Kennis in kerk anders van aard dan op school
Ds. M. J. Kater schrijft een reactie op de bijdrage van dr. Polderman, 7 januari op deze pagina. Wie als predikant meent geen boodschap te hebben aan wat in het onderwijs aan de hand is, overschat zichzelf, meent hij. Tegelijk onderstreept ds. Kater dat de openbaring van een geheel ander karakter is dan de kennis op school. Dr. C. P. Polderman wil aantonen dat je met het overnemen van nieuwe onderwijsmethodes kerkelijk in een situatie terecht kunt komen waar je niet op zit te wachten.
Dr. Polderman maakte op deze pagina enkele toepassingen van de onderwijsvernieuwingen voor de kerkdienst. Graag ga ik in op zijn bijdrage aan een wezenlijke discussie. Het gaat inderdaad om vragen „die niet genegeerd mogen worden of in de doofpot worden gedaan.” Ik beperk me tot wat Polderman schreef over de gevolgen voor de kerkdienst en laat het catechetisch onderwijs buiten beschouwing.
Mijn eerste vraag is of de auteur niet te snelle toepassingen maakt en zich daarbij -ik vermoed met voorbedachten rade om discussie uit te lokken- schuldig maakt aan ”inlegkunde”. Beide zijn reële gevaren op de preekstoel en kunnen gemakkelijk leiden tot het geven van standaardtoepassingen. Maar ik zou de methode van de auteur willen aangrijpen om aan te tonen dat het nieuwe leren juist fatale gevolgen heeft voor de kerkdienst.
T-shirtachtige slogans
Vanuit de slogan ”van docentgestuurd naar leerlinggestuurd onderwijs” wordt de vraag opgeworpen of in de kerkdienst „de behoeften van de hoorders de inhoud van de preken gaan bepalen.” Ik denk dat deze trend al enkele jaren in het kerkelijk leven in Nederland zichtbaar is. Bovendien is er al veel geschreven over de ”plaats van de hoorder” in de prediking, voortvloeiend uit bepaalde hermeneutische opvattingen. Overigens kan opgemerkt worden dat vóórdat het nieuwe leren zich begon te ontwikkelen, op scholen en helaas ook in kerken al geruime tijd de invloed van deze hermeneutiek merkbaar werd.
Wat echter ontbreekt in de ”vertaalslag” van het nieuwe leren naar de kerkelijke praktijk, is de exegese! En juist als die gaat ontbreken, lopen we het gevaar op grond van allerlei ”korte introducties”, ”T-shirtachtige slogans” en flitsend korte preekjes snelle maar verkeerde toepassingen te maken voor de ”leerlingen”, de hoorders.
Of het nieuwe leren gevolgen zal hebben of dient te hebben voor de kerkdienst kan alleen duidelijk worden op grond van een heldere uitleg van de termen. Wat wordt bedoeld met ”van docentgericht naar leerlinggericht onderwijs”? Die zin moet eerst duidelijk zijn. Want het is toch in het onderwijs beslist niet de bedoeling dat de leerling gaat uitmaken wat hij wel of niet wil leren. En al zou dat zo zijn, dan betekent dit nog niet hetzelfde voor de hoorders in de kerk met hun behoeften. Dat de media geen verschil weten te maken tussen ”wat in het belang van het volk is” en ”wat het volk van belang vindt”, is bekend. Maar moet de kerk in dat spoor? Is het niet juist het Woord dat met gezag vragen oproept en behoeften verwekt? Is de tekst uit 2 Tim. 4:3 geen baken in zee?
”Leerlinggestuurd” (consumentgericht) preken heeft misschien wel de belangstelling van de ”leerlingen”, maar zo’n prediking stelt geen wezenlijk belang in hen.
Kaders
Of het nieuwe leren gevolgen mag hebben voor de kerkdienst, wordt niet uitgemaakt door ons: het is al een uitgemaakte zaak. Ik geloof niet dat wij „de gangbare kerkelijke praktijken” moeten redden met wat aanpassingen. De kaders staan al vast.
Ik noem enkele punten.
- In de kerkdienst gaat het om de proclamatie van het Woord. Dat gebeurt met het gezág van het Woord. De context waarin een bepaalde boodschap ontvangen wordt, is wel degelijk van belang. Het heeft ook alles te maken met de visie op de ambten. Dit wil niet zeggen dat er tijdens de preek geen dialoog is. De preek is niet ”leerlinggestuurd”, maar wel ”leerlinggericht”. Wee de docent die zijn verhaal alleen kwijt wil omdat hij daar zelf zo’n behoefte aan heeft. Wee de predikant die zijn eigen stokpaardjes berijdt voor oog en oor van zijn gemeente.
- God heeft bepaald dat het geloof uit het gehoor zou zijn. En in het verband van Romeinen 10 gaat het dan om het gepredikte woord. Als we van andere dingen meer verwachten dan van dit -ook toen al ’dwaze’- middel, willen we wijzer zijn dan God. Wat voegt een powerpointpresentatie toe aan de prediking? Niets! „Ja maar, zo onthouden ze het beter.” Wat onthouden ze beter? Dat het zo’n prettige dienst was? Dat de preek hen zo aansprak? Maar het visuele scherpt het Woord niet blijvend in. Wel voor dat moment, omdat het visuele onmiddellijk indrukken achterlaat en emoties losmaakt (dat kan trouwens ook door de zakdoek van de dominee). Maar de Heilige Geest werkt vooral via het verstand, en zo naar het hart, het willen en het voelen. „True religion, more than notion, something to be known and felt.” Dus: het kennen, en zo doorleven van de waarheid.
Er is een ”vaste kenniscanon”: Gods Woord en, als samenvatting daarvan, de belijdenisgeschriften. Dit is niet in tegenspraak met het ”levenslang leren”. Als gezegd wordt dat jongeren niet aangesproken worden door het keer op keer aanhoren van bloedloze waarheden - men ga zijn gang maar. Maar laten we niet meedoen aan het maken van valse tegenstellingen tussen bijvoorbeeld leerstellige preken en praktische preken. Ryle waarschuwde al voor een „kwallerige godsdienst” zonder ruggengraat, die leeft bij gevoel zonder leerstellige kennis.
Er is natuurlijk nog veel meer te noemen. Het laatste woord hierover is nog niet gezegd, en dat stelt me enigszins gerust. Het zal ook wel nooit gezegd worden, omdat in het hoger onderwijs nu al symptomen zijn aan te wijzen die erop duiden dat de wal het schip keert. Daarom dient de kerk vast te houden aan de bijbelse uitgangspunten en zich niet door allerlei ”wind van onderwijsvernieuwingen” te laten meedrijven.
Waarom leiden onderwijskundige vernieuwingen niet noodzakelijkerwijs tot kerkelijke vernieuwingen? Dat heeft alles te maken met onze visie op de openbaring. Die ”kennisbron” laat zich niet op dezelfde manier kennen als de ”kennisbronnen” die we in het onderwijs aanboren. Maar wie als prediker meent geen boodschap te hebben aan wat in het onderwijs aan de hand is, overschat zichzelf en onderschat de invloed daarvan op de hoorders.
De kerk heeft behoefte aan een docent uit het onderwijs die eens uitlegt wat de nieuwe visie werkelijk beoogt. Anders vrees ik dat de leerlingen echt het roer kwijt raken en daarmee een verkeerde koers varen. Misschien kan er eens ontmoeting tussen kerk en school gearrangeerd worden.
De auteur is christelijk gereformeerd predikant in Zeist.
Voor de reactie van dr. C. P. Polderman: klik op de “Zie Ook” in de rechterkantlijn van dit artikel