ontwikkeling en de bouw van hun (zweef)vliegtuigen.

Hoewel zij op zich veel profijt hadden van de publicaties en resultaten van Cayley, Lilienthal, Langley en Chanute, bleken niet alle berekeningen en uitgangspunten van deze pioniers altijd juist te zijn. Dankzij hun technisch inzicht en het principe van proberen en leren van de fouten, kwamen de Wrights gestaag tot de juiste uitgangspunten voor hun geslaagde motorvluchten.

Wilbur en Orville, achtereenvolgens geboren in 1867 en in 1871, waren in hun jeugd al uiterst actief in het experimenteren met mechanische apparaten. Veel hobby’s die de jongens uitoefenden, groeiden uit tot kleine winstgevende onderneminkjes, zonder dat zij dat in eerste instantie voor ogen hadden. Zo waren de vliegers die zij bouwen zo perfect dat die bij de jongelui in hun omgeving gretig aftrek vonden. Later ontwierpen en bouwden Wilbur en Orville een drukpers en drukten zij hun eigen wekelijks verschijnende nieuwsblad West Side News.

Windtunnel
De jongens groeien op in een middenklassegezin met twee oudere broers en een jongere zus. Nadat enkele zweefvliegtuigen die ze in de negentiende eeuw bouwden niet de resultaten gaven die ze ervan verwacht hadden, construeerden ze in 1901 een windtunnel. Hierin onderzochten de broers onder meer de weerstand en het draag- en liftvermogen van verschillende vleugelprofielen. Voortdurend onderzoek in de windtunnel en vele honderden praktische zweefvluchten leidden uiteindelijk in 1903 tot de bouw van de Wright Flyer 1.

Technisch waren de broers zeer begaafd. Het probleem van ontbrekende propellers en een geschikte motor losten ze op door die zelf te bouwen. De Flyer 1 was een dubbeldekker, waarbij de vlieger het toestel in liggende positie (op de buik) bestuurde. Op 14 december 1903 waren Wilbur en Orville zo ver dat ze vanaf een houten rail op het strand de eerste motorvlucht aandurfden. Met het opwerpen van een munt werd beslist wie die eer te beurt zou vallen. Wilbur won.

Door een verkeerde manoeuvre viel het vliegtuig direct na de start echter in het zand. Na drie dagen was de opgelopen schade gerepareerd en was het de beurt aan Orville om het toestel te besturen. Hoewel Orville feitelijk dus de eerste motorvlieger was, staat die vlucht vanwege de gezamenlijke prestatie standaard te boek als „de eerste motorvlucht van de gebroeders Wright.”

Late erkenning
Overigens claimde de Duitser Karl Jatho later de eerste motorvlucht. Op 18 augustus 1903 zou hij in Hannover met een motorvliegtuig op 1 meter hoogte 18 meter hebben afgelegd. De Braziliaanse pionier Alberto Santos Dumont zou de Wrights op 23 oktober 1903 zijn voor geweest. De Wrights hielden zich bij de verdere ontwikkeling van hun vliegtuigen tamelijk op de vlakte, omdat ze hun creaties zoveel mogelijk tegen namaak wilden beschermen.

Mede door die afstandelijkheid stond men in Europa nogal sceptisch tegenover hun beweerde vliegprestaties. Toen de broers met een Wright-vliegtuig in 1908 eindelijk in Europa demonstraties gaven, kregen ze de erkenning die ze verdienden. Daarna volgden de ontwikkelingen elkaar snel op. Vooral het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog stuwde de gemotoriseerde luchtvaart letterlijk omhoog. In ”Luchtvaart, de eerste 100 jaar” wordt de vooruitgang in vogelvlucht geschetst. De auteur gaat daarbij in sneltreinvaart door deze vliegeeuw.

Op zich begrijpelijk, want honderd jaar gemotoriseerd vliegen is niet in één handzaam boek te vatten. Maar het is wel jammer dat de gebroeders Wright er met achttien regeltjes zo bekaaid van afkomen. Dat de eerste vlucht twaalf seconden duurde, een feit dat vanwege de korte tijdspanne toch ook uniek is, wordt niet eens vermeld. Voor echte informatie over Orville en Wilbur Wright en hun (vlieg)prestaties moet de lezer elders te rade gaan.

Te veel militair
Overigens komen alle beroemde luchtvaartpioniers in het boek heel summier aan bod. Louis Blériot (eerste vlucht over het Kanaal in 1909), Charles Lindbergh (1927, eerste non-stopsolovlucht van New York naar Parijs), Anthony Fokker, Donald Douglas en tientallen andere mensen die hun sporen in de luchtvaart verdienden, staan allen slecht kort voor het voetlicht. De bespreking van civiele en militaire vliegtuigen valt heel sterk in het voordeel van de laatste uit. Dat accent is voor een algemeen historisch boek echter te zwaar.

Wel komen vrijwel alle typen luchtvaartuigen aan bod. Van autogiro, helikopter, straaljager en bommenwerper tot sport- en zakentoestel, (supersoon) verkeersvliegtuig, vliegende vleugels en de Rutan Voyager. Dit laatste toestel vloog in 1986 in negen dagen non-stop zonder bijtanken rond de wereld.

Voor echte liefhebbers van luchtvaarthistorie is dit boek, dat overigens vele honderden mooie foto’s van overwegend klein formaat bevat, niet zo interessant. De leek kan er aardig mee uit de voeten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer