Stabiliteit in politiek waarborgen
De toekomstige Kamer zal voor meer dan de helft bestaan uit leden die geen of minder dan een jaar ervaring hebben in het parlementaire werk, verwacht ir. H. van Rossum. Wie alleen naar lijsttrekkers kijkt, is wel zeer kortzichtig, meent hij.
Bij de aanloop naar de verkiezingen voor de Tweede Kamer kijkt en luistert de kiezer naar of leest hij over lijsttrekkers van de verschillende partijen en wordt veler stem bepaald door het gedrag of de uitspraken van die lijsttrekkers. Die uitspraken behoren, als het goed is, in overeenstemming te zijn met de uitgangspunten van de partij die zij vertegenwoordigen. In de politiek zou het toch meer moeten gaan om de politieke uitgangspunten dan om de personen.
De laatste jaren zien we helaas een duidelijke, maar bedenkelijke verschuiving. Beginselen worden naar het tweede plan verschoven en de uitstraling van de lijstrekkers wordt bepalend voor het stemgedrag. Een nieuwe, liefst wat jonge, voor velen nog onbekende lijsttrekker heeft daarbij de voorrang. Bij de vorige verkiezingen waren dat Pim Fortuyn en Jan Peter Balkenende. Geleerd door die ervaring wordt getracht ditmaal Wouter Bos en Femke Halsema als favoriete persoonlijke lijsttrekkers die rol toe te bedelen.
Koers
De vraag die bij deze ontwikkeling helaas te weinig gesteld wordt, is of het regeringsbeleid alleen bepaald wordt door lijsttrekkers. De vorige verkiezingen kregen een volkomen verwrongen beeld, doordat een van de lijsttrekkers op lafhartige wijze werd vermoord en anderen zich na het verlies van hun partij zich geheel uit de politiek terugtrokken. Moeten we niet erg voorzichtig zijn met alles in de politiek op personen te bouwen? Mensen zijn sterfelijk en ze kunnen soms ook snel van mening veranderen. De voorbeelden op dat gebied zijn talrijk, alleen al als je ziet hoe mensen soms van politieke partij veranderen.
Belangrijker is dan ook te kijken naar de koers die politieke partijen varen en naar de samenstelling van de fractie die de partij vertegenwoordigt. Bij die koers gaat het om de vastheid en de stabiliteit van de beginselen. Indien dat puur pragmatisme is en de waan van de dag de boventoon viert, dan kan men nergens op bouwen. Alleen partijen met een duidelijke en consequente vaste lijn hebben betekenis voor de politiek. Wil die betekenis echter gestalte krijgen, dan is daarbij ook een duidelijke continuïteit in de samenstelling van de fracties van groot belang. Het aanhoudend wisselen van woordvoerders in de fracties leidt gemakkelijk tot steeds veranderende verwoording van de opstelling en geeft dan, doordat kleine verschillen door de media vaak worden uitvergroot, aanleiding tot een zekere instabiliteit in de politiek.
Kandidaten met ervaring
Om enig inzicht te krijgen in de te verwachten stabiliteit van de Tweede Kamer na de verkiezingen is het nuttig om de lijsten voor die verkiezingen wat nader te bezien. Bij dat bezien is een van de punten na te gaan in hoeverre de op de lijsten geplaatste kandidaten over evaring in het kamerwerk beschikken.
Wat nemen we aan als norm voor die ervaring? Men moet die eis niet te hoog stellen, maar een minimum is toch wel dat men ten minste één jaar lid is geweest van de Tweede Kamer. Om nu na te gaan hoe het met die ervaring gesteld is, is gebruikgemaakt van een lijst van kamerleden van 13 februari 2002 (minder dan een jaar voor de verkiezingen van 22 januari). Naast deze lijst zijn ook degenen die op 13 februari vorig jaar zitting hadden in het kabinet als minister of staatssecretaris en die nu op de kandidatenlijsten vermeld staan, als ervarenen gerekend. Bij de vier grootste partijen zijn alleen de eerste dertig kandidaten bezien, bij de lager gekandideerden komen er geen of sporadisch oudgedienden voor, of alleen als lijstduwers, die niet voor een kamerzetel in aanmerking zullen komen. Vergelijking van deze op die wijze gekwalificeerde kamerleden met de kandidatenlijsten voor de aanstaande verkiezingen, geeft het volgende beeld.
Bij het CDA zijn er bij de eerste dertig kandidaten achttien met ten minste één jaar parlementaire ervaring. Bij de LPF is er geen enkele. Bij de VVD zijn er negentien, bij de PvdA zijn er zestien. Gaan we naar de partijen met een geringer aantal zetels, dan zijn er bij GroenLinks zes, van wie er één op de elfde plaats staat, zodat het de vraag is of hij terugkomt. Bij de SP hebben de vier hoogst gekandideerden ten minste één jaar kamerervaring, de rest heeft geen of geringe ervaring. Bij D66 zijn er zes met ervaring, maar voor de kandidaat op de tiende plaats is de herverkiezing niet zeker. Bij de CU zijn er drie met meer dan één jaar ervaring; daarbij mogen we wensen en hopen dat de kandidaat die op de vijfde plaats staat weer in de Kamer zal terugkeren. Bij de SGP zitten twee kandidaten, beiden met een goede staat van dienst en ruime ervaring, die alleen dringend versterking nodig hebben.
Rommelige debatten
Wat is het resultaat van dit overzicht? Optelling leert dat op de kandidatenlijsten 71 personen zijn vermeld met ten minste één jaar kamerervaring die vrijwel zeker in de Tweede Kamer gekozen zullen worden, met de mogelijkheid dat er nog drie kandidaten extra komen als de betrokken partijen nog wat extra in de kiezersgunst mogen delen. Hoe men het dan ook wendt of keert, de conclusie kan niet anders zijn dan dat de toekomstige Kamer voor meer dan de helft zal bestaan uit leden die geen of minder dan een jaar ervaring hebben in het parlementaire werk.
In het Reformatorisch Dagblad van 6 januari jongstleden werd al duidelijk gezinspeeld op het grote belang van ervaring bij politieke debatten. Dan gaat het natuurlijk wel om goede debatten en niet om de rommelige debatten zoals die het laatste jaar gehouden werden. In het Reformatorisch Dagblad van 10 januari jongstleden werd in verband hiermee de suggestie gedaan om voor nieuwe bewindslieden uit te gaan van een proefperiode van honderd dagen, waarbij opgemerkt moet worden dat het kabinet-Balkenende dit zelfs niet haalde, want dat viel reeds na 87 dagen. Hoe goed ook bedoeld, die suggestie is voor bewindslieden niet mogelijk, omdat de grondwettelijke ministeriële verantwoordelijkheid terstond begint bij de overdracht van de bevoegdheden. De suggestie kan mogelijk wel dienen voor nieuwe Tweede-Kamerleden om die periode te gebruiken voor het inwerken en om hen voor struikelingen te behoeden.
Beginselvastheid
Na bovenstaande analyse vraagt in verband met de continuïteit nog een punt nadere aandacht. Dat is het gevolg van de toekomstige kabinetsformatie. Uit de Kamer zal dan weer een aantal leden vertrekken omdat ze, bij welke coalitie dan ook, geroepen zullen worden tot het ambt van minister of staatssecretaris. Dezen worden vaak uit het parlement, maar ook wel van daarbuiten geworven. Bij elkaar gaat het om ongeveer dertig personen. Schatten we dat ongeveer de helft daarvan uit de Tweede Kamer komt, dan betekent dit weer een aderlating van ongeveer vijftien personen, waarschijnlijk juist van de meest bekwamen, waarvoor weer onervarenen in de plaats komen. Die moeten dan nog van die 71 (74) worden afgetrokken, zodat de toekomstige Kamer zal bestaan uit 55 à 60 ervaren kamerleden.
De conclusie van dit verhaal is dat wie alleen naar lijsttrekkers kijkt, wel zeer kortzichtig is. Het gaat in de politiek eerst om beginselen, maar ook om een zo groot mogelijke continuïteit en stabiliteit. Doorstroming is op zichzelf goed. Ouderen vallen weg, jongeren moeten die plaatsen innemen, maar dan wel geleidelijk.
Welk bedrijf dat voor 60 procent met alleen stagiaires gaat werken, heeft grote overlevingskansen? Evenwicht is uiterst belangrijk. De geschiedenis van Rehabeam staat ook niet voor niets in de Bijbel. Hij volgde de raad van de jongen. Is dat een waarschuwend voorbeeld?
Mooie taak
Zonder een oordeel uit te spreken over andere partijen op het gebied van continuïteit en stabiliteit, mag ik in ieder geval voor die punten en vooral wat betreft het punt van de beginselvastheid wijzen op de SGP. Die partij heeft zich in het verleden duidelijk ingezet voor de lijn zoals God die in Zijn Woord van ieder mens, en dus ook van iedere kiezer, vraagt. Geen winkels op zondag open, vloekverboden in politieverordeningen, tegen abortus, tegen euthanasie, tegen het homohuwelijk, voor het bordeelverbod, enzovoorts.
Om het algemeen te stellen: alle godonterende, zedenverwoestende en maatschappijontwrichtende ontwikkelingen moeten uit de wetgeving verwijderd en geweerd worden. De SGP heeft een deskundige fractie, die ver boven het gemiddelde uitsteekt (21 en 5 jaar), zodat hun een mooie taak wacht om vele onervarenen, vooral op commissievergaderingen, tot hulp en steun te zijn. Naast de hun toebetrouwde beleidsterreinen hebben zij behoefte aan verlichting van hun zware taak en uitbreiding van kennis vooral in de economische sector. Wie kiest voor beginselvastheid, continuïteit en stabiliteit, weet waarop hij stemmen moet.
De auteur is oud-fractievoorzitter van de SGP-fractie in de Tweede Kamer.