Cultuur & boeken

Vluchtende monniken werden bijbelvertalers

Titel:

A. Stam
22 January 2003 07:35Gewijzigd op 14 November 2020 00:05

”Monniken van San Isidro. Een begin van de reformatie in Spanje”
Auteur: Els Franssen
Uitgeverij: De Zaak Haes, Amstelveen, 2002
ISBN 90 805180 9 3
Pagina’s: 214
Prijs: € 17,50. Het is niet gemakkelijk om iets te schrijven over een boek waarvan de auteur vóór publicatie is overleden. De taak van de recensent wordt echter verlicht als zo’n boek -ondanks wat kritiekpunten-blijkt te voorzien in een leemte. Dat is het geval met het historische relaas dat Els Fransen (1930-1999) schreef over een episode uit de kerkgeschiedenis.

De feiten waarom het in dit boek gaat, liggen vast in diverse kerkhistorische publicaties. De Inquisitie houdt het klooster San Isid(o)ro del Campo, vlak bij het Spaanse Sevilla, al enige tijd in de gaten wegens ’ketterse’ denkbeelden. In 1557 wordt de situatie onhoudbaar. Het klooster wordt geconfisqueerd. De monniken vluchten. Sommigen gaan, via allerlei omwegen, naar Genève. Onder hen zijn Casiodoro de Reina en Cipriano de Valera. Later completeren en reviseren zij de bijbelvertaling die -zij het met af en toe wijzigingen- tot op de dag van heden de klassieke en meest verkochte Spaanse bijbelversie is.

Els Fransen heeft over deze vlucht een roman geschreven. Daaraan ligt een studie van vele jaren ten grondslag. Die begon in 1969 met een scriptie voor het doctoraalexamen Spaanse taal en letterkunde over Isidorus van Sevilla, naar wie het klooster genoemd was. Verder bezochten Els en een vriendin van 1994 tot 1998 regelmatig Sevilla, het klooster San Isidro (dat onlangs na restauratie weer voor het publiek werd opengesteld) en de tijdelijke vluchtplekken van de monniken in Zuidoost-Spanje en Genève.

Struikrovers
Dankzij die intensieve studie en de vele reizen is een boek ontstaan waarin knap en kwistig wordt gestrooid met details over een groot aantal onderwerpen: over ganzenveren en perkament; de toepassing van kruiden bij zieken; struikrovers; de constructie van reiswagens; bouw en inwijding van een (denkbeeldige) kathedraal; het drukken van verboden boeken.

Maar ook over veel belangrijker onderwerpen: de steeds toenemende invloed van jezuïeten en dominicanen op de bestaande kloosterordes; de strijd tussen universiteiten en kloosterordes over de rol van de wetenschap; de grijpklauwen van de Inquisitie.

Als het gaat om de weg van de monniken naar het licht, staat vooral het leven van Cipriano model. Al vroeg in het boek vinden we hem lezend in een clandestien ingevoerd boekje van Farel. Hij grijpt terug op kerkvaders, op Erasmus, hij vindt „die Luther zo gek nog niet” en… hij mijmert. Zo láng, dat hij erdoor verzwakt. In de rust van het tijdelijke verbanningsoord dat hij vrijwillig kiest, komt het uiteindelijk tot de keuze: zijn taak kan niet langer in Spanje liggen. Met zijn aanzetten tot bijbelvertaling kunnen hij en zijn medebroeder ”Casio” vanuit het buitenland hun land het beste dienen. Met dit alles is Cipriano nog geen onversneden gereformeerde. Uitgemijmerd is hij nog niet. Hij zal in Genève en later in andere Europese centra van de Reformatie nog veel leren.

Bij de weergave van het gemijmer van Cipriano blijkt dat Els Fransen goed thuis was in de Bijbel en de geschriften van de reformatoren. Het levert verhelderende en zelfs ontroerende momenten op. Bijvoorbeeld als Cipriano nadenkt over de rechtvaardiging zoals Luther die beleed: „Genade, en daarna die rust, die overwinning, een stad van vrede.”

Leesbaar
Is een boek met zo veel details ook nog leesbaar? Zeker wel. Het is geen jongensboek, dat je met rode oortjes leest, en enige kennis van de kerkgeschiedenis vergemakkelijkt het lezen. Maar met een beetje goede wil valt er veel te genieten. Er komen zelfs momenten van grote spanning voor. Twee monniken maken bijvoorbeeld een grapje over de Inquisitie. Maar dan opeens: „Ze keken elkaar aan. Niet zonder huiver.”

Soms verduidelijkt een opmerking veel over de historische situatie. Een rondreizend vedelaar speelt bedenkelijke liedjes in een taveerne in Genève. De waard wijst hem terecht: „Ik heb meer gasten, en ik wil geen problemen krijgen met de raad.” En wat is het boeiend om Calvijn in het ”Auditoire” colleges te horen geven aan buitenlandse studenten. De koorknaap Pedro is, als gast uit Spanje, zeer onder de indruk. In gebroken Frans bedankt hij de student die hem zijn aantekeningen leent om ze over te schrijven. En hij krijgt ook nog een knikje van Calvijn.

Veel uit de geschiedenis van de monniken is in nevelen gehuld. Over het leven van Reina en Valera ná hun Spaanse tijd is aanzienlijk meer bekend. Zeker voor de belevenissen tijdens hun vlucht heeft Els Fransen een sterk beroep op haar fantasie moeten doen. Toch stuit de uitwerking nergens tegen de borst. „Het is een roman dicht bij de geschiedenis. Zo zou het allemaal gegaan kúnnen zijn”, zegt de auteur terecht in een korte inleiding. Als ik twee kleine opmerkingen mag maken: de orgels in de kathedralen van Genève en Lausanne zijn tijdens de Reformatie inderdaad niet afgebroken. Maar voor het begeleiden van de gemeentezang werden ze niet gebruikt. En zou een 16e-eeuwse koorknaap zijn veel oudere mentor getutoyeerd hebben?

De vriendin van Els Fransen noemt het boek ergens „een historische roman-studie.” Daar zit veel waars in. Er staan passages in waarvoor een geboren romanschrijver zich niet zou hoeven te schamen, zoals het begin, over ”de zesde ure”. Andere delen hadden, met goede begeleiding, overtuigender uitgewerkt kunnen worden.

Aandacht
Doordat de auteur geen verantwoording doet van haar bronnen, heeft haar boek niet de documentaire waarde gekregen die bijvoorbeeld de kerkhistorische romans van de Ierse Deborah Alcock (1835-1913) kenmerkt. Het is echter hoe dan ook positief dat dit stukje Spaanse kerkgeschiedenis, waarover in Nederland zo weinig bekend is, op deze manier aandacht krijgt.

Het boek ziet er aantrekkelijk uit. Maar het had een goede correctie moeten krijgen. Nogal wat fouten en inconsequenties ontsieren de Franse en Spaanse woorden. Veel storender is het grote aantal spelfouten in het Nederlands. Eigenaar Hans Seijlhouwer van uitgeverij De Zaak Haes herkent die kritiek. „Els Fransen had voor haar overlijden te kennen gegeven dat zij dit boek graag wilde laten uitgeven. Haar vriendin Anneke Dikken heeft het manuscript met grote toewijding bewerkt en uitgetypt. Zelf heb ik niet het meeste gerekend. We kozen ook voor twee kolommen per pagina, om zo veel mogelijk tekst kwijt te kunnen. Maar voor een eindredacteur was binnen deze opzet helaas geen budget meer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer