„Bemiddeling verdient voorkeur bij ontvoering door ouder"
Ontvoerd worden door je eigen vader of moeder. Wat de 7-jarige Katja Leendertz uit Ede vorige week overkwam, maken jaarlijks tientallen kinderen in Nederland mee. „Ze krijgen een enorme douw.”
Tot veler verbijstering werd ze vorige week op klaarlichte dag van het schoolplein in Ede geplukt. De 7-jarige Katja verdween naar Amerika, samen met haar vader Paul Leendertz. Zijn Oekraïense ex-vrouw Marina, moeder van het kind, probeert het meisje weer terug te halen. Al tijden sleept de juridische strijd om het kind zich voort. Katja zit tussen twee vuren.„Een ontvoering door vader of moeder betekent voor het kind een enorme douw. Ineens ziet het zijn ene ouder en zijn broertjes of zusjes niet meer. Dat is een grote teleurstelling”, zegt Els Prins.
Ze is directeur van het in 2006 opgerichte Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO), gesubsidieerd door het ministerie van Justitie. In de organisatie is onder meer de voormalige Stichting Gestolen Kinderen opgegaan. Het centrum adviseert en helpt bij –dreigende– ontvoering van een kind door een van beide ouders, vanuit en naar Nederland.
Voor Prins is de ontvoering in Ede een bekend dossier. De moeder van Katja klopte maanden geleden bij het centrum aan. Toen al was ze bang dat haar ex-man Katja zou ontvoeren. „De moeder heeft een melding gedaan bij de politie. Al eerder zijn in de buurt van de school in Ede mensen gesignaleerd van wie de moeder dacht dat ze Katja mee wilden nemen.”
Groeiend probleem
In Nederland is kinderontvoering door een ouder een groeiend probleem, op grond althans van geregistreerde cijfers. Zo kreeg het Centrum Internationale Kinderontvoering in 2008 melding van de ontvoering van 144 kinderen door 112 ouders (77 moeders, 35 vaders), zo blijkt uit het onlangs gepresenteerde jaarverslag. Dat is een verdubbeling ten opzichte van 2007, toen er 77 ontvoerde kinderen werden geregistreerd. Wel maakt Prins de kanttekening dat de forse stijging te maken kan hebben met de toegenomen naamsbekendheid van het centrum.
Vorig jaar konden ouderparen in veertien ontvoeringszaken tot een oplossing komen. Twintig kinderen gingen terug naar hun oorspronkelijke plek. Het centrum heeft op dit moment zo’n 180 zaken in behandeling.
Altijd liggen huwelijksproblemen, dan wel -dreigende- echtscheiding, ten grondslag aan een kinderontvoering, schetst Prins. „Een Nederlandse vrouw wordt in Brazilië stapelverliefd op een Braziliaanse man. Al gauw komt daar een eerste kind ter wereld. Dan ontstaan heimwee of huwelijksproblemen. Als de vrouw tijdens een vakantie weer even terug is in Nederland, merkt ze dat er meer cultuurverschillen zijn dan ze had gedacht. Ze blijft liever in haar thuisland, daar zit haar familie. Die zegt: Ach, kom toch lekker weer naar Nederland. Uiteindelijk neemt ze haar kind mee vanuit Brazilië naar ons land. De man wil dat het kind teruggaat naar Brazilië. Moeder weigert en zo ontstaan de problemen.”
Verwijten
Na een kinderontvoering is bemiddeling, liefst zonder rechterlijke inmening, de beste weg, beklemtoont Prins. „Ons advies is: Blijf als partners in gesprek met elkaar. Ga niet per telefoon elkaar huilend verwijten maken. Dat helpt je niet verder. Het mooiste is als vader en moeder elkaar in levenden lijve zien en afspraken maken. Het allerbelangrijkste is dat het kind in contact blijft met beide ouders. Een kind houdt immers van beide ouders.”
Bij huwelijken tussen mensen uit verschillende landen is het van groot belang dat de partners bereid zijn elkaars cultuur en familie te leren kennen. Dat biedt later bij problemen mogelijkheden tot bemiddeling, benadrukt Prins. „Ik houd mensen altijd voor: Leer je schoonfamilie kennen. Heb respect voor elkaars cultuur, gewoonten, religie.
Ik sprak een man die twaalf jaar met een Russische vrouw was getrouwd. Toen ze haar kind naar Rusland had ontvoerd, zei de man: „Ik weet niet waar ze zit.” Dan wordt het erg moeilijk om in contact te komen met schoonfamilie om over een oplossing te praten.”
Er zijn diverse mogelijkheden om een kind contact te laten houden met beide ouders, zet Prins uiteen. „Denk bijvoorbeeld aan communicatie via een webcam. Ook kan de achterblijvende ouder in vakanties op bezoek komen, waarbij de andere ouder bijvoorbeeld de reis betaalt.”
Karakterverschillen
Krap een vijfde van de ontvoerde kinderen uit Nederland verdween vorig jaar naar een niet-verdragsland (zie kader ”Twee soorten landen”). Dan gaat het doorgaans om islamitische landen als Egypte, Iran, Irak en Marokko.
Zit achter de ontvoering naar een moslimland de gedachte dat bijvoorbeeld een vader zijn kind een islamitische opvoeding wil geven en ontevreden is met de Nederlandse normen en waarden? Prins: „Wij maken nauwelijks mee dat de ouder alleen maar om een islamitische opvoeding een kind uit Nederland ontvoert. Wel kan dat een van de motieven zijn. Verder spelen ook culturele factoren een rol. Van een Egyptische vader die terugkeert naar zijn land, wordt verwacht dat hij zijn kind meeneemt. Zoals wij in Nederland ervan uitgaan dat een moeder haar kind niet in de steek laat. Ook zijn vaak karakterschillen tussen de partners of economische motieven in het geding. Een mogelijkheid is bovendien dat een vader met zijn kind Nederland verlaat vanwege vreemdelingenhaat.
Meer dan eens echter wil een vader die zijn kind naar bijvoorbeeld Egypte heeft ontvoerd, weer terug naar Nederland, samen met het kind. Maar dat ligt moeilijk, omdat de vader in Nederland kan worden opgepakt voor ontvoering.”
In niet-verdragslanden is het „moeilijker” een ontvoerd kind terug te krijgen, signaleert Prins. Komt er bij ontvoerde kinderen uit verdragslanden in ongeveer 50 procent een of andere oplossing, bij de kinderen uit niet-verdragslanden stokt dat percentage bij 15. „In een land als Iran spoor je een kind lastiger op dan in een land als Engeland. Dat heeft ermee te maken dat in westerse landen een kind sneller is te traceren, bijvoorbeeld via school.”
Gek
Ook in islamitische landen is het mogelijk om tot oplossing te komen na een kinderontvoering, stelt Prins. „Uit onderzoek blijkt dat er in de moslimcultuur ruimte is voor onderhandeling. Is er altijd contact geweest tussen de Nederlandse moeder en haar schoonfamilie, dan is het mogelijk dat de moeder in gesprek komt met een familielid dat respect afdwingt. Bijvoorbeeld een oma of de oudste zus van de vader van het kind.”
Als een ontvoerd kind niet terugkeert, kunnen ouders toch tot een vergelijk komen, stelt Prins. „Een moeder in Nederland zei: Laat mijn kind maar in Turkije blijven. Dat is het beste voor het kind.” Die zaak is toen fantastisch opgelost. Wie zegt immers dat een kind altijd in Nederland het beste af is? Achterblijvende ouders berusten soms in een ontvoering. Ze willen hun kind niet gek maken. Partners moeten wel beseffen dat kinderen later hun daden zullen beoordelen.”
Feit is dat een ontvoering van een kind er ook bij de achterblijvende ouder doorgaans fors inhakt. De ontvoerende ouder beseft vaak niet wat voor leed hij aanricht, stelt Prins. „Een moeder wordt bijvoorbeeld ineens geconfronteerd met een leeg bedje, speelgoed en ongebruikte kinderkleertjes. Dat is heel moeilijk. Die moeder kan niet echt rouwen, omdat haar kind immers nog in leven is.”
Cowboy
J. Smits van de Stichting Kinderontvoering (zie kader), die zelf diverse ontvoerde kinderen heeft teruggehaald naar Nederland, heeft forse kritiek op de Nederlandse autoriteiten. Die zouden hun oren te veel laten hangen naar het buitenland en veel te laks zijn in het terughalen van ontvoerde kinderen naar Nederland. Hoe ziet Prins dat?
Met onverholen afkeer: „Ik wil op geen enkele manier geafficheerd worden met die man. Hij is een cowboy, die desnoods met geweld kinderen terughaalt. Hij is zelf ook kinderontvoerder. Door het recht in eigen handen te nemen, is hij strafbaar en criminaliseert hij zichzelf. Denk je dat een kind, dat van beide ouders houdt, er baat bij heeft dat een vreemde meneer ineens zijn vader aanvalt?”
„Waar de wet ophoudt, ga ik verder”
Zo nodig schuwt hij fysiek geweld niet. Jacques Smits van de Stichting Kinderontvoering is bereid omstreden methoden te gebruiken om ontvoerde kinderen naar Nederland terug te halen. „Voor de ontvoerders ben ik bikkelhard.”
Of de ontvoerde 7-jarige Katja Leendertz ooit weer terugkomt vanuit Amerika? Jacques Smits heeft er zo z’n twijfels over. Zelf zegt hij slechte ervaring te hebben met de Amerikanen als het gaat om kinderontvoering. Toen hij een paar jaar geleden in Amerika was om een ontvoerde 15-jarige doofstomme jongen terug te halen, ondervond hij naar eigen zeggen de nodige weerstand. „Amerikanen zeggen gewoon: Wij hebben niks met Nederland te maken.”
Sinds een jaar of acht is de Arnhemmer, voormalig particulier rechercheur, actief met het terughalen van ontvoerde kinderen naar Nederland. Naar eigen zeggen heeft hij in landen als Marokko, Syrië, Amerika, Oekraïne en Polen de afgelopen jaren achttien kinderen uit handen van de ontvoerende ouder bevrijd.
In vier van de vijf van de ontvoeringszaken gebeurt het werk pro Deo, zegt Smits. De stichting waaraan hij verbonden is, maakt gebruik van sponsors. De rest van de ouders die bij hem aanklopt, betaalt.
Smits verheelt niet dat hij onorthodoxe methoden gebruikt om ontvoerde kinderen naar Nederland terug te halen. „Waar de wet ophoudt, ga ik verder. Ik ben bikkelhard richting de ontvoerende partij. Een vader die zijn kind uit Nederland ontvoert, pleegt een misdrijf. Ik sta voor het belang van het kind.”
In eerste instantie probeert Smits „via contacten bij Interpol” een ontvoerd kind terug te krijgen. Lukt dat niet, dan gebruikt hij „voor dat land illegale” methoden om zijn doel te bereiken. „Ik heb een hele trukendoos, maar vertel daar niet over in het openbaar.”
Smits schroomt niet om zo nodig mensen om te kopen om een ontvoerd kind terug te krijgen. „Alles heeft zijn prijs. Ik pas me aan aan een land. In sommige landen viert corruptie hoogtij. De dollar is machtig. Ik heb een Venezolaanse rechter voor 10.000 dollar omgekocht. Ik kreeg medewerking van een speciaal antiterreurteam.”
Fysiek geweld gaat Smits niet uit de weg. „Een moeder van een baby van negen maanden wilde het kind terug uit Tunesië. Een zeer schrijnend gebeuren. We hadden het zo geregeld dat de moeder het kind even zogenaamd mocht knuffelen. Toen de ontvoerende vader in Tunesië vanachter de zeecontainers tevoorschijn kwam, heb ik hem knock-out geslagen. We zijn met de boot naar Italië gevaren. Ik heb jarenlang op een opsporingslijst gestaan. Hoe het met de man is afgelopen, weet ik niet.”
Voor het optreden van de Nederlandse autoriteiten („ze zien me liever gaan dan komen”) bij kinderontvoeringszaken geeft de Arnhemmer geen cent. „De Nederlandse overheid is op dit punt zwak, ziek en misselijk. Ouders van ontvoerde kinderen komen terecht in een mallemolen van overheidsorganen die niet werken. De Centrale Autoriteit Internationale Kinderontvoering toont geen enkele kracht. Die is veel te netjes en zit vast aan allerlei regeltjes. Als bijvoorbeeld Amerika een ontvoerd kind uit Nederland terugwil, gaat de Centrale Autoriteit hier op de knieën. Andersom, als er een ontvoerd kind uit Amerika moet komen, doet de Nederlandse overheid niks.”
U pleegt illegale activiteiten om uw doel te bereiken. Stuit u dat tegen de borst?
„Ik betaal met gelijke munt. Het doel heiligt de middelen. Wat voor moraal zit erin als een vader zijn kind uit Nederland ontvoert? Die vader heeft zich te voegen naar de Nederlandse rechtspraak. We hebben het wel over kinderen. Niet over broden.”
Kunt u zich voorstellen dat mensen moeite hebben met uw methoden?
„Die mensen hebben het nog nooit meegemaakt dat hun kind is ontvoerd. Als je je kind niet meer ziet, ga je kapot. Dan ben je radeloos. Je moest eens weten hoe blij mensen zijn als ik hun hun kind teruggeef.”
Justitiewoordvoerder W. Alkema zegt dat Centrale Autoriteit zich „absoluut” niet herkent in de kritiek van Smits. „Er wordt juist alles aan gedaan om zorgvuldig en voortvarend op te treden.” Verder geeft Alkema aan dat minister Hirsch Ballin van Justitie de Tweede Kamer vorig jaar oktober heeft laten weten van plan te zijn om de duur van de procedure van teruggeleiding van een kind te gaan verkorten. Ook zal er meer nadruk komen op bemiddeling.
Twee soorten landen
In Nederland probeert van overheidswege de Centrale Autoriteit Internationale Kinderontvoering, onderdeel van het ministerie van Justitie, ontvoerde kinderen terug naar hun oorspronkelijke verblijfplaats te krijgen. Dit op verzoek van de achterblijvende ouder.
Dat kan betekenen dat een kind terug komt naar Nederland, maar ook dat dat kind weer teruggaat naar het buitenland.
Wettelijke basis voor de Centrale Autoriteit is het Haags Kinderontvoeringsverdrag. Dat gelast dat een ontvoerd kind meteen terug moet naar de oorspronkelijke verblijfplaats, om zo te voorkomen dat een kind speelbal wordt van strijdende (ex-)partners en telkens moet verhuizen.
Op het gebied van internationale kinderontvoering heeft Nederland te maken met twee soorten landen: verdragslanden en niet-verdragslanden. Verdragslanden, veelal westers georiënteerd, onderschrijven het Haags Kinderontvoeringsverdrag. In die landen kan de Centrale Autoriteit via soortgelijke instanties gerechtelijke pogingen ondernemen een kind terug te krijgen dan wel te sturen.
In niet-verdragslanden, die het Haags Kinderontvoeringsverdrag dus niet ondertekenen, heeft de Centrale Autoriteit geen rechtsmiddelen om een kind terug te krijgen. Wat rest is, via een ambassade, het ministerie van Buitenlandse Zaken van het betreffende land te raadplegen. De praktijk leert dat dat traject vaak moeilijk is en nauwelijks soelaas biedt. Andersom biedt de Centrale Autoriteit wel hulp aan als een achtergebleven ouder uit een niet-verdragsland een ontvoerd kind uit Nederland terugvraagt.
De meeste ontvoeringszaken van en naar verdragslanden vonden vorig jaar plaats tussen Spanje en Nederland (twaalf zaken). Daarna komen België (negen zaken), Duitsland (acht zaken) en Turkije (zeven zaken). Wat betreft de niet-verdragslanden ging het vooral om ontvoeringen naar Egypte, Iran, Irak en Marokko. In het gros van die laatste gevallen ging het om het kidnappen van een kind vanuit Nederland.