Gronings gas al vijftig jaar een goudmijn
In juli 1959 werd op een bietenveld van een Groningse landbouwer ’s morgens in alle vroegte aardgas aangeboord. Niemand wist toen nog dat het gasveld daar onder de grond een van de grootste ter wereld was. Het zou de daaropvolgende decennia een van de belangrijkste inkomstenbronnen voor Nederland vormen.
Nederland had een goudmijn aangeboord. Volgens berekeningen van de Rijksuniversiteit Groningen heeft het aardgas de Nederlandse staat tot nu toe ruim 211 miljard euro opgeleverd.De betekenis van het gasveld en de toekomst van Nederland als gasland waren dinsdag en woensdag het onderwerp van een symposium. De koningin nam het eerste exemplaar van een jubileumboek in ontvangst. Sprekers waren verder onder anderen vertegenwoordigers van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), minister Van der Hoeven van Economische Zaken en topman Jeroen van der Veer van Shell.
Rook
Volgens een woordvoerder van de Nederlandse Aardolie Maatschappij in Assen resteert er ongeveer 1000 miljard kubieke meter aardgas van de oorspronkelijke 2800 miljard kubieke meter in het Groningse gasveld. „Volgens onze jongste prognose zullen we nog vijftig jaar lang van het Groningse gasveld gebruik kunnen maken. Wel worden eerst de kleinere velden in de rest van Nederland opgemaakt”, aldus de woordvoerder.
De Nederlandse schatkist heeft rijkelijk geprofiteerd van de Groningse gasvoorraad. Maar slechts een beperkt deel is gebruikt voor investeringen. De Groningse oud-hoogleraar openbare financiën aan de Rijksuniversiteit Groningen, Flip de Kam, rekende onlangs uit dat ruim 52 miljard euro, bijna een kwart van de opbrengst, is besteed aan sociale zekerheid. Ook ging een fors deel naar openbaar bestuur en veiligheid. Uiteindelijk is slechts 15 procent besteed aan investeringen in de nationale infrastructuur. Volgens De Kam is het geld daardoor in rook opgegaan.
Volgens Jan Oosterhaven, hoogleraar regionale economie aan de Rijksuniversiteit Groningen, heeft Nederland zijn lesje nu wel geleerd en wordt het aardgasgeld de laatste jaren wel degelijk aangewend om te investeren in de Nederlandse economie. „Om investeringen met het aardgasgeld te bevorderen is het Fonds Economische Structuurversterking opgericht (FES). Nadat Nederland het aardgasgeld in de jaren zeventig en tachtig vooral in sociale voorzieningen had gestoken, wat het begrip Dutch Disease (Nederlandse ziekte) opleverde, is er meer oog gekomen voor het belang van investeringen. Dat is nu dus een hele verbetering, al gaat een gering deel van de aardgasopbrengsten nog steeds naar de begroting. En dat is economisch gezien niet wenselijk”, zo betoogt Oosterhaven.
Succesverhaal
Volgens de hoogleraar hebben de noordelijke provincies weinig profijt van dit fonds: van uitgaven uit de investeringspot is 88 procent in de Randstad terechtgekomen, 9 procent in het oosten van het land, 2 procent in de zuidelijke provincies en 1 procent in het noorden.
De exploitatie van het gasveld in Groningen is „het succesverhaal in de geschiedenis van Shell”, aldus Shelltopman Jeroen van der Veer. „Het veld is groot en de manier van ontwikkeling was succesvol”, aldus Van der Veer. „Het is een perfecte samenwerking tussen de overheid en bedrijven.” De exploitatie van het gasveld is sinds de vondst van het gas in handen van de Nederlandse Aardolie Maatschappij, een samenwerkingsverband tussen Shell en ExxonMobil en het bedrijf GasTerra dat deels eigendom is van de overheid, het zogenoemde gasgebouw.
Ruim de helft van het gas bij het Groningse Slochteren is inmiddels naar alle waarschijnlijkheid naar boven gepompt. „We hebben nu nog 40 procent te gaan. En die 40 procent is moeilijker naar boven te halen. Maar dat biedt weer veel kansen voor innovatie en nieuwe technologie”, aldus Van der Veer.