Kerk biedt Elburg kansen bij WMO
Omzien naar elkaar is vanzelfsprekend binnen de Elburgse kerken. Met de juiste steun van de lokale overheid kunnen de kerken ook naar buiten toe een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO).
Dat stellen Akkie Wiskerke en Marleen Kloppenburg, studenten van de Gereformeerde Hogeschool Zwolle, in hun gisteren gepresenteerde rapport ”Zorgende kerken in Elburg”. In opdracht van de gemeente Elburg onderzochten ze het aanbod van informele zorg vanuit de plaatselijke kerken.Sinds de invoering van de WMO in 2007 moet de lokale overheid ervoor zorgen dat burgers zo lang mogelijk zelfstandig kunnen zijn, al dan niet geholpen door familie, vrienden of vrijwilligers.
Om die vrijwilligers en mantelzorgers beter te kunnen ondersteunen, wilde de gemeente Elburg de rol van de plaatselijke kerken in kaart brengen. Verantwoordelijk wethouder G. van der Velde licht toe: „We weten dat er vanuit de kerken heel veel gebeurt, maar we willen ons beleid daar nog beter op afstemmen.”
Elburg zou best vaker een beroep op de plaatselijke kerken kunnen doen, concluderen Wiskerke en Kloppenburg in hun onderzoek, waaraan 10 van de 21 plaatselijke kerken meewerkten.
Voor een goed samenhangend beleid is het belangrijk dat de gemeente gebruikmaakt van bestaande sociale verbanden, stellen ze. „Er is een groot aantal kerken en verenigingen actief. Elburg heeft –anders dan veel andere gemeenten– vanaf het begin van de WMO oog gehad voor het belang van de kerken, maar veel concreets heeft dat nog niet opgeleverd.”
De gemeente moet daarom duidelijk aangeven welke rol zij voor de kerken ziet. Wiskerke: „Veel zorgtaken zijn door de overheid overgenomen. Daardoor is voor kerken niet altijd duidelijk welke taken wel en welke niet meer bij de overheid horen.”
Kerkgemeenschappen zijn graag bereid om hun verantwoordelijkheid te nemen, aldus de Zwolse studenten. Het is volgens hen wel belangrijk dat de gemeente daarom vraagt. „Leg hulpvragen bij hen neer. Maak concreet wat zij kunnen betekenen.”
Uit het onderzoek blijkt dat kerken vooral naar binnen zijn gericht als het gaat om vrijwillige, niet-professionele zorg. „Het is heel vanzelfsprekend om op ouderenbezoek te gaan, boodschappen voor elkaar te doen of vervoer te regelen.”
Hulpvragen van buiten bereiken de kerken nauwelijks. Toch zien de Elburgse kerken het volgens Wiskerke en Kloppenburg wel als hun opdracht om niet alleen naar elkaar maar ook naar mensen buiten hun eigen kerkgemeenschap om te zien. „Ze vinden het alleen moeilijk om die mensen te bereiken.”
De Elburgse kerken geven verder aan nog weinig kennis te hebben van de WMO. De gemeente zou daarom moeten zorgen voor een vast aanspreekpunt, denkt Wiskerke. „Iemand die het overzicht heeft. Die bijvoorbeeld kan aangeven op welke voorzieningen mensen recht hebben of wat de juridische en de financiële gevolgen van de WMO zijn.”
Ook de kerken zelf kunnen het nodige doen om zorg beter af te stemmen. Zo is er volgens Wiskerke buiten het in 2007 opgerichte diaconaal platform nog weinig onderlinge samenwerking. „Daardoor weten kerken niet goed wat ze voor en met elkaar kunnen betekenen.”
Volgens wethouder Van der Velde is het daarom van belang dat de Elburgse kerken nu onderling en met andere vrijwilligersorganisaties de verbinding maken en overleggen. „De zorg is vaak versnipperd. Met dit onderzoek wilden wij de leemtes in kaart brengen en waar nodig nieuw beleid ontwikkelen.”
Hij is daarom blij dat de plaatselijke kerken graag willen samenwerken. „Overheid en kerk staan allebei in de samenleving, maar de kerk heeft veel meer een signalerende rol. Samen kunnen we het netwerk van zorg zo sterk mogelijk maken.”