Zoektocht naar het wezen van een vogelkenner
De roman ”Kaltenburg” van de Duitse schrijver Marcel Beyer (1965) is onlangs in Nederlandse vertaling verschenen onder de titel ”De nacht dat het dode kraaien regende”. Met de andere titel is ook de verwachting van de Nederlandse lezer op iets anders gericht dan op het leven van de grote vogelkenner professor Kaltenburg.
De nacht van 13 februari 1945 waarin de vogels in hun vlucht zijn verbrand, is de nacht van de vernietiging van de schitterende stad Dresden. Na het bombardement was de hitte boven het verbrande Dresden zo intens dat er geen ontkomen aan was voor de vogels in de lucht.Hoe dramatisch deze nacht ook was en hoe zeer Ludwig Kaltenburg het ellendige lot van zijn dierbare vogels aan het hart ging, de roman beperkt zich niet tot de ondergang van Dresden, maar strekt zich over het grootste deel van de twintigste eeuw uit. De roman probeert toegang te krijgen tot het leven van de raadselachtige, geniale Ludwig Kaltenburg. In het kielzog van deze geleerde worden Hitlers Derde Rijk en de Duitse Democratische Republiek deel van deze roman.
Bang voor rook
De verteller in deze roman is Hermann Funk, leerling van Ludwig Kaltenburg. Funk vertelt over zijn ervaringen met zijn leermeester Kaltenburg aan de tolk Katharina Fischer. Zij heeft in 1998 contact met Funk gezocht omdat het voor haar werk als tolk belangrijk is dat ze bij het rondleiden van toeristen in Dresden ook de aldaar gevestigde ornithologische collectie bezoekt en de namen van de dieren in het Latijn en Engels kent. Van het een komt het ander. De instructie wat de namen van de dieren betreft, groeit toe naar een gewetensonderzoek. De tolk peutert met haar vragen de woorden los.
In hoofdstuk 1 van deze roman komt de dan tachtigjarige Kaltenburg meteen aan het woord. Hij is na de bouw van de Berlijnse Muur in 1961 uit Dresden in de DDR naar zijn geboorteplaats Wenen gevlucht en ook daar als belangrijk onderzoeker door iedereen bewierookt: „Ludwig Kaltenburg wacht tot zijn dood in februari 1989 op de terugkeer van zijn kauwen.” Aan zijn van bewondering vervulde bezoekers vertelt hij dat hij de haard niet laat branden, omdat de vogels op de vlucht slaan voor de rook. De lezer van deze roman beseft pas veel later dat deze constatering niet alleen betekenis heeft voor de ondergang van Dresden, maar ook op de uitspraak van Kaltenburg slaat dat er in de vernietigingskampen van de nazi’s geen vogels waren, omdat zij bang waren voor de rook uit de schoorstenen van de crematoria.
Schaduw
De roman vertelt stukje bij beetje hoe Ludwig Kaltenburg zijn centrum voor onderzoek van het vogelleven in Dresden heeft opgebouwd. Kaltenburg leeft samen met de vogels. Zijn woonhuis en zijn werkplek staan geheel ten dienste van de dieren die hem vertrouwen en met wie hij praat als zijns gelijken. Bovenal zijn het de kauwtjes en de kraaien naar wie zijn genegenheid uitgaat. Hij bestudeert het gedrag van de vogels en van andere dieren om het dier en ook om de mens beter te begrijpen.
Zijn student en latere medewerker Hermann Funk komt er langzamerhand achter dat er ook een schaduw aan Kaltenburg kleeft en dat laatstgenoemde bepaalde gebeurtenissen uit zijn leven verzwijgt. Dat zijn gebeurtenissen uit de tijd dat Kaltenburg de ouders van Hermann Funk in het toenmalige Posen regelmatig bezocht. Kaltenburg moet tijdens het Derde Rijk iets met experimenten op gevangenen van doen hebben gehad.
Professor Kaltenburg was voor de medewerkers van zijn instituut in Dresden zowel fascinerend als ongrijpbaar. Zijn reacties waren niet te voorspellen. Een vakman en een originele denker was hij zeker. Dode vogels fraai prepareren en levende vogels exact observeren, dat leerde je nergens zo goed als bij hem.
Onbereikbaar
Maar ondanks alles wat je als lezer over Kaltenburgs uitspraken, zijn reizen, zijn bizarre gewoonten te horen krijgt, ontstaat er toch geen compleet beeld van deze ornitholoog. Het zijn en blijven toenaderingen tot Kaltenburg. Bereiken doen we hem evenmin als Hermann Funk.
Voor een deel ligt de oorzaak van deze onbereikbaarheid van de geniale Kaltenburg in de vele personages die naast hem in deze roman voorkomen. Ook hun sporen gaat Funk na in zijn verhalen aan Katharina Fischer en in de mijmeringen die zich in zijn innerlijk afspelen. Funk wil zo veel vertellen dat de veelheid ten koste gaat van de eenheid. In de bijfiguren is de weerspiegeling van Kaltenburg zichtbaar, maar het is toch te weinig om deze vogelmens helemaal tot zijn recht te laten komen. Dat is jammer, want Marcel Beyer is een zeer getalenteerde schrijver met een uitermate verfijnd taalgevoel.
N.a.v. ”De nacht dat het dode kraaien regende”, door Marcel Beyer; vert. W. Hansen; uitg. Cossee, Amsterdam, 2009; ISBN 978 90 5936 240 6; 361 blz.; € 24,90.