Cultuur & boeken

Mysterieus waas omgeeft topschaak

”Matten” is de dubbelzinnige titel van een reeks min of meer journalistieke verhalen uit de schaakwereld. De afleveringen komen vrij onregelmatig uit. Onlangs verscheen nummer 5.

Gijsbert Wolvers
3 June 2009 08:56Gewijzigd op 14 November 2020 08:02

In deze bundel blikt de Nederlandse schaakjournalist Dirk Jan ten Geuzendam nog eens terug op het succes dat de Hongaarse Judit Polgar had tijdens een toernooi in 1989 in Amsterdam.Met haar 13 jaar schoof ze de ene na de andere grootmeester van het bord. „Daar zat ze dan, vaak met een been onder zich gevouwen. Een klein meisje met een grote witte strik in het lange kastanjebruine haar.” Dit fenomeen haalde Jan Hein Donners theorie dat vrouwen niet kunnen schaken definitief onderuit.

Twintig jaar later kijkt Ten Geuzendam met Judit Polgar terug op die tijd en de ontwikkeling van haar leven sindsdien. Polgar schaakt nog wel, maar nu als moeder van twee kinderen, niet meer als beroepsspeler.

Oud-damwereldkampioen en schaakliefhebber Ton Sijbrands vergelijkt de matches om het wereldkampioenschap tussen Petrosian en Spassky in 1969 en die tussen Kramnik en Anand, eind vorig jaar in Bonn. Hij doet dit herkenbaar voor normale schakers. „Voor mij, als gemiddelde clubschaker, is een grootmeesterpartij met een waas van mysterie omgeven. Een schaakstelling is één grote, chaotische wildernis, die de meeste onverwachte en exotische mogelijkheden in zich herbergt.” Een eerlijke en kostelijke constatering.

”Matten” brengt ook een verhaal uit Het Parool uit 1954 over de verhouding tussen schaakprestaties en alcoholconsumptie. Die relatie is niet altijd wat een nuchter mens ervan denkt: beschonken schakers kunnen soms tot grootse prestaties komen. Helaas wordt in dit artikel een stevige vloek gebruikt.

Ex-DDR-burger Dirk Poldauf dist zijn ervaringen op tijdens een toernooi in het Rusland van 1991, de tijd van de coup tegen Gorbatsjov. De historie van het Parijse schaakcafé Café de la Régence wordt beschreven. Daar beoefenden onder anderen Napoleon, de officieuze schaakwereldkampioenen Morphy en Philidor, de componist Prokofjev, de filosoof Voltaire en de dictator Robespierre het edele denkspel.

In ”Matten” staan een foto en artikeltje over de Engelse schaker Miles. Hij speelde tijdens een toernooi in 1985 wegens rugklachten liggend op een massagebed. Verder is er een levensbeschrijving van de Russisch-Joodse schaker David Bronstein en van de Nederlandse schaakorganisator Berry Withuis.

Internetschaakjournalist Macauley Peterson probeert tevergeefs Victor Kortsjnoi, die in 1985 de strijd om het wereldkampioenschap van Anatoly Karpov verloor, te interviewen.

Toch komt hij tot een aardig portret. Hij beschrijft de soms rancuneuze bewoordingen die Kortsjnoi zijn tegenstanders toevoegt als hij door eigen toedoen heeft verloren. Een flamboyante, maar vaak ook irritante oude man.

In een boekbespreking wordt het gortdroge proza gegispt, dat ondertussen wel uitgebreid wordt geciteerd. Dat dit nu net een seksuele passage betreft, ontsiert de bundel. Een interessant verhaal over de „vruchtbare broedertwist” tussen de Nederlandse topschaker Jan Timman en zijn broer Ton brengt de aandacht weer op Nederland.

Een niet zo geslaagd gedicht van ex-Dichter des Vaderlands Driek van Wissen sluit dit leesbare boekje vol vooral historisch getinte schaakverhalen af. De vaak gehanteerde ik-vorm doet echter vermoeiend aan. Een echte journalistieke aanpak zou de bundel sieren.

N.a.v. ”Matten”, onder redactie van Dirk Jan ten Geuzendam, Allard Hoogland en Rob van Vuure; uitg. New In Chess, Alkmaar, 2009; ISBN 978 90 5691 267 3; 127 blz.; € 11,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer