Wajongers: werkers om niet te vergeten
Tussen droom en daad van ”meer Wajongers aan het werk” staan straks weliswaar geen wetten meer, maar nog wel praktische bezwaren. De dreigende stijgende werkloosheid is er één van.
Dat voorzien zes re-integratiebedrijven, samen de G-groep, verantwoordelijk voor zo’n 50 procent van de re-integratietrajecten in Nederland. Woensdag voerden ze actie bij het ministerie van Sociale Zaken in Den Haag, vandaag bij het hoofdkantoor van UWV Werkbedrijf in Amsterdam. Net als politieke partijen en vakorganisaties vragen ze aandacht voor jongeren die vanwege hun beperking al moeilijk aan een baan komen, en voor wie dat door de crisis nog lastiger wordt.Weliswaar vergroot de nieuwe regelgeving voor jonggehandicapten met een uitkering (Wajongers) vanaf 2010 de kans op banen. Maar dat is niet genoeg, vreest de G-groep, die „iedereen” –het ministerie van Sociale Zaken, UWV, re-integratiebranche, werkgevers, werknemers– oproept tot meer samenwerking.
Nederland heeft bijna 180.000 Wajongers. Van hen kunnen 80.000 mensen nooit er 40.000 en zijn er 20.000 onderweg naar een baan (bezig met scholing of re-integratie). Zo’n 40.000 mensen die wel kunnen werken, blijven over. Die overblijvers zouden niet tussen wal en schip moeten vallen, vindt bestuurder John Herfkens van de G-groep. Het geheim om dat te realiseren is volgens Herfkens „ontschotting”, oftewel een netwerk waar de lijnen tussen allerhande organisaties kort zijn. Werkbegeleiders moeten samenwerken met opleidingsinstituten, met bijvoorbeeld typcursussen en sollicitatietrainingen binnen handbereik.
„Op dit moment zegt een re-integratiebureau, als het niet is gelukt iemand te plaatsen: Ik ben niet geslaagd, ik geef mijn opdracht terug.” De G-groep neemt mensen dan zelf in dienst – en gaat door met opleiden. Zoals taxichauffeur Lionel, die eerst drie dagen nodig had om een route uit te vinden, maar inmiddels „een vak heeft geleerd.”