CAO voor schoonmakers rond
De CAO voor de bijna 200.000 schoonmakers en glazenwassers in Nederland is rond. Toch moeten treinreizigers de komende weken op een rommeltje rekenen. Zij lopen het risico in een trein te stappen met volle vuilnisbakken, vieze toiletten en oude kranten op de banken.
Maandagochtend maakte de vakbond CNV Schoonmaak, onderdeel van de CNV Bedrijvenbond, bekend in te stemmen met het eindbod van de werkgevers. De CAO behelst 2,5 procent loonsverhoging tussen 1 januari 2003 en 1 januari 2004. De kinderopvang wordt uitgebreid en de afspraak over de eindejaarsuitkering is verbeterd. Werkgevers en vakbond onderzoeken dit jaar bovendien of er een bereikbaarheidsvergoeding kan komen voor leidinggevenden.
De FNV is het echter oneens met de CAO. De bond blijft stakingen organiseren voor een betere ziekteregeling in de collectieve arbeidsovereenkomst. „Heel vervelend dat de CNV-leden hebben ingestemd”, reageerde FNV-bestuurder E. Stam. „We hadden als vakbonden liever samen opgetrokken. De CNV is een relatief kleine bond in de schoonmaak: wij hebben vijfmaal zoveel leden.” FNV Bondgenoten kondigde gisteren een estafetteactie aan onder het schoonmaakpersoneel op de treinen.
Circa 25 werknemers van schoonmaakbedrijf Nivo Noord bijten in de nacht van maandag op dinsdag op het centraal station Leeuwarden het spits af. Hierdoor zullen dinsdagochtend de eerste vieze treinen vertrekken. Een nacht later nemen 25 schoonmakers van het bedrijf Vlietstra op centraal station Groningen het stokje van hun actievoerende collega’s uit Leeuwarden over.
De Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB) hoeft niet met de FNV-bond te praten, omdat ze al een akkoord heeft met de CNV Bedrijvenbond. Dat is formeel voldoende om een CAO tot stand te brengen die door het ministerie van Sociale Zaken algemeen verbindend kan worden verklaard.
Eind vorig jaar legde de OSB een eindbod op tafel voor een nieuwe CAO. In tegenstelling tot FNV Bondgenoten vond de CNV-bond dit bod wel acceptabel genoeg om aan zijn leden voor te leggen.
Vakbondsbestuurder Stam eist vooral een versoepeling van de ziekteregeling van werkgevers in de nieuwe CAO. De circa 200.000 schoonmakers en glazenwassers moeten nu een deel van hun loon of vakantiedagen inleveren als zij zich ziek melden.
Vorige week dinsdag hield FNV Bondgenoten al een eerste stakingsactie onder werknemers in de schoonmaak op en rond Schiphol. Volgens Bondgenoten deden daaraan circa 300 actievoerders mee. OSB-voorzitter H. van Weerdenburg was echter weinig onder de indruk van de actie: „Naar onze informatie hebben maar achttien werknemers gestaakt, de rest moet in zijn vrije tijd actie hebben gevoerd.”
Een vuist maken naar de OSB is niet gemakkelijk, erkent Stam. „De lage organisatiegraad maakt het organiseren van acties zeker moeilijk.” Niet veel van de circa 200.000 schoonmakers zijn namelijk lid van een vakbond. Bondgenoten is naar eigen zeggen met 13.000 leden de grootste in de sector.
Toch blijft de vakbond voor die paar leden opkomen, omdat de schoonmaakbranche een snelgroeiende sector is. „Tijdens acties worden ook veel mensen lid”, meent de bestuurder. Zo zou Bondgenoten bijvoorbeeld vorige week dinsdag op Schiphol tientallen nieuwe leden hebben ingeschreven.
Stam zegt door het schoonmaakpersoneel dat op en rond de luchthaven werkt, nog eens met zijn neus op de feiten te zijn gedrukt. „We moeten duidelijk aanwezig blijven om de mensen gemobiliseerd te houden. Bovendien moeten we alles in ongeveer vijf talen uitleggen.”
De vakbondsbestuurder noemt de „kwetsbaarheid” van schoonmaakpersoneel de belangrijkste reden waarom hij de acties doorzet. De werknemers worden volgens hem gemakkelijk geïntimideerd door hun werkgever. „Het is lager geschoold werk, dat veelal wordt gedaan door mensen die de Nederlandse taal niet goed spreken en die niet zo makkelijk aan ander werk komen.”
De mensen die de treinen schoonmaken zijn volgens Stam eigenlijk nog het beste georganiseerd. „Misschien hebben ze wat geleerd van het NS-personeel. Mensen voeren vaak makkelijker actie als ze in een omgeving werken waar opkomen voor je rechten gewoon is.”