Opinie

Seculier denken over ontwikkeling religieus geladen

Religie wordt ten onrechte te weinig betrokken bij het denken over ontwikkelings­samenwerking, betoogt prof. dr. Gerrie ter Haar. En dat terwijl seculiere ontwikkelingswerkers veel religieuzer zijn dan ze zelf beseffen.

11 June 2009 16:40Gewijzigd op 14 November 2020 08:06

Nogal wat denkers over ontwikkeling hebben de overtuiging dat religie vooruitgang belemmert. Volgens hen staat religie haaks op een rationele visie op de werkelijkheid, of gaat religie samen met culturele kenmerken die ontwikkeling in de weg staan. Voeg daar nog het populaire beeld bij dat veel conflicten in de wereld religieus van aard zijn, en de angst om zich in te laten met godsdienst is duidelijk.Beleidsmakers in hulporganisaties en regeringen hebben meestal weinig moeite om samen te werken met religieuze instituten om hun doelen te bereiken, vooral op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs. Maar ze zijn niet snel bereid om zich bezig te houden met de ideeën en motivatie van de mensen die bij deze instituten betrokken zijn.

Hoe komt dat? Een belangrijke reden is dat we in Europa religie doorgaans niet meer zien als relevant voor het dagelijks leven. Voor veel wereldbewoners elders ligt dat echter anders. Voor hen maakt de onzichtbare wereld onlosmakelijk deel uit van het leven in deze zichtbare wereld. De materiële en niet-materiële werkelijkheid zijn voor hen wel onderscheiden, maar niet van elkaar los te maken.

In werkelijkheid heeft echter ook de westerse visie op ontwikkeling religieuze trekken, geworteld in de christelijke geschiedenis van Europa. Het moderne idee van ontwikkeling kan gezien worden als een seculiere versie van het christelijke geloof in een toekomstig vrederijk, waarbij het Koninkrijk van God niet langer in de hemel wordt geprojecteerd, maar op aarde gestalte kan krijgen. Wat beide visies gemeen hebben is het ideaal om het kwaad in al zijn gedaanten uit te roeien.

Duizendjarig rijk

Ik durf zelfs te stellen dat er een lijn loopt van vroegchristelijke ideeën over het duizendjarig vrederijk naar 21e-eeuwse ambities zoals vastgelegd in de millenniumdoelen. In beide gevallen wordt respectievelijk religieuze en seculiere gelovigen hoop geboden op een tijdperk van vrede en voorspoed.

Op een vergelijkbare manier weerspiegelt het vooruitgangs­geloof dat zo kenmerkend is voor het moderne ontwikkelingsdenken het christelijke idee van de mensheid als pelgrims onderweg naar de uiteindelijke bestemming, waar het leven weer zal zijn zoals bedoeld door de Schepper. De scheppers zijn nu mensen zelf, maar de onderliggende ideeën zijn niet anders geworden. Een centrale overtuiging in het denken over ontwikkeling is dat de mensheid voortgaat op een weg naar een materieel betere wereld.

Wat ik hiermee wil zeggen, is dat seculiere denkers over ontwikkeling en ontwikkelingswerkers wel eens veel religieuzer zouden kunnen zijn dan ze zelf beseffen. En als ze uit Europa komen, kunnen ze zelfs heel christelijk zijn in hun opvattingen, behalve dan dat ze dat zelf niet doorhebben. De Indiase econoom Deepak Lal waarschuwde tien jaar geleden al dat veel van onze gevierde modellen over sociale en politieke actie die claimen universeel toepasbaar te zijn, vaak „in werkelijkheid deel uitmaken van een cultuurgebonden, proselyterende ethiek van wat in de kern westers christendom blijft.”

Bouwsteen

Politici en beleidsmakers klagen tegenwoordig vaak over het vermeende gebrek aan effectiviteit in ontwikkelingssamenwerking. Voor een deel zou dit heel goed kunnen komen doordat er te weinig rekening gehouden wordt met de –vaak religieuze– wereldbeschouwing van de betrokken mensen. In plaats daarvan zijn pogingen gedaan om de denkbeelden van mensen te veranderen, omdat religie vaak gezien werd als een struikelblok in plaats van als een bouwsteen voor ontwikkeling.

Toch hechten veel mensen in de wereld nog steeds grote waarde aan godsdienst als een positieve hulpbron in hun leven, die zowel hun individuele ontwikkeling bevordert als hen helpt om de maatschappij op te bouwen. Het is op dit punt, waar individuele en maatschappelijke belangen samenkomen, dat religie ook een positieve hulpbron kan worden voor beleidsmakers.

De auteur is hoogleraar religie en ontwikkeling aan het Institute of Social Studies in Den Haag. Dit artikel is een samenvatting van haar bijdrage aan een symposium vandaag ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van haar leerstoel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer